GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mijn laatste artikel over de Generale Synode drong ik, in verband met de procedure-Netelenlbos, er op aan, dat die predikanten, die, zooals de heer N-beweert, zijn gevoelen deelen en hem sympathiebetuigingen zonden, pp^enbaar zouden wdrden. Hierop is van verschillende zijdm gereageérjd. In de eerste plaats ontving de Radaclie heit volgende ingezonden stuk van Ds. C. Vermaat te Makkum:

Geachte Redactie,

Naar aanleiding van eene uitlating van Dr. Ki. Dijk in no. 5 van uw blad over sommige predikanten in do Geref. Kierken, die verondeirr steld worden' aan de zijide van eoU. Netelenbos te staan en die dan volgens Dr. D'. een masker dragen, dat zij behooren af te rukken, zou ik het volgende willen opmerken:

Voor zoover coll. N. reageert tegen kerkisnie en confessionalisme, sta ik niet half maar van heeler harte aan fijn zijde, zonder dat ik daarom allesi zou willen onderteefcenen, wat hij beweert. Misschien zijn er meerdere predikalaten, die er ook zoo voor staan als ik, maar hel gaat daarom' toch nieit aan deze te beschuldigen dat zij een masker drage'n.

Het komt mij voor dat Dr. D. daardoor blijken geeft de hedendaagsche situatie niet jte onderkennen.

Ik voor mij ben overtuigd, dat wij in tijden van crisiö leven op elk gebied en dat onder Geestes leiding nieuwe tijden bezig zijn zich baan te 'breken. Er zijh er, die zich beginnen los ta maken uit de oude windselen, maaï nog niet klaar en duidelijk het licht van den nieuwen dag zien. Dat zulken zich min of meer terughouden, ligit in den aard der zaak, maar daarom dragen zij nog geen masker.

De treffende ojjmerking van See berg in zijn Dogmengeschicihte (Uitgave van 1898 dl. II pag. 127) over de' geestesgesteldheid in de voor-reformatorische pjeriode in de 15e eeuw, schijnt 'mij ook op ónze dagen van toepassing. Hij zegt t.a. p.: „Jeid.er groszen wandlung in der Geschichte der R, eligion geht eine zeit der krisis vorher. Die überkonunenen Formen und ziele befriedigen nicht mehr die Welt. Die Einen tadeln das Alte und ahnen und verlangen ein Neues, aber sie haben es nicht. Die Anderen verherrlichen das Alte; die neuen Bedürfnisse, die auch s'ie empfinden sollen durch fleissigen und allseitigetti Gebrauch der alten Mittel befriedigt werden. Schroffe kritik am üb'erkommenen und krankhafte Devotion ihjn gegenüber liegen hier hart bei ein ander. Man hof ft immer noch', die Steine mochten zu Brot werden".

Geldt dit èok niet van onze dagen?

Nu heb ik uit 'de art. in uw blad over 'reformatie wel bemerkt dat u de bevrediging der" nieuwe behoeften verwacht van een vlijtig ©n alzijidig gebruik „der altai Mittel" en meen daarom, dat L^ biaan waarin uw Reformatorisch streven zioh beweegt op zijn hoogst uit kan loopen op een tweede Trente; wat mij betreft, ik wil yr^el verklaren, dat ik niet geloof in da 'Geref. Belijdenisschriften en evenmin i n het Calvinisme. Ik geloof niet i n de Geref. Kerken en evenmin i n. het Geref. volk. Ik geloof i'n den Heiligen Geest.

Met dankzegging voor de plaatsing.

Uw dw. C. VERMAAT.

Makkum, 9 Nov. '20.

Met verbazing, heb ik dezen hrief gelezen. Ds. Vermaat schrijft vah „sommige predikanten in de Geref O'rmeerde Kerken, die verondersteld worden, aan de zijde van coU. Netelenbos te staan", ) maar zoo staan de zaken niet. Van veronderstelling en verino'edens is hier geen sprakö. De heer Neteilenbos iheeft zelf, , ter verdediging van zijn zaak, medegedeeld, i dat meerdere predikanten zij'U beschouwingen toegedaan zijn, en zidh, al is het dan niet openlijk, aan zijn zijde scharen.

