GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herroepen.

De bekende Frederik van Eeden schaamt er zich ook niet voor veel van wat hij vroeger beweerd heeft, in te trekken.' Ds' K. S(childer) wijst daarop) in de „Geref. Kerkbode voor Gorinchem".

hl „De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland" schrijft Frederik van Eedeii den la.atsten tijd onder den titel: „Het lloode Lampje, Signifische Gepeinzen" merkwaardige dingen. Het meest treffen ize hierdoior, dat deze schrijver zoo veel intrekt van wiat vroeger door hem beweerd is en dat hij menigte uitspraalc, die tegen kerk en chri.? tendom inging, en waarom hij door duizenden werd bewierookt, duizenden, die hij mee hielp aftrekken van kerk en dogma, thans herroept, door geheel andere beschouwingen er voor in de plaats te stellen; beschouwingen die soms .zeer dicht naderen tot wat hij vroeger bestreed. Li het nummer van 28 Mei '21 lezen we O'.m.:

„Ik had een vriend, een, groot dichter en een goedhartig mensch. Maar ook een geweldig decadent.

De reddende hand van Jezus sloeg' hij af. Hij walgde vian de slaafsheid der Jazüs-volgers. Hij wilde alleen den weg vinden, volgend de schoonheid en de vreugde.

En let nu eens wel-O'p, waartoe deze hoogmoed hem voerde. Hij loochende God niet, ma-a, r hij loochende Jazus, met zijn deug'dsaamheid, zijn moraal, iZ.ijn scheiden van goed en kwaad.

Hij , zocht schoonheid, maar de lessen en vvaarschuiuwingen van Jezus verwierp hij.

En tot God sprak hij de volgende woorden: Vergeef het mij genadig dat ik wensch goed en braai te , zijn en niet misdadig.

Hoor go-ed! Hij vroeg God om vergeeving, dat hij niet slechter Ito-n zijn, dat hij' geen neiging had tot misdaad, tot boo'sheid en wreed, heid. Oiitizettend, niet waar ? Onbegrijpelijk! Waanzirmig I

Ma< ar toch te verkliaren, in den decadent.

Dus izijn, volgens decadenten-begrip, de grootste mi'sdadigers' ook de eedelste en beste menschen.

Ziehier de wonderlijke en ontzettende gevoelsverwarring, die ontstaat als de reddende band van Jezius is' afgeweezen, en het menschenras zijn ondergang tegemoet snelt, bergaf.

Ziehier de teekenen der decadentie.

Het meest vuile wordt aantrekkelijk, het leelijke wo-rdt verfijnd schoon, het allerwreedste wordt goed en eedel.

En let op, hoe nu reeds, nog eer de golf zijn hoogtepunt bereikt heeft, de vreesselijke verschijnselen der ontaarding eich voordoen.

In de boeken van Dostojewski vindt men die teekenen duidelijk. De wreede misdadiger wordt er met deernis besprooken; als een merkwaardige held. De liefde van de arme prostituee tot den wreeden moordenaar wordt er met gevoelige sympathie beschreeven.

Nog sterker ziet men het in het boek „Dei Golem" van Meyrink.

Daar wordt de allerwreedste misdaad, de lustmoord, in een geheimzinnig mystiek licht gepla.atst, en de misdadiger beschouwd als een verheeven martelaar, onbegreepen door den gewoo-nen, braven, moreelen mensch.

Deeze afkeer van het brave en moreele kenmerkt den decadent. Nietzsche heeft er de sterkste uitdrukking aan gegeeven. Verachtelijk spreekt hij van de „moraline" als een vergif; hij acht zich boven goed en_ kwaa, d verheeven.

Hij is gevallen in den geestelijken nacht voor eeuwen en ccMnven, denk ik. Aan een eeuwigbrandend hellevuur kan ik niet gelooven. Maar wel moet ik gelooven aan een „buitenste duisternis", een allerdiepsten nacht, vreesselijker dan het felste vuUr — voor hen die de liefdevolle hulp van loazen Verlosser hoogmoedig van de hand weezen.

