GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 100

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 100

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

90 voorstelling, die Denifle geeft, alsof Luther de veelwijverij op zichzelf geoorloofd zou hebben geacht, ja haar zelfs „zu den höchsten und letzten Dingen der christlichen Freiheit" zou gerekend hebben (p. 16), misleidend en onwaar. Luther handelt in den brief, waarop Denifle doelt, over het geval van een man, wiens vrouw melaatsch was geworden en die, omdat echtscheiding in zulk een geval niet te verkrijgen was, een tweede vrouw wilde nemen. Luther schreef hierover: „Ego sane fateor, me non posse prohibere, si quis plures velit uxores ducere, nee repugnat sacris Uteris; verum tamen apud Christianos id exempli nollem primo introduci, apud quos decet etiam ea intermittere, quae licita sunt, pro vitando scandalo et pro honestate vitae. Vehementer enim dedecet Christianos, summa et novissima libertatis tam anxie pro suis commodis sectari. !deo in sermone meo nolui hanc fenestram aperire et vix credo sic desertam a Deo Christianum ut non queat continere conjux (er moet we! gelezen: conjuge) divinitus impedita" (DE WETTE, Luthers Briefe 2, 459. Zie voorts dergelijke adviezen bij ENDERS, Luthers Briefwechsel, 5, 411 en 6, 38). Er is dus geen sprake van, dat Luther de bigamie tot de „hoogste dingen" der Christelijke vrijheid zou rekenen. Luther zegt juist omgekeerd, dat men in zulke zaken de Christelijke vrijheid niet op de spits mag drijven. Voorts lette men er wel op, dat Luther hier niet handelt over feitelijke bigamie, d. w. z. het tegelijk in huwelijksgemeenschap leven met twee vrouwen, maar over gevallen waarin de „altera conjux separata est per lepram aut simile" (ENDERS, t. a. p. 6,30), en dus het éene huwelijk een schijnhuwelijk was. In zulke gevallen van extrema necessitas, wanneer de man zich niet bedwingen kon, achtte Luther het nemen van een andere vrouw niet absoluut ongeoorloofd. Maar Luther heeft toch steeds volgehouden, dat God het huwelijk monogamisch had ingesteld (DE WETTE, Luthers Briefe, 6, 240) en dat de Christenen geen vrijheid hadden, om evenals de aartsvaders in polygamie te leven, omdat er in het Nieuwe Testament geen Goddelijk Woord was, dat hun dit veroorloofde (ENDERS, t. a. p. 5, 412). De fout van Luther's beschouwing lag dan ook daarin, dat hij de polygamie der aartsvaders en koningen onder Israël niet als zonde wilde veroordeelen, omdat ze godzalige mannen waren geweest en ze casu necessitatis gehandeld hadden, gelijk ook Augustinus reeds geleerd had. Juist omdat Luther dit polygamisch huwelijk der aartsvaders verdedigde, kon hij een absoluut verbod van de polygamie niet handhaven en meende hij, dat ook thans nog gevallen van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 100

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's