GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 80

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 80

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

70 goede werken vol bevonden wordt, kon voor Luther geen vertroosting zijn, maar alleen een schrikbeeld, omdat hij met het diep besef van zijn eigen zondigheid, altoos weer gevoelde, hoeveel aan dit „facere quod in se est" en aan deze bona opera ontbrak. Zoo is het psychologisch volkomen begrijpelijk, dat Luther later verklaarde, dat de Roomsche kerk hem Christus alleen als Rechter had voorgesteld. Denifle gaat echter nog verder en noemt niet alleen deze voorstelling door Luther van de Roomsche prediking in zijn dagen gegeven een leugen, maar evenzoo al wat Luther omtrent zijn eigen „Schrecknisse" verhaalt, omdat dit verhaal in strijd zou wezen met zijne „gleichzeitige Aussprüchen und Handlungen", die hiervan niets zouden weten (t. a. p. I-, 759, 792). Ook WEISZ, Lutherpsychologie, p. 205 beweert hetzelfde. Nu is dit argumentum e silentio, dat ook hier als hoofdargument dienst moet doen, reeds op afdoende wijze weerlegd doorKAWERAU, die in de Deutsch-Evangelische Blatter, Jahrg. XXXI, Heft 7, p. 447 en v.v. wees op verschillende getuigenissen uit Luther's eersten tijd, die dit verhaal van Luther wel degelijk bevestigen. Ik herinner hier alleen aan hetgeen Luther in 1518 schreef; „Sed et ego novi hominem, qui has poenas saepius passum esse asseruit, brevissimo quidem temporis intervallo, sed tantas ac tam infernales, quantas nee lingua dicere nee calamus scribere, nee inexpertus credere potest. Hie Deus apparet... iratus et cum eo pariter universa creatura. Tum nulla fuga, nulla consolatio, nee intus nee foris, sed omnium accusatio. In hoc momento (mirabile dictu) non potest anima credere, sese posse unquam redimi nisi quod sentit nondum completam poenam" (Luthers Werke, W. A. I, 557, 558). Het is duidelijk uit het et ego novi hominem, wat blijkbaar terugslaat, op hetgeen Paulus II Cor. 12 : 2 zegt, dat Luther hier over zich zelven spreekt. Denifle t. a. p, I~, p. 760 noot 2 betwijfelt dit wel, omdat Luther W. A. I, p. 423 dezelfde zinswending gebruikt in een geval, dat zeker niet op hem kan slaan, maar het ^ aangrijpende en uitvoerige van deze schildering toont, dat Luther hier » wel degelijk uit eigen ervaring spreekt. GRISAR, Luther, I, p. 6—12 wijkt dan ook in dit opzicht van Denifle en Weisz af, dat hij de juistheid van dit verhaal van Luther aanneemt. Uit deze angsten zou Luther verlost zijn, — en dit is het derde punt, waarop Denifle zijn aanval richt, — toen hij na lange worsteling leerde verstaan, dat de justitia Dei in de H. Schrift niet de straffende gerechtigheid Gods was, die hem zooveel vrees aanjoeg, maar de gerechtigheid, die God door het geloof ons schenkt om Christus.wil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 80

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's