GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Waardeering gevraagd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waardeering gevraagd.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn Inénschen, die het woord kritiek, door een zekere instinctieve gedacbtenkoppeling, geregeld verbinden met zoo iets als een r e o h t e r 1 ij' k V o n-n i s, en la-aebtens een aangeboren sadistische •wreedheiid zich verheugen, wanneer in een recensie de een of andere „penvoerder" ten aanschouw.e van het publiek woirdt afgeslacht.

De goe-gemeente (die zoO' g oed niet is als de term doet vermoeden) gebraikt de uitdrukking kritiseer en bijna uitsluitend in de beteekenis van' vitten, aikammen, en wijkt daarmee wel eenigszins af van de oorspronkelijke beteekenis van het woord, (daar bet Grieksche grondwoord (krinein) af-" zonderen, oinder scheiden, beduidt.

De kritikus is dus niet , (mag althans niet zijn) een soort inquisiteur-uit-deln-tijld-lder-vervolging, jdie naar letterk\indige ketters speurt, en ze ten vermake van het lieve volk het graf in martelt, — ge kunt hem u veeleer voorstellen onder het moderne beeld van een keurder, die, ter bescherming van het publiek, 'de koopwaar onderzoeltt, of het echt spul is, en 'dan van zijii oo^ideel, als' het gunstig uitvalt, door een keurmerk blijk geeft.

De taaüi' van een letterkundig faitikus, of keurmoester, behoort nu juist niet tot de gemaldcelijk'ste en dankbaarste werkjes, waartoe een menschenkind geroepen katti worden.

Een waarachtig kritikus moet niet maar in het algemeen oordeelen, (om in de beeldspraak te blij'ven), of iets gpUid dan wiel koper, boter dan' wel margarine is. — maar hij moet onder loup len in retort ook de samenstelling en bet gehalte der waar bepalen, en daarbaai ten slotte, als in rubrieken van: best, goed, nïinlder goed enz., de artikelen indeelen.

Voorts moet bij zorgen bij zijn beoordeeling zoowel bet beginsel der soboonbeid als der moraal te eerbiedigen, 'en in, alles: , zloowel teigtenover d& schrij'vers alfe' de lezers der literatuur onafhankelijk en eerlijk tte staan. Hijj mag niet uit z.g. baxmbarügheid bij de letterkundige grens een knoeiboek doorlaten, naiaar evenmin mag bij' uit sportleven ni'oord-lust ten pleiziere van de massa ©en ernstig strevend scbrij'veT dood^knuppelen.

Er moet evenwicht, maat, zijn in de kritiek, .— bet bepalen van 'de waande sluit in zich waardeeren.

Bij voorbeeld, — ilj' kan de christelij'ke lectuur, waarin de onde Gerdes een meester was, en die nog onlangs in zekeren Riksen, met zijn boek „Onder verdenking", navolging vond, uit letterkundig oogpunt zonder miededoogen veroordeelen (wat ook mijn redelijke plicht is), maar daarbij mag ik ook erkennen, dat zxilk siooi't hteraire prullaria uit een godsdienstig oogpunt ide volksziel kunn'en stichten,

en das, zoolaiag we tai& tisi beters hebben^ niet absoluut in fdeo. ban, beboeven tei wonden geldaaa.

Mits ler ta'aar altijid bij gezegd wordt, met nadruk: het is oorlogsbrood, het is ruwe kost uit ide „centrale feuken", 0a. straks moeteai we oins eigen, echte, potje weer koken.

Over het algemeen is het niet driagend nooidig onze reoe!ns, oren t, ot waard eering van het sLicihtelijk prulwerk opi te wekkien. Eien vindt ge hier ©en ©enzijldigheid, onwaarachtiigheid, die verplicht tot een proibest.

En wat den toestand op chris'telijk letterkundig gebied nog pijnlijker en onzuiverder maakt is het feit dat, waar «enerzijds vergoelijkierid engenadiglijk heitgeen literair slecht en rot is, toch nit stichtelijk! oogpunt voor de volksoonsumptie wordt goedgekeurd, anderzijldls, waar we met werkelijk letterkundig poigen. te doien hebben, bet werk zoo koel-negeerend' ontvangen woidt.

Er is. oader ons, — bet 'zij' mlet hopeinide blijdschap geooinstateerd, — ©en belolte van nieuwe, eigen, kunst. Er schieten schuchtere spruitjes iuLt van 'znivere schoonheid, tussöhen de grove stronkfen boerekool, waarvan we tot dusver hebbe|n gegeten.

Ten opzichte van deze herlevenide kunst staal onze pers, 'en ons volk, uit kritisch oogpunt schuldig.