Hier 'is dus heel iets anders in 't spel dan reactietegen .kerkisme en qonfessionalisme. Hier gaat het om - de beschouwing der Heilige Schrift7 die ook op .de Generale Synode in 't geding was, en op de sympathie m^et deze opvattingen van den heem Netelenbos doelde ik, toen ik op bekendmaking van bovengeno'emde predikanten aandrong.

Van dit laatste neem ik niets terug.

'Om der wille van waarheid en op'rechtheid wil ik gaarne herhalen wat ik toen schreef, want depositie van hen, O'p wier-steun de heer Netelenbos zegt te kunnen rekenen, is door en door onwaar. Wanneen ook zij het Schriftstandpunt huldigen, dat door d© Synode is veroordeeld, hooren zij' in onze Kerken niet thuis, en zij moeten den moed hebben om zelf het masker af te werpen.

In verband met dit laatste wil ik nog even antwoorden 'PP hetgeen de heer A. Dorst in „Bergopwaarts" aan mijn aidres heeft geschreven. Jïij zegt het volgende:

Maar zou Dr. K. Dijk in ernst willen dat zijn Geref. collega's huji positie in de waagschaal willen stellen 'door zichzelf bij' de Kerkelijke rechtbank aan te klagen? Welke menschen zouden zij dan moeten zijn? Misschien niets anders dan mo'delchristenen diei, nu zij O'P de linkerwang geslagen zijn, deemo'edig ook ide rechter toekeeren?

Of bedoelt Dr. Dijk 'dai het bij dé Kerkelijke autoriteiten welbeken'd is wie die snoode broeders zijn en dat het nog alleen inschikkelijkheid is dat

hunne namen nog , niet - „als waabetalers" worden gepubliceerd? "

En reréiei: „Zulke inquisatie-allures als in die van Dï. Dijk beloven ons weinig goeds. Maar inzooverre zijn zij. uitstekend dat zij de Geref. predikanten, die met de Jong-'G-ereformeerden sympatliiseeren kunnen leeiren, dat zjj er een gevaarlijke liefhebberij op na houden, en dat, wanneer de speurneuzen goed de lucht van ze krijgen, zij kans hebben van geestverwanten ook lotgenooiten van Ds. Netelenbos te worden".

Nu begrijp ik van. den heer Dofst niets meer. 'Hij is de man, die eerlijk heeft erkendr wij „Jong-Gereformeerden" en aanhangers van Ds. Netelenbos hooren in de Geireformeerde Kerken niet tlhuis, en wij moeten ons vereenigen in ©en Vrij-Gereformeerde Gemeente, en moest hij niet met mij bij allen, die aan zijla zijde staan, aandringen op eerlijke openl> aarmaking van hun afwijkende gevoelens?

Het gaat hier niet om een eenvoudig verlscM vain opinie, v

Het geldt hiea-de groote vraag of de opvattin'gen van den heer Netelenbos nog tihuishooren binnen het kader onzer Gereformeerde Belijdenis, en onze Synode heeft lereclht die vraag ontkennend beantwoord. Wehi'u, dan neemt ook ieder, die, hoewéi. aanhanger van deze gevoelens, toch 'in de Gereformeerde Kerken' blijft, „een .onware positie in, en tegen zulk oneerlijk gedoe kan niet genoeg geageerd worden.

Het is mij niet te doen om slachtoffers te maken. Ik wensch' ook allerminst als inquisiteur op te treden.

Maar ik vraag alleen, dat zij, die op het door ide Generale Synode verworpen standpunt staan, in hun onoprechtheid' niet voortvaren. Dat is een eisch van waarheid en tronw.

Echter, zegt Ds. Vermaat, men behoeft het nieit in alleis met den heer Netelenbos eens te zijn, om toch sympathie te hebben met zijn optreden tegen kerkisme en) confessionalisme. Ik stem' dit toe, doch, waruneer de sympathiebetuigingen der bovengemelde predikanten niet verder gaan dan deze toejuiching, heeft de heer Netelenbos geen recht zich op hen te beroepen. Hij zegt telkens: meerderen zijn het met mij eens. Zij deelen mijn gevoelens, maar indien die eensgezindheid zich beperkt tot hetgeen, Ds. Vermaat noemt, moet de heer Netelenbos zijn beroep laten varen. Dan vindt hij in deze broeders geen steun.

