GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 138

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 138

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

128 Scholastiek en de Mystiek (Bernard van Clairvaux en Tauler), waarbij dan telkens wordt aangewezen, wat Luther overnam en in hoeverre hij nieuwe wegen insloeg, of tegenover de bestaande richtingen partij koos. Braun heeft door deze veelszins uitnemende studie zeker niet weinig bijgedragen, om het probleem zoowel van Luther's innerlijke wording als van zijn theologische ontwikkeling duidelijker te maken en in hoofdzaak hels ik me bij zijn resultaten aangesloten. Het schijnt me alleen, dat hij te eenzijdig den nadruk gelegd heeft op de negatieve zijde (den ootmoed) en daardoor te veel uit het oog verloren heeft, dat reeds in deze periode het geloof zeer beslist bij Luther op den voorgrond treedt, zij het dan ook meer nog als een toevluchtnemend geloof dan als een verzekerd geloof. Het per fidem solam staat reeds in zijn Commentaar op de Romeinen bij Rom. 1 : 17. J. FiCKER, die in 1908 Luthers Vorlesung über den Römerbrief uitgaf, heeft in zijn Vorwort p. LXIII—Cll een korte uiteenzetting gegeven van de „Bedeutung", die deze commentaar voor Luther's leven had, waarin hij tevens zeer goede opmerkingen maakt over Luther's bekeering. O. SCHEEL, Die Entwicklung Luthers bis zum Abschluz der Vorlesung über den Römerbrief in de Schriften des Vereins für Reformationsgeschichte, 27^ Jahrg., No. 100, Leipzig 1910, p. 61—230 heeft nog eens de beschuldigingen van Denifle weerlegd en tegelijk, naar het mij voorkomt, op afdoende gronden aangetoond, ook tegenover Braun, dat er wel degelijk van een bekeering van Luther in eigenlijken zin moet gesproken worden. Ook GRISAR, Luther, 1911 heeft zich zeer beslist tegen Denifle's verklaring gekeerd. „Es wurde angenommen", zegt hij, „dasz Luther durch gewohnheitsmaszige sittliche Vergehen, durch bestandiges Nachgeben gegen die Begierlichkeit des Fleisches sich im Zustande vollstandiger innerer Verrottung befunden habe" en daaruit zijn afval te verklaren zou zijn, maar Grisar acht dit onjuist. Hij houdt wel een slag om den arm : „freilich besitzt die Geschichte kein allwissendes Auge, auch sind die Quellen über den jungen Luther auszerhalb und innerhalb des Klosters sehr lückenhaft überliefert," maar hij voegt er toch aan toe: „jedoch für uns sind die historischen Argumente für jene Behauptung von gröszter innerer Verrottung, namlich Texte und Tatsachen, die jeden überzeugen mussen, in dem gegebenen Material nicht vorhanden" (1, p. 86); hij oordeelt daarom, dat „nichts Entscheidendes dafür spricht, den Procesz (van Luther's afval) ausschlieszlich materiell aufzufassen und ganz allein das Streben nach Erleichterung

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 138

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's