Hier is een schromielijken gevaarlijk tekort aan waardeering.

Dezelfde geestesigesteldheid, die ooa-zaat geeft tot schier onvoorwaardelijke aanprijzing van wat (literair gesproken) waardeloozie confeotie is, leidt ook den kritikus tot geringschaitting van wal als zuiver kunstwerk bedoeld is: namelijk gebrek aan kunstgevoel en kunstbeginsel.

Dit gebrek aan waardeering komt niet zoozeer aan het licht waar het prioaa geldt, als wel op' het gebied der poëzie.

De proza-ktinst staat bijl ons zwakker dan de. dichtkunst. Jlaar wie hebben todh iels. We hebben Haspels. 'We hebben een boek van Seerp Anema: „In 's levens opgang", en van G. Schrijver: , , Een lichte last". 'Ook Johanna Breevoort heeft een paar goede bladzijden gesohrevcn. En deze literatuur wordt gelezen. Op lederen boekienhanger len in iedere christelijke biblio'theek althans kunt ige ze vinden. Maar ik waag te zeggen, dat deze boeken ingan.'g vonden, niet zoozeer uit oorzaak van kunstwaardeering, als wel omidat 14e ordinaire verhalenhongeir er naar deed grij'pen. Het was meer een kwestie van del m, aag, dan van het hart. Bij Maltz, ahn en Marie Corelli immiers leggen deze christens chrijvers het bij; onis voilkje gewisselijk af.

Waardeering van de literatuur als kuhst moet ge met een lantaamschijnwerper zoeken.

De houding van. ons „publiek" tegenover dechris-' telijke poëzie bewijst, dait ik geen onrechtvaardige beschuldiging uitspreek.

De liefde tot het „geidicht"' is het ware ktenieeken van, hterair gevoel. Ten opzichte van het proza 'mengen zich allerlei insluipsels van bijfcomstigheden in de waardeeringsstemming, die met de kunst als zoodanig niets te maken hebben. Daar beslist gemeenlijk de vraag', of het verhaal het sensatiie-lustig zieltje boeit. En de één reikt het „miooie" boek aani den ander over met de aanbeveling: „Lees dat eens, je kunt er niet van uit^scheiden, — ontzettenid spannend !”

Maar voor de poëzie moet ge u rustig zetten, als voor ©en schilderiji, en uw trage ziel actief stellen vO'Or het zien van schoonheid.

„Wie leest nu voor zijtn pleizier gedichten? " — Ik houd niet van verzien!" — hoort ge de menschen zseggen, zonder eenig beschamend besef, dat ze hiermee een vonnis uitspreken over hun eigen imenschelijkheid.

Ja, daar zijn no'g wel verzen, die „men" mooi vindt, idie men „uit het hoofd leert", die men op jaarfeesten aandoenlijk reciteert, en waarnaar de menigte traan-bewogen gelieft te luisteren.

„De Paradijis-roos" van Van Lennep, „Het haantje van den tpien" van de Génestet, „Huibert en Klaart je" van Ter Haar, „De actrice en de kranke" van ik-weet-niet-wie, staan nog altijd op het répertoire van de filantropische vereenigingen, die zich ten doel stellen aan het menschdom ©en „aangename tijdpasseering" te bezorgen.

Mevrouw Dorbeen, als ze nog leefde, zou ze „ereis" ook op het gezellig avondje te uwen huize willen „ten gehoore brengen".

Niet waar, daar zit wat in, bet loopt glad, en het rijhit, dat het klapt.

En dan moet je daarmee idie aüeuw-modiscihe sonnetten vergelijken!

't Is allemaal over p, nevel-sch'emerig licht" en • „dauw^dO'Oirw©ekte gras". Je kunt er geen kop of staart aan vinden, en geen touw aan vast maken.

Dit laatst© is juist, letlerlievende broeder, mits ge het woordje kunt in wilH veran'dert.

U wilt er geen touw, oft'ewel band-van-zielsgetneenschap, aan vast maken, omdat ge u op, het „standpunt" stelt, 'dat de dichter .u pakken moet, in plaats, van gij hem. Op deaeUde manier als gij u somtijds in het kerkgebouw „ter-neder-zel", een zuiver .passief wezen, dat den leeraar in de 'gelegenheid stelt te „boeien", hem (en uzelven) straffende met een slaapje, indien hem dit boeien niet, gelukt. De kunst, mijn vriend, is een ding, dat , u niet als een gebrad'en vogeltje vaJn Luilekkerland in den verwonderld-opeh mond vliegt, of als: een gave van eaeltje-strek-je uit het sprookje voor den voet valt.