Heer, outEcrm U onzer!"

Dat klinkt bijna gerefo-rmeerd.

En nu weet ik wel, dat tusschen iets wat bijna gereformeerd klinkt èn wezenlijk gereformeerd i s, nog een heel verschil bestaat. T'ocli geeft .zulk een Uitlating ons te denken. Hoe velen hebben niet op predikers der kerk gescholden, als 'Op 'menschen, die hun tijd niet begrepen, omdat ize precies hetzelfde .zeiden, als hier Van Eeden zegt? Hoe veel jonge menschen, óók in de kerk geboren, hebben gegiebeld, als door Va.n Eeden en zijn verwanten slo'operswerk verricht werd, slooperswerk, waarbij kerk en dogma 't moesten ontgelden, maar niets poisitiefs in de plaats gegeven werd? .

Sloopen - als men jong is, en het afbreken betreiu'en, als men o'ud is en niet meer bouwen kan, ach, er zijn er meer geweest, die zoo treurend naar het graf gegaan zijn. , , ); ; , ;

Maar wie afbreekt, zie toe. En wie bij datalbrekei'swerk, ook als 't zijn eigen kerk en kerkleer betreft, niet - huivert, die wete, dat hij zijn tijd nog niet heeft begrepen. En dat zijn eigen ongeloofsapostelen hem nog waarschuwen, al ii; 't voor hen zelf te laat.

Nog tot geen bes1issing.

Eerlijk is het te 'herroepen als men heeft gedwaald. - |ï

Beter echter, dat men vraagt om voor afdwalingte worden behoed.

Onze sympathieën en vooral onze antipathieën brengen ons zoo licht op een doolpad.

Over" de positie van Ds Vonkenberg, w., aarover door de Particuliere Synode van Zuid Zuid-Holland de beslissing werd uitgesteld, versoheen in „De Standaard" het volgende berichtje:

De Provinciale Synode van Zuid-Holland (Zuid) heeft in haar jongste vergadering o.m. behandeld het bezwaarschrift van Ds J. Vonkenberg tegen handelingen der classis Dordrecht. De Synode eischte van Ds Vonkenberg; eerbiediging van de besluiten der classis en wenschte hem in haar vergaderingen slechts toe te laten als z, ij inlichtingen meende te behoeven, terwijl de .zaak op een later te bepalen datum uitvoerig ; Zou worden behandeld, na ingewonnen advies van de hoogleeraren Bouwman en Kuyper. Van Ds Vonkenberg werd gevorderd, izich aa, n het cla.ssicale besluit te houden tot tijd' en wijle de Synode uitspraak zou hebben gedaan.

Bij eerste inzage vermoedde ik reeds, dat dit geen officiëele publicatie kon zijn.

Zóó kleedt geen scriba zijn bekendm'akingen aan de pers in.

Zóó fO'Tmuleert geen kerkelijke vergadering haar besluit.

Hier had blijkbaar iemand, die Ds V. niet ter wille wilde zijn, de hand in.

In het volgende nummer verscheen dan ook dadelijk een rectificatie van Ds Schilder, die-ter Synode tweede Scriba was.

In uw blad van Zaterdag: j.I. komt een bericht voor over de besKssing, door de Particuliere Synode van de Geref. Kerken van Zuid-Holland (zuidelijk gedeelte) geno'm-en ten aanzien van het ]> e.zwaarschrift van Ds. J. E. Vonkenberg tegen de handelingen van de classis Dordrecht. Ik vermoed, dat Uw leizers uit den toon en de woordenke'us van dit bericht .z'ullen afleiden — ik weet althans, dat aoo'n indruk reeds gewekt i s door bedoeld bericht — dat de Syno'de tegenover Ds Vonkenberg enkel grimmigheid heeft laten zien.

