GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 94

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

84 t h e o l o g u s turn p h i l o s o p h u s " (DENIFLE, Luther, I-, p. 444). Slaat men in de editie van Weimar dit citaat na, dan leest men: „Ego autem optimorum theologorum cum philosophis . . . . intellexi dicta"; Denifle heeft het citaat dus „vervalscht" en klaagt op grond van deze vervalsching Luther van hoogmoed aan! Zie voorts de op blz. 14 van mijn oratie aangehaalde voorbeelden, waaruit evenzeer blijken kan, hoe Denifle met de citaten uit Luther's geschriften omspringt. Zelfs GRISAR, Luther, II, p. 86, noot 1 heeft gemeend tegen deze onjuiste aanhalingen door Denifle protest te moeten aanteekenen. ••*«) DENIFLE, Luther, 1-, p. 30—348, geeft als „Einführung" op zijn boek een zeer breede critiek op Luther's geschrift Urteil über die Mönchsgelübde, uit 1521, waarin hij tracht aan te toonen, dat al wat Luther hier mededeelt over kloostergeloften, over kloosterregels, over den status perfectitudinis, over de consilia evangelica, over den vorm van de priesterabsolutie in de kloosters gebruikelijk, over den nieuwen doop, dien men zou ontvangen door in het klooster te gaan enz. op onwaarheid berustte. Nu moge het waar zijn, dat niet alles, wat Luther in dit polemische geschrift van het kloosterleven zegt, overeenkomt met de officieele leer der Roomsche Kerk, maar om Luther deswege te beschuldigen van „böser Wille, Lüge, Falschung und Verleumdung" gaat reeds daarom niet aan, gelijk Prof. Merkle terecht opmerkte, omdat Luther in de kloosters van zijn tijd, „manches auch vom katholischen Standpunkt aus Anfechtbares mit eigenen Ohren horen und mit eigenen Augen sehen musste" en hiertegen zijn polemiek ging; bovendien zijn de distincties, waarmede Denifle opereert, zoo fijn gesponnen, dat zelfs een Roomsch recensent, die Theologie gestudeerd had, verklaren moest voor het eerst van deze onderscheidingen gehoord te hebben (^Deutsche LUeraturzeitung, Bd. XV, N". 20 5, p. 1230—1232). De meest afdoende weerlegging van Denifle's aanklacht is echter geleverd door Prof. O. SCHEEL, die dit werk van Luther opnieuw uitgaf in Luthers Werke, herausgegeben von Dr. Buchwald u. s. w. Berlin, 1905, Erganzungsband I, p. 199—376 en daaraan toevoegde een reeks „Anmerkungen und Erlauterungen" in Erganzungsband IL p. p. 1—213, waarin hij op elk punt van Denifle's beschuldiging is ingegaan en met tal van citaten uit Roomsche schrijvers uit Luther's tijd heeft aangetoond, hoe algemeen de verkeerde denkbeelden waren, die Luther in zijn geschrift bestreed. Zie voorts TH. KOLDE, P. Denifle, seine Beschimpfung Luthers und der evan-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's