GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een stukje kerkelijke statistiek.

De „Zeeuwsche Kerkbode" geeft, 'dit, cijfer.-o.yftrzicht over onze kerken in I921.., ii|; ^i|l^!^^|'

Classes.

Over het gchcete land fessoïteeren de Kerken in 59 Classes. Va, n den Ideinstea omvang zijn: Axel, ' Beüen en Bakhuizen, ieder met 6 Iferken en de grootste Classes zij'n dicht "in elkanders buu'rt: Amsterdam en Haarlem, ieder met 20 Kerken. Van de Clas, 9& s heeft Cl. Tiel de messte • p'redikants-vacatüres; 7, terwijll er 12 Kerken zijn. Dte Claissis KoUum wlais zoo gelukldg 1921 te zien eindigen zonder één pirtedikantsvacaturo binnen haar ressort.

Bereopingen

Over mim 440 beroepen dofrr 167 Kericen uitgebracht, werd in 1921 'oen beslissing genomen. Bij 74 Kerken viel ©en gmistige beslissing'; velen zagen eerst hun piqging bekroond, na versclieidene malen teleurgesteltl te zijh, enkelen zolfs m 10 en 12 vergeefsche beroepingen gedaa.n te hebben. Maar dan de ruim 90 Iferken wier roepstem geen Meerklank vond; ook daainonder zi|n • 'er, die tal van malen beroep uitbrachten, een enkele zelfs deed dit nu in 3 jaren lö koer zonder resultaat Ondanks de vele telemis tellingen wlai'en er si echt g een 10-tal Kierken, die na geen uitkomst in-1920 gezien te hebben, in 1921 het beroepingswerk lieten rusten. De meest begeerde proponent verkreeg 13 beroepingen, en. dé dito dienstdoende predikant 6 beroepingen.

In 1920 werd over ruim 400 beroepen van 147 Kerken een beslissing genomen, in 1919 ove'r ïuim 370 beroepen van 152 Kerken, in. 1918 over 311 beroepien van 141 'Eörken en in 1917 ov& t 277 beToepien van 135 Kerken.

Vacatures.

Over het gebeele land zij'n er een 220 predikants-viacatures en ongeveer 200 van de 712 Kerken geheel vacant. Van de 167 Kelken, die dit jaar pogingen aan'wtendden een pireiikant te verkrijgen, waren een 140 Kerken geheel vacant, zoodat • er in totaal (een 60 vacante Ke'rken geen werk van de beroeping maakten. D'eze cijïsr.3 demonstreeTen eenigszins het gebrek aan predikanten.

Ledental.

Het aantal leden der Gertef. Kerken kan op een half mUlioen worden geschat.

Onbewuste rijk lom

Dit overzicht reeds legt enkele migsta.nden blooi. Stellig moet daarover geklaagd. Als het maar bij klagen niet blijft. En ook hel danken niet wordt veiigeten. Daarop wij'st prof. Bouwman in - „De Bazuin":

Wij Worden zoo licht gewoon aan de kostelijke weldaden, die God ons schenkt ui ons kerkelijk leven. Maar als wfjl het ingezonken keik& lijk en geestelijk leven in andere landen opmeïken, zooals schrijver dezes in den zomer Van het vorige jaar in Hongarije en Oostenrijk het waarnam, dan kunnen wij niet dankbaar genoeg zijh voor de gro.ote voorrechten, die God lons doet genieten. Wat zijn wij vaak ondankbaar. Moesten wij niet het klagen afleeren, maar biddend medewerken met allen, die den Heere vreezen, opdat Gods Naam werd verheerlijkt? Moest ons hart - en onze mond niet overvloeien van den veelvuldigen lof des Heeren? Moest ons leven niet meer zijn dan een dankoffer den Heere gewijd? Toen Dr' Szabo een paar maanden geleden in ons land Was stond hi| verbaasd ove'i' den wonde'ren zegen Gods ON'& V onze kerken, dat wij zulke trouwe dienaren des Woords hadden, die de waarheid naar Gods Woord voorwerpelijllc en ondeiTverpielijk prediken, dat onze ouderlingen in staat zijn om mede de gernleentö te verzorgen, en publiek kunnen voorgaan, dat de gemeente bewust leeft uit het Woord. Gij kent uw geestelijken rijkdom niet genoeg, zooi sprak bijl Eiu al moge het waar zijn, dat hij', komende uit oen ingezon'cen kerkelijifcen tóestand, bijl ons iets zag wlat hij zoo gaarne voor zijn land wenschto, 'on dat hij daarom onze kerk oenigszins idealiseerde en do schaduwzijden niet opmerkte, hij' sprak tocüi. uit wat voor ons mag zijn, een oorzaak vaïi dank aan God.

Zij, die naajr het kerkelijk leven in de geteisterde landen onderzioek deden, kwamen, ook al hadden

zij als Gereformeerden öior .him eigen kerken, allen fJiuis met het geHügenis: wij kennen onzen rijkdom niet.

Een nutlig effecit van zoon buitenlandsche reis. Niet om nu op onzen T'ijkdom te gaan slapen. Maar om er heiliger mee te woefcereti!

Een andere statistiek.

Het tweede .niif^er van het herleeMe „Cijfers en Feiten" geeft ons dit spiekende statistie'kje:

Sinds 1822 .zijü de Nieuw-Malthusianen ook in ons land een vigrwoede pirop^ganda - sroioir hun heUlooze-en onmenschelijke ideeën begonnen.