Wilt u mij - daarom verlof 'geven, even te citeeren, wat in het kort verslag: der Synode fzelf te lazen is? Daar staat: „In bespreking ko-mt Jiet bazwaarschrift van Ds J.' E. Vo'nkenberg te Amersfoort tegen handelingen van de. classis Dordrecht. In verband hiermee brengen dep'utaten ad art. 49 K. O. rapport uit 'Over hun handelingen dienaa.tigaa.nde. De definitieve beslissing in daze aangelegenheid wordt 'uitgesteld, totdat nader schriftelijk ad-' vies is ingewonnen van de hoogleeraren in het kerkrecht, waarna de SynO'de op een vergadering, 'die de V'O'ortzetting' zal zijn van deze, tot een besluit zal komen. Voorts legt Ds V. zich neer bij den wensch der Synode, , dat .zoolang' deze zaak nog aanhangig is, hij .zich onthouden zal van de ei; g: enlijke bediening des Woords en der Sacramenten."

Ik meen, dat daze lezing van het verloop der zaak wat vriendelijker luidt, vooral als men let op de uitdrukkirtg: „wensch" der Synode, en op den term: „de eigenlijke bediening des Woords

en der Sacramenten." Daze zegswijze is natuurlijk opzettelijk igekozen, omdat het spreken van een stichtelijk wowrd officieel in de vrijheid van Ds V, gelaten werd. En deze redactie is de wettige; zóó is liet voorgelezen door Ds J. D'. v. d. Velden, wiens heldere stem' allen bereikte, en zóó is het daarna, officieel vastgesteld. Bovendien heeft Ds V. , zelf nadruldcelijk den vriendelijken voirm, waarin de praeses, .Ds Landwehr, hem toesprak, geconstateerd. Vioiorts wil ik opmerken, dat Ds Vonkenberg is teigenwioordig geweest bij de voorlezing van , zijn bezwaarschrift en bij die van het rapport der deputaten ad art. 49 K. O., dat hij over beide het woord heeft gevoerd en dat nadrukkelijk .zijn recht • erkend werd, om volledig gehoord te worden in alles, wat met zijn kwestie sa, menhangt en daarover licht kan verspreiden. Ik zou meer kunnen .zeggen, maar ik ben tevreden, als dit korte bericht iden indruk heeft weggenomen, als .zoü Ds V. ter Synode met een stortvloed van barsche woorden ontvangen zijn. En wie vermoeden mocht, dat de Synode op hetzelfde oogenblik waarop zo haar beslissing uitstelde, reeds eenigermate op die bcslisin haar houding' tegenover Ds V. is vooruitgeloopen: vergist zich. Er is nog niets beslist, noch pro, noch contra.

Het zou den onbekenden inzender van het eerste bericht eeren, indien hij zijn wijze van voorstelling openlijk herriep.

Zulke dingen mogen onder ons niet voorkomen. „Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was" (Filipp. 2:4).

IGeem symp; a, thie vooa-Ez'ecihiël.

Hoever symp.a, thieën soms kunnen gaan, hoe zij zelfs a^ïi reeds lang overleden personen gegeven en onthoiuden worden, leert een meditatie uil de „Hervoirmiing", welk© zóó begint:

Laat het waar zijn, dat hét boek van Ezechiël niet dadelijk tot ons spreekt, dat! hijl zelf ons niet sympathiek is, imüieïs al te pirleste'rlijk en al te vormelijk, imaa: r laat ons oot e'rkennen, dat met - ' dit al deze man dingen heeft te zeggen, ook voor onzen tijd van 't hoogste belang.

SchriJYer is de heer Toxopieus uit Breda.

Waar staat dat?

Op een onlangs gehoiuden conlerentie beweerde Prof. de-Zw^an uit jGrroningen van den op'gestanen Heiland:

„De Heer had een pneumatisch lichaam, dat • zich concentreeren kon tot een' gewoon lichaam en zich dan Weer dematerialiseelren." Ter voiodichting van eenvoudigen diene: piieumatiscih wil zeggen: geestelijk; .ooncentreeren: zich om een middelpunt samentre'kken; dematerialiseeren: ontstoftelijken.

