GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 73

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 73

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

63 in het klooster zichzelf met deze boetedoeningen had afgemarteld, Luther, F, p. 353 en v.v.), maar, — nog daargelaten dat de uit Luther's geschriften aangehaalde citaten volstrekt niet zeggen, wat Denifle hieruit afleidt, zooais terecht door WALTHER, Für Luther wider Rom, p. 454 en v.v. is aangetoond — het spreekt wel van zelf, dat deze boetedoeningen en kastijdingen moeten gesteld worden, vóórdat Luther tot bekeering kwam, zooais ook Denifle zelf toegeeft (p. 355). Nu bestaat echter omtrent het jaar van Luther's bekeering volstrekt geen eenstemmigheid. Denifle stelt het „Wendepunkt" in Luther's leven tegen 't einde van 1515, maar op de gronden, die ik in noot 86 zal aangeven acht ik dit onjuist en meen ik, dat Luther's bekeering zeker reeds in 1512 moet worden gesteld. De geschriften nu, die ons uit Luther's leven vóór 1512 zijn bewaard, bestaan hoofdzakelijk uit aanteekeningen voor zijn dogmatische colleges, welke wel belangrijk zijn voor Luther's dogmatische ontwikkeling in dit tijdvak, maar die ons niets zeggen omtrent zijn persoonlijk leven. Wat daarentegen voor elke biographic de hoofdbron is, n.l. de vertrouwelijke brieven aan vrienden geschreven, ontbreekt voor dit vroeger tijdvak juist zoo goed als geheel. De oudste van Luther bewaarde brief is van 1507 en daarna volgen tot 1514, dus juist uit de belangrijkste jaren van Luther's ontwikkeling, slechts twee brieven, wier inhoud vrij onbeduidend is. Nu komt in een dezer brieven, van 17 Maart 1509, toevallig de uitdrukking voor: „quod si statum meum nosse desideras, bene habeo Deo gratia" (ENDERS, Luthers Briefwechsel, I, 6) en die ééne uitdrukking, die natuurlijk niets anders zeggen wil, dan dat Luther destijds gezond was, zou nu volgens Denifle voldoende wezen, om aan te toonen, dat al wat Luther later verhaalde over zijn boetedoeningen, vertwijfelingen, enz. gelogen zou wezen (DENIFLE, Luther, P, p. 388). Zwakker bewijs is wel kwalijk denkbaar. — Even ernstige bedenking heb ik in de tweede plaats tegen de methode, door Denifle gevolgd om, wanneer hij de onjuistheid van deze latere berichten van Luther over zijn „Vorleben" wil aantoonen, tegenover de door Luther gegeven voorstellingen van zijn kloosterleven enz. de „officieele" leer van de Roomsche Kerk of de gezonde Theologie te stellen, welke laatste voor Denifle dan vooral gerepresenteerd wordt door Thomas van Aquino. Gold het hier een apologetisch betoog, om de Roomsche Kerk als zoodanig tegenover onjuiste of overdreven voorstellingen van Luther te verdedigen, dan zou deze methode tot op zekere hoogte te verdedigen zijn, maar ze is het niet, waar het hier gaat (DENIFLE,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 73

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's