Kunst is eien geheimzinnig .ding, dat door verwant gevoel ontdekt, en door nauwlattenid onderzoek gekend wil wezen.

Vooral van de dichtkunst geldt de s'preuk, dat zij persoonlijke uiting van persoonlijke gewaarwording is, en het is de eere van de , 80-tigers, dat zij de poëzie weer ide kroon van haar eigen schoonheid hebben opgezet. Zij' hebben ons geleerd, dat echte verzen niet uit dien paouw geschuid, maar uit de ziel geboren worden.

Het is waar, ze hebben 'dikwijls het kunstbeginsel eenzijdig, tot in het onbegrijpelijkist en wanstaltigst individualisme, dóórgedreven, — maar dit 'doet aan de waarde van het beginsel zelf met af. Ze hebben in hun kritiek O'p de ouide versificatie meermalen ide grens 'der verstandige billijkheid overschreden, en dichters uit den vro'egeten zieur-tijd onvoorwaardelijk! verdoemjdl, die toch oiok wel waie poëzie hadden geschapen, — maar in! de groote boofd!ziaak was hun vonnis re'chtvaaridig, en aan deze titanische beeldstorm'eTs hebben wij' het indirect te danken, dat er bij' ons weer takken teeder zijn geworden.

En nu 'is Jdit mijn klacht, dat aan idit nieuw belovenid begin van christelijke poëz, ie door ons volk als volk geen waandeeren'de aandacht wordt gew'ijd; dat „onze m'enschen", ten d'eele uit oorzaak van 'de .reeds boven beschreven artistieke luiheid, en aesthetische apathie, ten deel© uit een zekeren „natuuxlijken" argwaan tegenover de school van '80, die in onze 'dichters inspiratie wekte, — tegenover Ide nieuwe poëzie der onzen van verre blijven staan.

Dit gebrek .aan waardeering is een onrecht onzS'U jongen kunstenaars aangedaan, m'aar ook ©en noodelO'OS geestelijk ascetisme, waardoor de gezonde groeikracht van 'Ons volk 'gehinjderd wordt.

Een beetje moedeloos klaagt 'Keuninig in zijin opvoedkiindige schetsien „Literatuur en Leven": i) „Wat kiinst betreft, wanhopen w^e somfe aan het christelijk volksideel van onzie natie.

Hoeveel onderwijzers zijn er niet, die wel, noodgedwO'Uigen, ©en vers, van Kloos lazen'en ©en roman van Couperus, maar die. u verwonderd aanhooren, - als ge hun spreekt van Geerten Gossaert, Willem de Mérode, Thomson, Jacqueliae van der Waals.”

Als voor naams te oorzaak van het feit, dat zoovele christenen de kunst minachten, noemt hij terecht de onvolledige opvo'eding.

„Onze scho'Ollokalek zijln over Hgeheel leelijk en smakeloos; en. in de schoo'lkasten zijln nog stapels broeken, waarvan 2; ©er geschikt ©eh kleine brandstapel te maken ware. O, die poëz.i'e in onze schoolboekjes, o dat armlzalig gerijm'el en woordgeknoei, waarmee wij' bij O'Uze kinderen durven aankomen."

Ook de toestanden op onze jöngelings-en meisjesvereenigingen keurt hij' af.

En in het algemeen de kost, waarmee ons volk woirdt „gevoed". Evenals wij'^ ziet Kjcuning ©en voornamen factor van verbetering in verdegielijkte ïkritiek: scherp positie Jdezen tegen .alle literaire slechtigheden, maar oiok liefdevolle waardeering van wat onder ons als echte kunst ontkiemt.

Hij zegt: „Weet ge-wait we moeten doen? Wij moeten werken aan den opbouw van onze christe-, lijke lectunr en mitsdien moeten we ©en boek als „De lichte last" van Schrijver, of „In liefde bloeyende" van M-ej. de Liefde niet behandelen, of we met een gewoon verhaal te doen hadden. Die boekten hebben recht op méér waardeering. Wij' moeten niet doen, of Geerten Go.ssaei-t, of • ThomsO'n, of Willem de Mérode, of vsde dan ook, wel eens ©en zioet vaei^sje gemaakt hebben. Ja, wij' zeiggön het tot uw schande, met uw christelijke lilerators en christehjfce diditers bemoeien zich de nietchristelijke beoordeelaars somls véél meer dan gij."


1) Uitgevflrsmaatschappö E. J. Boscli Jb2ai., Baam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Waardeering gevraagd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1921

De Reformatie | 8 Pagina's