Wij aijln nieuwsgierig naar de schriftuurlijke gronden voior ziulk een bewering.

• Of was het „Staadaard"-verslag opi dit punl misschien niet juist?

Iin de lijn van Calvijn.

Mocht het yerslag juist zijn, dan* moeten wij als 'Gereformeerden tegen ziulk een voorstelling ernstig bezwaar maken.

Zij ligt niet in de lijn van Calvijh, noch in de lijn van de Schrift.

Wij wenschen als wairaie voorstanders van ©en doorgaande reformatie niet tot Calvijn terug te keeren, maar wel in de lijn van Calvijn ons te blijven bewegen.

Ook met de reformatie van onze lituigie.

Op de 'Groninger predikanten-Gonferentie heeft Ds J. DO'uma van Bierum een referaat gehouden over: Calvijn's opvatting van den publieken eeredienst en de beteekenis daarvan voor onze dagen.

D: at wij hieropi niet eer de aandacht vestigden, heeft ziijn Oioraaak hierin, dat, wij reeds pogingen aanwendden om een artikelenreeks over ditzelfde onderwerpi voor ons blad te doen sdixijven.

Prof. H. H. Kuyper kïioopt in „De Heraut" aan genoemd referaat de volgende besohouwing vast:

iWanneer .pok wij als Calvijn den nam.ddagdienst houden als Catechismusi-dienst, dan zouden We ruimte kunnen krijgen om onzen Zondagmoigen-'dienst, in de lijn van Calvijb, h.v. als volgt in • te richten:

Ie 'gedeelte; votum, zegen, psalmJgezang, lezing der wet, belijdenis van zonden, door de gemeentei «taande aangehoord, absolutie;

2e gedeelte: vrij gebed oim zegen over de pl'edi-Idng, lezing van het Schriftgedeelte, mededeelingi van den tekst, prediking;

'3e gedeelte: gebed voor allen nood der Cliris|tenheid, eindigende met het Onzo Vader, psalmr gezang en zagen uit Num. 6.

Voiofrzeker zou daarmee V0; 0r pinzen eeiredienst veel zijïi gewonnen.

Het verschil tusschen Gereformeerde en E.thische prediking.

Inzonderheid moeten we met onze prediking blijven in de lijn van Calvijn.

Zijn pt-eekmetho'de ZO'U in onze dagen stellig in meer dan één op'^ioht geen aanbeveling verdienen. Maar de inhoiud van 'zijn preeken en zijn preelkbeschoiiiwing zlijn in wezen ook die welkfe wij thans no'O'dJg 'hebben.

Dat voelen we direkt, wanneer wij de j)rediking der Eithischen 'ernaast stellen.

In „Oude Paden" beantwoordt Ds 'Knap een vraag, welke daarop' betrekking heeft.

De iheer G. . te Dl. vraagt ons naar het verschil tusschen de Ethische en de Gerefbirmeerde prediking. Iemand had hem gezegd, dat de ©ei'stgenoemde prediking in de groote steden veel meer dan de laatstgenoemde het volk trok. Wij betwij[felen, of 'dit juist is. Zoover als onze inliohtingen gaan, zijn het integendeel de kerken, Waaï de Gereformeerde opvatting van het Evangelie verkondigd wiordt, die d© groote massa trekken; terwijl de 'Ethischen veelal, de uitzonderingen nu daargelaten, voor minder bezette kerken optreden. Van , veel heteekenis is dit echter niet, daar de waai'heid niet door het cijfer der kerkgangers bepaald wordt, maar door Gods Wioord, dat voor oas de volle en alleszins betiioiuwbore wajafheid is.

