GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 103

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 103

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

93 Geschichte der Reformation, Gotha, 1884, Bd. p. 170). Nadat Denifle's werk verschenen was, heeft de Jezuïet H. GRISAR in de Historische Jahrbücher der Görresgesellschaft Bd. XXVI, Jahrg. 1905, p. 479—507 aan dit onderwerp een afzonderlijke studie gewijd: ,Der gute Trunk' in den Lutheranklagen, eine Revision. De meeste door Denifle aangevoerde bewijzen, acht Grisar van onwaarde, maar hij meent na nauwkeurige schifting, dat toch genoeg bewijsmateriaal overblijft, waaruit blijken kan, dat Luther bij verschillende gelegenheden zich wel eens aan wijnmisbruik te buiten ging. Zijn conclusie is, dat Luther geen gewoonte-dronkaard mag genoemd worden; Luther's scherp optreden tegen de drankzonden van zijn tijd, zijn buitengewone arbeidskracht en het ontbreken van „stark gravierenden und bestimmten Aussagen seitens derer, die ihn in der Nahe zu Wittenberg beobachteten" bewijst, volgens hem, dat Luther in het gewone leven maat wist te houden. Maar hiertegenover staat, dat Luther in de theorie lax was, een „gelegentlichen Rausch" niet zoo erg achtte en zelfs meende, dat bij zwaren arbeid, melancholie of slapeloosheid „ein leichter Rausch" wel geoorloofd was. Kort samengevat zou Luther's theorie aldus luiden: „ebrietudo ferenda est, non ebriositas". Deze theorie zou dan „nicht ohne sehr fatale Einwirkung auf seine Lebensgewohnheiten geblieben" zijn. Grisar moet er echter zelf aan toevoegen, dat de „Praxis nicht so klar zutage liegt wie die Theorie"! Nu is het zeker waar, dat Luther van een goed glas wijn of bier niet afkeerig was; een geheelonthouder was hij niet; maar hem daarom als het type van een alkoholist voor te stellen, gelijk Denifle doet, is al te dwaas. DR. FR. KUECHENMEISTER, een medisch doctor, die in 1881 Dr. Martin Luther's Krankheitsgeschichte beschreef, heeft dit vraagstuk zeer breedvoerig uit medisch oogpunt behandeld, en komt tot de volgende slotsom: „Luthers Lebensweise war eine ausserst einfache und massige. Seine liebste Kost war eine sparsame und geringe Hausmannskost: er genoss nur wenig Speise und Getranke ; Melanchthon wunderte sich oft darüber, wie wenig er bedürfe. Am wohlsten befand er sich bei der von Kathe zubereiteten guten Hausmannskost mit einem gewöhnlichen massigen Trunke Bieres oder eines leichten, nicht zu alten Weines" (p. 111). Hij wijst er dan verder op, dat Luther een nierziekte had, die hij zich „künstlich herbeigeführt hat durch sein unsinniges Arbeiten und ascetisches Fasten im Kloster" (p. 123), waarvan het gevolg een gastrisch lijden was, dat hem noodzaakte zeer matig te leven. Gebeurde het nu, dat Luther op reis, of

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 103

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's