Boivenclien, het is waarlijk niet alleen de ^Netelenbos-kring, die tegen kerkisme en confessionalisme zich kant. Ook wij', die vierkant tegenover dezenl kring staan, willen 'gaarne tegen deze eenzijdigheden den strijd voeren, ^en wij gelooven evenmin ais Ds. Vermaat in de Gereformeerde B'elijdenissohriften en in de Gereformeerde Kerken en in het Gereformeerde volk en in het Calvinisme.

Wij kennen de Apostolische Geloofsbelijdenis ook. iWij gelooven ook in den Heiligen'Geest, en in God den Vader, en in Jezus Christus, Zijn eeniggeboren Zoon onzen Heere, en wij gelooven zelfs niet in een algemeene Christelijke Kerk, , jnaar een algemeene Kerk.

Moet men) daarvoor geestverwant van Netelenbos zijn?

Maar dat geloof verhindert ons niet om in de Gereformeerde Kerken de meest zuivere openbaring van het Lichaam van Christus e'U in d'e Gereformeerde Belij'denis de zuiverste vertolking van (ie waarheid Gods te zien, en dat geloof sluit evenmin uit, dat wijl het Calvinisme en het Gereformeerde volk van harte liefhebben, en den Heere danken, dat wij tot dat volk mogen behooren.

Ds. Vermaat maakt e'e'U onzuivere tegenslelling.

Zulke co'ntrasten kunnen wij niet aanvaarden.

En wat zijn citaat uit Seeberg en zijn opmerking Over ons reformatorisch streve-n aangaat, verwijs ik hem naar het rapport-Bavinck op de Generale Synode van Le'euwarden over den uitbouw der Belij'denis. Wij willen geen ander standpunt en geen anderen weg.

'Nu zou ik hietrmede gaarne de discussie over de Netelenbos-quaestie beëindigen, maar er ligt nog een ingezonden stuk te wachten van een niet-theoloog, dat ik de volgende week hoop te beantwoorden.

DIJK.

Tweeërlei Schriftbeschouwing.

II.

Inhoud vaii het eerste artikel: Prof. Obbink erkent in „Bergopwaarts", dat hij op den preekstoel andere dingen zegt (en ook de dingen anders zegt) dan op den katheder. Kritische kwesties behooren, volgens hem, op den kansel niet thuis. Daar moet de predikant de stof, welke hij behapdelt, tot presente werkelijkheid maken. Daarom vindt . hij het een ernstige fout, dat Dr. Cramer indertijd zijn befaamde „kritische preeken" heeft gehouden.

Naar aanleiding hiervan - vroeg ik: hoe hebben wij als Gereformeerden hiertegenover te staan?

Als ik Ethisch was, zou ik, geloof ..i^iJJ'lt^t zoo ver van prof. Obbink afstaan.

Het konsekwente b'ehoort op ons''de sterkéj|, .^^airitrekking te o-efenaa.

En volgens mij' is. prof. Obbink, die geen Schriftcritiek op den kansel b'ren'gt, van ethisch standpunt gezien, konsekwenter dan Dr. Cramer, die het wel doet.

Misschien lijkt dit wat vi'eemd.

Bij oppervlakkige beschouwing schijnt Dr. Cramers metho'de oprecht-er dan die van prof. Obbink.

Toch vergist men zich. .daarin zeer.

Dr. Cramer is radicaler.

Maar daarom nog niet koinsekwenter.

Gaarne verklaar ik dit najder.

En dan mag 'niet vergeten, dat de Schrift voor den Ethische gansch iets anders is dan voor den Gereformeerde. Als ik het verschil eens heel kort mag formuleeren, dan zou ik het zóó willen voorstellen: voior dan Ethische is de Schrift eerst en bove'nal ervaring, voor den Gereform-eerdeeerst e!n bovenal openbaring.