' Konden wij nu nJaar ^zeggen, waar pirecies het verschil tulssdhen de Ethische en de Gereformeerde prediking ligt! Maal dit 'is niet te doen. Eif zijn vele soorten van Ethischen. Er zijn er, die dicht bij de Gereformeerden staan, en althans de hoofdwaarheden van. onze Geloofsbelijdenis van harte beamen. Maar er zijn er ook, die veel meer naar Links opgeschoven zijn, vrij' staan tegenover den 'Bijbel, waaraan zij alléén in geestelijke e^n zedehjke zaken, maar niet in andere dingen (zooals b.V. het Scheppingsverhaal), gezag toekennen, en in dat opzicht de menschelijke-rede duB stellen boven Gods Woord.

In den regel zegt men, dat de 'Gereformeerden, meer den nadruk op , de leer en de Ethischen meer o, pi het leven leggen. MaaJ-wij kennen genoeg Gerefo'rmeörden, die wel wezenlijk den edsch van een heilig leven piredifcen, en daarom ook steeds, de wetsprediking in hooge eeïe "houdein naast de prediking der genade.' Peirsoonlgk zijn wij [van-O'ordeel, dat de Ethischen over 't geheel genomen Sn hun prediking de tegenstelling van zonde en genade niet zooi sterk doen [uitkomen als de Gereformeerden. Dia meeisten hunner ispireken voorts meer over de liefde dan over de gerechtigheid Gods. Nauw 'hiermede hangt teamen Veler beschoiu-wüng van de verzoening. In tal yan geschriften wordt de verzoening door rod-''lening aan de gerechtigheid Gods losgelaten of verzw, akt. Hietiaan zal het toe te. schrijven zijh, • dat onze corresplondent juist in de lijdensdageri zoo weinig bevrediging in de Ethische piredikinigl vindt, en dat hij het gevoel heeft ietsï te m i s' s e n, méér dan dat hij aanm'erking zou kunnen maken op wat gesproken wöirdt. 'Wij ontvangen bij' de lectuur van Ethische geschriften soms denzelfden indruk. 'En a, ls wij dan den ouden Heidelberger opislaan, vinden wij er .jvel veel in van hetgeen wij lazen, maar bovendien wat wij pijlnlijk misten: de boodschap', dat aan 'Godsi recht voldaan - fs voor een mensch, die zich verloren noemt en kan noemen.

Toga en mode.

En. om nu nog even 'in: ; 'de kerk' te blijven.

Er zijn er, die m'Senen, dat de toiga de mode van den kansel kan weren.

Maar de geschiedenis ^vijst uit, dat heit togadragen zelf nu eens uit de mode raakt, dan weer in de mode ko'mt.

Kerk­ Aldus D'S Lam'an in het „Gereformeerd blad voor Drente en Overijsel".

't Is van algemeene bekendheid geworden, dat de dienaren des Woordisi bij .de Gereformeeird© Kerk van Utrecht alle vijf en alle vijf tegelijk in toga zullen optreden. In September zal het gebeuren. Voor een toga moet men een buikje hebben. Zoo 'n kleedingstuk drapeert niet om een bezemsteel. iEr zijn 'er ondëj' bovenbedoelde dienaren, - wiie een toga Igoed zal staan. En verder leven wij in een - vrij land. De pireek blijft toch de hoofdzaak, hoewel ook een ordinaire pireek, maar met een toga bekleed, het bij sommigen nog wel doet. Vormen en manieren kunnen menigten van zonden bedekken.

