GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 79

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 79

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

69 26). De eschatologische Christus, de „Rex tremendae majestatis", de „Judex qui venturus est" en voor wien „vix Justus sit securus", gelijk de Roomsche kerk in haar hymne Dies irae, dies illa Christus bezingt, trad op den voorgrond en deed het beeld van den Christus consolator wel diep in de schaduw staan. Hierbij kwam in de tweede plaats, dat de nominalistische Scholastiek, onder wier invloed Luther in het klooster opgegroeid was, niet weinig er toe had bijgedragen, om dien indruk te versterken, want zij leerde, dat de mensch door goede werken de genade verdienen moest, waardoor hij voor God zou worden gerechtvaardigd. Denifle moge als Thomist deze latere Scholastiek als een „ongezonde" leer verwerpen en wijzen op de gebeden der Roomsche kerk, waar gezegd wordt, dat de mensch niets goeds uit zich zelf vermag, dat we niet vertrouwen moeten op onze gerechtigheid (qui propriae iustitiae fiduciam non habemus), maar op de misericordia Dei alleen (t. a. p. I-, p. 402 en v. v.), waar het hier gaat niet om de vraag, wat de Roomsche Kerk in enkele gebeden belijdt, maar om den kring van denkbeelden, waarin Luther vóór zijn bekeering geleefd heeft, daar hebben we ook niet te maken met de leer van Thomas van Aquino, dien Luther volgens Denifle zelf nooit gekend had, maar met de nominalistische Theologie, die in Luther's dagen den toon aangaf. Bovendien trots alle subtiele distincties, die de Scholastiek maakt tusschen meritum de congruo en de condigno, tusschen gratia actualis en habitualis, komt het toch altoos hierop neer, dat, „facienti quod in se est. Deus non denegat gratiam", en het ontvangen van de eigenlijke genade, waarom het te doen is, de gratia justificans, dus afhankelijk gesteld wordt van ons doen. Denifle moge hiertegen opmerken, dat de „Theologen mit ihrer Darstellung des Rechtfertigungsprozesses nicht R e z e p t e geben, die von den Sündern in ihrer Bekehrung befolgt werden soUten, sondern nur eine A n a l y s e des Vorganges" (t. a. p. I-, p. 579), maar deze uitvlucht toont alleen, hoe zwak Denifle hier staat. En wat baatte het voorts, of de Roomsche Kerk al verklaarde, gelijk ze dit later op het concilie van Trente deed, dat deze gratia justificans „ g r a t i s s i n e u l l i s n o s t r i s m e r i t i s" ons geschonken wordt, wanneer ze tegelijk leerde, dat de mensch, om in het laatste oordeel voor het gericht Gods te kunnen bestaan, aan deze gratia justificans niet genoeg had, maar met behulp van deze gratia door goede werken den hemel verdienen moest ? Zulk een Christus, die de gratia justificans alleen schenkt aan den „faciens quod in se est" en in het gericht alleen diegenen zalig spreekt, wier maat van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 79

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's