GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 147

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 147

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

137 ons wonen en werken blijft, en dat hare aanvechtingen tot zonde alleen met behulp van Gods genade overwonnen kunnen worden, zal ook de Roomsche Theologie dit toegeven. Maar wel heeft Luther — en zijn eigen getuigenis kan hier wel het best beslissen — er steeds op gewezen, dat de tegenstelling tusschen hem en de Scholastieke Doctoren daarin school, dat zij deze c o n c u p i s c e n t i a niet als zonde beschouwden, en dat hij dit w è 1 deed. Dit verschil heeft Luther daaraan toegeschreven, dat deze Doctoren onder den invloed waren gekomen van Aristoteles; dat ze de bepaling van wat zonde en wat deugd was, aan dezen wijsgeer en niet aan de Schrift hadden ontleend, en dat ze daardoor op een dwaalspoor waren gekomen. Op de vraag: quid est peccatum originate?, zegt Luther bij Rom. 5,14 geven de Scholastieke Theologen ten antwoord: „est privatio seu carentia iustitiae originalis". Op zich zelf is dit antwoord natuurlijk niet onjuist, want ook de Protestantsche dogmatici hebben deze definitie overgenomen, maar waar het op aankomt, is, wat men onder deze carentia justitiae originalis verstaat. Luther gaat daarom voort: „Justitia autem secundum eos est in voluntate tantum subjective" en derhalve is deze privatio niets anders dan een „privatio qualitatis in voluntate." Dat dit niet een onjuiste gevolgtrekking van Luther was, maar de nominalistische Scholastiek dit metterdaad leerde, staat vast; doch zelfs al nam men het standpunt in van de realistische Scholastiek, dat deze privatio niet alleen den wil, maar ook het verstand, het geheugen enz. raakte, dan nog, meent Luther, is daarmede het diepe bederf onzer natuur niet genoeg erkend : „Secundum Apostolum et simplicitatem sensus in Christo Jhesu peccatum originale est non tantum privatio qualitatis in voluntate, immo nee tantum privatio lucis in intellectu, virtutis in memoria, sed prorsus privatio universe rectitudinis et potentie omnium virlum tam corporis quam anime ac totius hominis interioris et exterioris. Insuper et pronitas ipsa ad malum, nausea ad bonum, fastidium lucis et sapientie, dilectio autem erroris ac tenebrarum, fuga et abominatio bonorum operum, cursus autem ad malum. Non enim istam privationem tantum Deus odit et imputat, sed universam ipsam concupiscentiam, qua fit, ut inobedientes simus huic mandato: Non concupisces" (FiCKER, I, 2, 144 en v.v.). Om de beteekenis van deze verklaring beter te verstaan, legge men daarnaast, wat Bellarminus van de gevolgen der erfzonde schreef: „quare non magis differt status hominis post lapsum Adae a statu eiasdem in puris naturalibus, quam differat spoliatus a nudo; neque deterior est humana natura, si culpam origi-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 147

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's