Ik laat hier: .volgen een stukje van Dr A. VV. Bronsveld, Oiok een Utrechtsobe dominee. In „Voor vijftig jaren, persoonlijke herinneringen aan Utrecht", schrijft hij deze aardige dingen:

„Indien mijn geheugen miji niet bedriegt, werden in de jaren. Waarvan wij hier spreken (1856^'62), de predikanten in de Weekdagen gezien met iets, dat herinnerde aan een ambtsgewaad. De driekante hoed (het „steekje") wlaa door hen afgelegd. Wie het te Utrec'ht het eeTst gedragen heeft? Niemand minder dan de vrome, istrenge Jodocus: van Lodensteijn. Hij was gesp'roten uit een regentenfamilie, en ofschoon hij bijna als een monnik leefde — hij was gaarne gekleed naar de laatste mode. En zij bra.cht toen I^ongeveer 1& 65) mede, dat men, naar Pranschen trant, een steek droeg. Lodensteijh's vrienden eige'rden er zich aan, maar dat baatte hun niet. opmerkelijk is, dat de driekante hoed, thans een be-wijs van buiteng; ewoon groote rechtzinnigheid, toen voor een töéken wörd gehouden van wereldschgezindheid.

Zooals vrij 'J; eiden: Voor vijftig jaar werd dit kenmerkend hoofddeksel in de weekdagen niet meer gezien. Velen, hebben dat betreupd. Men meende, dat de eerbied, den ppedikanten bewezen, sinds dien tijd is afgenomen. Daaraan herinnert nog het zeggen, wanneer 'het in een gezelschapi p'lotseling doodstil wordt: „DB, aa-gaat een dominee voorbij".

Wel herinner ik mij, dat de predikanten te Utrecht, .als zij een preekbeurt te vervullen hadden, den driekanten hoed droegen. Nog levendig kan ik mij DIS Beets voorstellen, alzoo toegerust kerkwaarts gaande. Zonder witte das' werd toen nooit èen predkant gezien. En men denk© daarbij niet aan onze strikjes en colletjes, of hoe zij heeten mogen, maar aan een stevige, breede, met eenfhnken knoop onder de kin of' in den nek bevositigde das, waarop' het hoofd kon rusten. Men. sprak dan ook van een „gestukadoorden" hals. De 323 kleur van het gewaad der predikanten was altijd zwart.

Meer dan één predikant heb ik op den kansel gezien met het kleine befje, dat hing over het hoog dichtgeknoopte vest. Het yolledig oude costuum, bestaande in korte broek mst kuit-gespen; lage scho'enen met zilveren gesp; sflitijnen mantel golvend 'Over 'den rug; preekrok met eigenaardigen isnit, •— dat coistuum, waarin predikanten voorheen zoo dikwerf werden afgebeeld, herinner ik m^j niet hier gezien te hebben. Wèl zag ik het elders; en het kan zijn, dat de oudste leeraars het nog droegen, maar ik heb daarvan geen herinnering bewaard.

De toga iiis hier gebracht door Dis J. Bi. Adriani. Hij 'was gewoon, ér in z^j'n vorige gtemoente zich van te bedienen, en verlangde dat achtbaar gewaad •ook hier te dragen. Ds Beets heeft hem bevestigd, en verscheen bij die gelegenheid ook voor 'teerst in toga. !Door de predikanten, die daarna hier optraden, werd zij ook gedragen, maar de H.H. Van Hoogstraten, Bösken en Van den Ham legden •wel 'den Isteek af, en gingen kerkwaarts met een cylinderhoed, doch de toga hebben ^i'l niet aangetrokken.

Over 't algemeen hadden de predikanten iets deftigs over zich, - wlaaTaan men hen da, delijk herkende. Met de meeste leeraren is dat nog wel het geval; maar onze vO'örgangeïs van vóór vijftig; jaar zouden vele Vrijheden, die wijj thans ons veroorloven, als wiereldsch hebben afgekeurd.. Ook vreesden zij de , , ergernissen". Hoe ver men in het ontzien daarvan gaan moet, is nog altijd een moeilijke vraag. Laat ons niet aan uitwendige dingen een te groot gewicht Thechten, maar bidden, dal onze voorgangers ten allen tijde bekleed mogen zijn met ootmoedigheid en blijmoedigheid, met ernst en liefde, en laat hun voeten zijn als de voeten dergenen, die 'on's het goede boods'chapp'on en den •vrede verkondigen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1921

De Reformatie | 8 Pagina's