De Gereformeerde stemt van harte toe, dat in 'de Schrift de ervaring van verschillende bijbelheiligen wordt beschreven. Maar vooreerst gaat ze niet in ervaring op en voorts maalct die ervaring deel uit va'n de bijzondere Godsopenbaring, flie onfeilbaar werd te boek gesteld. Daarom moet alle ervaring aan de Schrift worden getoetst. Alle „beleven", dat niet met de Schrift in overeenistemming is, moet onherroepelijk worden giewraakt, In 'de Schrift geeft God Zichzelf te kennein, zoowel voor o'ns verstand als voor onzen wil, dus voor heel onze persoonlijfcheid. Uit de Schrift weet ik wat ik heb te gel o-oven en wat ik heb te doen.

Voor den Ethische staat dat anders.

Hij vindt in den bijbel ervaring van-vrome mannen, gedachten over God en Go'ddelijke dingen. Hij schat die hoog. Hij-wensoht er leering en troost uit te putten. Toch heeft 'die ei-varing alleen kracht voor hem, inzoover-ze zich aansluit bij' eigen'ervaring. Eigen ervaring wo'rdt voor hem de maatstaf, waarnaar hij de ervaring der bijbelheiligen beoordeelt. In de ervaring, gelijk die in de "Schrift staat opgeteekend, openbaart God zich wel, maar ze is toch niet wezenlij'k verschillend van de ervaring, die hij zelf opdoet. Dat is ook openbaring. Daarom mag er aa; n de Schrift geen onfeTlbiaarheid 'worden toegekend. Als 'de Ethische 'den bijbel leest of er uit hoort preeken, dan 'heeft dit alleen belang voor hem: ervaart hij' het zóó. Indien niet, dan spreekt dit schriftdeel niet tot hem. Hij' laat het liggen. Het interesseert hem niet. Als hij' wetenschappelijk man is, zal hij' door zijn ervaring geleid — want van vóór-oordeelen kan ook hij zich niet losmaken — zoo'n niet ervaren - stuk van de Schrift misschie'n voor verdidhting of onhistorisch verklaren, 't Kan zijn. Maar voor hem als prediker en toehoorder komt 't alleen op zijn ervaring aan. Dat is de presente werkelijILt-iü., En vo'urzoover ^j' die in de Schrift terugvindt, wil hij haar wel op'slaan, er door gesticht worden. Hij zal zelfs moeite doen er die in terug te vinden. Maar hij is en blijft t, och-altij'd bezig met eigen ervaring. Wat 'de Schrift ; objeotief is komt er voor zijn vroomheid' 'niets ; op aan. Daarom wil hij van kritische kwesties, die het objeoti'eve raken wel weten als wetenschappelijk, maar niet als religieus menscih.

Men ziet, de konsekwentie daarvan is: geen kritiek O'p 'den kansel.

Op zichzelf genomen schuilt daar dus niets oneerlijks in.

Oneerlijk wordt dei Ethische ptedikant eerst, wanneer hij het laat voorkomen alsof de Schrift vo'Or hem onfeilbare openbaring is, welke hij zonder kritiek aanvaardt, terwijl hij het juist andersom meent.

Oneerlijk wordt hij, wanneer hij voor ©en Gereformeerd gehoor optreedt en hij de gemeente in den waan laat of brengt, dat hij hun Schriftopvatting deelt.

Hij behoeft het niet altijd op strijdlustige mani-er te verkondigen, maar hij dient het toch duidelijk te laten uitk'om'en, dat hij de Schrift beschouwt als document van geloofservaring, maar niet als objectieve Godsopenbaring.

En nu waren er, vooral in 'de vorige eeuw, stellig gevallen van zulktei onoprechtheid aan te wijzen.

Doch daarvan mag den Ethische als zoodanig geen verwijt worden gemaakt.

Predikanten, bij' wie denken en zegge'n niet in overeenstemmkiig zijn, komen er ten slotte bij elke richting voor.

Men dient toe te stemmen, dat het ethisch beginsel met zich brengt, dat geen objectieve beschouwingen, ook niet o-ver de Schrift, op den preekstoel worden gegeven.

Want het ethische uitgangspunt is juist door en door subjectief.

Hiermee is echter nog niet alles gezegd.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1920

De Reformatie | 8 Pagina's