GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 144

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 144

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

134

"7) Luther wijst er in zijn Commentaar bij Rom. 4, 7 op, dat de eigenlijke werkende kracht der zonde in deze concupiscentia schuilt en dat de peccata actualia niets dan haar opera of fructus zijn (FICKER, t. a. p. I, 2, p. 107). 08) Volgens de gangbare opinie onder de Scholastieken was de concupiscentia geen zonde, maar een defectus naturalis, die uit den toestand onzer natuur als zinnelijk-geestelijke wezens voortvloeit: „Ipsa lex membrorum, carnis scilicet rebellio ad spiritum, ex conditione est naturae nostrae, et non ex aliqua mala conditione transfusa in nos a parentibus nostris, ut communiter docent Scholastici", zooals Andr. Vega zegt, die de concupiscentia dan ook uitdrukkelijk een defectus naturalis noemt (zie dit citaat bij HEINRICH, Dogmatische Theologie, 2e Aufl., Mainz 1900, VI, p. 848, noot 3). Wanneer de Scholastiek haar toch den fomes peccati noemt; verklaart, dat ze „ex peccato est et ad peccatum ducit"; haar tot het materiale van de erfzonde maakt en haar rekent tot de vulnera naturae, die een gevolg van de zonde zijn, dan dient men zich door deze uitdrukkingen niet te laten misleiden, alsof de concupiscentia daarom toch als zonde beschouwd zou worden. De Roomsche voorstelling is veeleer deze, dat de concupiscentia wel, evenals de vatbaarheid voor het lijden en de natuurlijke dood, bij den mensch zou zijn voorgekomen in zondeloozen toestand, wanneer God hem in puris naturalibus geschapen had, maar dat in werkelijkheid Adam vóór den val deze concupiscentia toch niet heeft gekend, omdat God hem niet schiep in puris naturalibus, maar in den staat der rechtheid, en hem als donum supranaturale de justitia originalis gaf, die als een aureum frenum, een gouden teugel, deze begeerlijkheid onzer zinnelijke natuur in toom hield. Aangezien de mensch echter door den val dezen gouden teugel verloor, kwam nu als straf voor de zonde de concupiscentia in ons op, evenals ook de vatbaarheid voor het lijden en den dood. Ze is daarom in ons „expeccafo," want ze is een gevolg van Adams val; en ze „ducit ad peccatum", want deze begeerlijkheid verleidt den mensch tot zonde en ze is de f omes peccati, de tonder, waardoor de zondebrand ontstoken wordt. In zooverre kan ze daarom in zekeren zin het materiale van de erfzonde worden genoemd. Aangezien deze concupiscentia voorts in ons opkwam, omdat we de justitia originalis debita, d. w. z. de gerechtigheid, die we van God ontvangen hadden en die we moesten bewaren, verloren hebben, stelt deze carentia justitiae originalis ons schuldig voor God; deze carentia is daarom het formale van de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 144

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's