Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 12
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
2
derd te hebben, daalde ik ten slotte af in de donkere crypt onder het hooge koor gelegen, waar de toegang mij ontsloten werd tot de onderaardsche kapel, die als grafstede voor den grootsten heilige van Milaan dient. Hel vlamde plotseling het kaarslicht op, door priesterhand op het altaar ontstoken, en voor het oog schitterde een weelde en pracht, waarvan de stoutste verbeelding zich nauwelijks een voorstelling te vormen vermag. De wanden der kapel waren geheel bedekt met zwaar gedreven zilver, waarop tusschen kunstig ornamentwerk de voornaamste tafereelen uit het leven van den heilige in haut relief waren afgebeeld. En boven het altaar in een kristallijnen kist, met goud omrand, lag flonkerend in den glans van edelgesteenten, onschatbaar in waarde, het gebalsemde lijk van Carlo Borromeo in zijn bisschoppelijk gewaad gehuld. En toen de priester met een electrische lamp — het deed in die omgeving toch ietwat vreemd aan — het schrijn van achter belichtte, kon ik, hoe donkergetint en perkamentachtig strak de huid ook geworden was, toch duidelijk de gelaatstrekken van Borromeus nog herkennen, die geheel overeenstemden met het beeld door tijdgenooten van hem geschilderd. Zoo aanschouwde ik den man, wiens naam nog kort geleden heel het Protestantsche Europa in beroering bracht, minder door de beteekenis zijner persoonlijkheid dan wel door de Encycliek Editae saepe Dei, waarmede Pius X het driehonderd-jarig jubileum van zijn heiligverklaring vierde. Wat in deze Encycliek alle Protestanten griefde, was niet de hulde door Rome aan haar heilige gebracht. Voor den adel van zijn karakter, zijn reformatorlschen ijver en zijn zelfopofferende toewijding in pest en hongersnood betoond, heeft ook de Protestant eerbied, al vergeet hij daarom niet, dat Borromeus een der vurigste ijveraars was voor het Concilie van Trente, dat hij den voortgang der Reformatie in Zwitserland en Noord-Italië heeft gestuit en dat het bloed onzer martelaren aan zijn handen kleeft ^). Maar wel krenkte het ons, dat de Paus, om het beeld van dezen instaurator
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's