GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 107

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 107

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

91 methode was. Denifle beantwoordde de critiek van Harnack en Seeberg in zijn Luther in rationalistischer und christlicher Beleuchtung, 1904. Hierna volgden Prof. JUL. BAUMANN, Denifle's Luther und Luthertum vom allgemeinwissenschaftlichen Standpunkt aus, Langensalza, 1904, die in algemeenheden hangen bleef; veel beter is de critiek van Prof. D. TH KOLDE, P. Denifle, Unterarchivar des Papstes, seine Beschimpfung Luthers und der evangelischen Kirche, Leipzig, 1904, die behalve de aanklachten tegen Luther's zedelijk leven ook de vraag besprak, of Luther's voorstellingen van het kloosterleven onwaar waren; nog dieper ging op het hoofdprobleem, het ontstaan van Luther's Theologie, in Dr. W. KöHLER, Ein Wort zu Denifles Luther, Tubingen, 1904, die echter van zijn modern-ethisch standpunt Denifle's bezwaren tegen Luther's forenzische justificatieleer ten deele gegrond achtte. Denifle heeft op deze critieken wederom van antwoord gediend in het „Vorwort" voor den tweeden druk van zijn Luther, p. IX—XXVI, Na dien tijd verscheen nog een critiek van Prof. G. KAWERAU in de Theol. Studiën und Kritiken, Jahrg. 1904, Heft 3 en 4, p. 430—465 en 605—631, die met verschillende voorbeelden aantoonde, hoe onrechtvaardig Denifle Luther behandeld heeft; terwijl Dr. G. SODEUR, bepaald handelde over Luther und die lüjg-e, Leipzig, 1904. Na Denifle's dood heeft men den rechtstreekschen strijd tegen Denifle laten varen, maar wel heeft het werk van Denifle op de verdere studiën over Luther grooten invloed uitgeoefend en houden de Protestantsche geleerden zich nog steeds met de door hem gestelde problemen bezig. Zoo o.a. F. LooFS, die in zijn Leitfaden zum Studium der Dogmengeschichte, 4^ Aufl. Halle a. d. S. 1906, p. 684 en v.v. in §77: „Das Werden der positiven Grundgedanken Luthers" (p. 684 en v.v.) zeer breedvoerig Denifle's werk bespreekt en weerlegt; evenzoo Prof. O. SCHEEL, die in de Schriften des Vereins für Reformationsgeschichte, 27 Jahrg. No. 100, p. 61—230 op uitnemende wijze Die Entwi±lung Luthers bis zum Abschlusz der Vorlesung über den Römerbrief heeft geteekend; en desgelijks W. BRAUN, Die Bedeutung der Concupiscenz in Luthers Leben und Lehre, Berlin, 1908, die in hoofdzaak zich bezig houdt met Denifle's bewering, dat de concupiscentia voor Luther's leven en leer van 't hoogste belang zou zijn geweest; terwijl ik ten slotte nog noem H. BOEHMER, Luther im Lichte der neueren Forschung, Leipzig, 1906, die eveneens uitvoerig op de beschuldigingen van Denifle ingaat. Zie voorts de literatuur genoemd in noot 55 en 86. 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 107

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's