En helaas, niet zondei' i'esultaat.

Want. dat onze bevolking nog stijlgt, en zelfs viij' snel stijgt, is voolal te danken aan de daling van het sterftecijïei'.

Mr Methou'st publiceerde de volgende cijfers: In de jaren 1909 en 1910' bedroeg het aantal geboorten op:

lOOO Roomscbe Vrouwen beneden 50 jaar 287; tOOO Protestanfeche vrouwen beneden 50 jaar 219;

1000 Joodsche vrouwen beneden 50 jaar 157;

1000 Vrouwen zonder religie beneden 50 jaar 88.

Deze cijfers leggen een merkwaardig getuigenis af, zegt het „Friesoh Dagblad" (a.-r.).

Zij vertellen, dat het vasttiouden aan het geloof in den kinderzegen naar luid der Heihge Schrift, een 'krachtig verweermiddel is tegen de gjoddelooze pirediking van den kinderlast en het propiageeren van de middelen, om aan dien last te ontkomen.

De schandelijke piractijken van het Neo-Ma, ', thusianisme vinden het 'meest ingang in die kringen, • waar men met 's Heeren ordinantiën niet rekent en in genot en weelde zijn hoogste vermaak zoekt.

Wel een bewijs, welk nauw verband er bestaat tusschen zedelijkjieid en religie.

Geen pdaats voor de kerk.

Hetzelfde maandschrift vestigt er de aandaoht op, wat de kerk vaa de zoo vurig' begeerde socialisatie heeft 'te wadhten.

Het is reeds eenigen tijd geleden, zegt „De Nederlander" (c.-h.), dat wij met den heer Wibaut een gedachtcnwisseling hebben gehad over de vraag, waar na de socialisatie de geestelijke• vrijheid moet verblijven.

De gedachtengang was toen deze: men wenscht allei'eei'st dó socialisatie van den bodem. ' Maar, wanneer de gemeenschap' over den bodem beschikt, zullen de 'ambtenaJ'en ..of althans de overheidspersonen uitmaken, wiaar en wanneer een kerk mag worden gebouwd of ©en school of ©en ve'r. eenigingslokaal of «'en kunstinrichting.

D. i.: de uitbloei van het cultuuurleven des volks, , van ons geestesleven in den breedsten zin zal afhangen van de goedkeuring dergenen, die in de staatsorganen de leiding hebben.

Een heenbouwen van de staats-ialmacbt over het vrije leven, waardoor dit aan ruimte-nood en ademnood gaat lijden en straks stikt.

Wij vroegen den hoer Wibaut, hoe z. i. na. socialisatie van den ^rond de geestesvrijheid bewaard kan worden.

En dat voor aUen. Want het gesichetste gevaaü di'eigt niet slechts één partij b.v. een Chiiatelijke groep, die ©en ket'k of een school Wenscht. Het dreigt alle pHirtiJen: vanda, a, g de Christelijken, morgen de humanitairen, oveacmogen de socialisten.

Het antwoord van den heer Wibaut was zeer onbevredigend. Hij wias leenerzijds bereid om voor de vrijheid in te staan!

't Stelde ons maar ma, tig gërüst.

Plotseling blijkt nu, hoe groot het hier dreigend gevaar is.

De heer Slulemeijter te Rotterdam heeft ia openbalie vergadering, een boekje opiengedaan van hetgeen daar ter stede vertoond is I

Wij hooren het verslag:

En welke kans heeft men gegeven aan de ptarticulie're bouwnijverheid? Het is zoo ver gekomen met de bevoomechting, dat we het voor de poorten der hel moesten wieghalen om grond te krij^gen voor kerk of school. Ik heb bet meegemaakt, dat een kerkbestuur', dat om ^rond vroeg', ten antwoord kreeg: „die terreinen zija toegezegd aan een Woningbouwvereeniging". CGreroep schande.)

Stel u voor, dat die WoningboaiwVeïieenigingen, (die werken met geld van de gem'eente en rifk), uitmaken wpar of onze kerken mogen komen. (Geroep: zal niet gaan.)

Ik ken een AVoningbouwvereenigiing, die twee Jaar met alle mogelijke miachinatie den bouw van een kerk belet heeft.

Het geval spreekt voor zichzelf.

En nu is de bodem in Rotterdam 'nog niet eens gesocialiseerd!

Willen de socialisten ons lieggen, waar de vrijheid blijven zal ?

De oude historie herhaalt zicli.

Geen plaats vo'or Christus in de herberg. Geen plaats voior de kerk in de gemoderniseerde maatschappij.

Ondermijning van het geloof

Maar niet alleen van de soiCiialisa, tie-propagaadisten dreigt gevaar voior di© kerk.

Doch evenzeer van hen, die het geloof aan de feitelijkheid der in de Scihrift geopenbaarde historie trachten omver te halen en het overhodig verklaren voor een waaraohtig christendom.

Zoo wend dezer dagen rondgezonden oen. prospectus va.n een handboek over heit christelijk geloof van de hand van een ethisch predikant.

Dr De Moor zegt ervan in de „ütr. Kerkbode": Het scheppingsverhaal van Greri. 1 en 2 is vol­ gens hem de vrucht van een herziening der oude scheppingsmythen, die ook in Israël gangbaar zijn geweest, in 'den geest van het Jahvisme.

De bijbelsctoijvers hebben evenmin ' iets van de oudste geschiedenis van het mensrhelijk geslacht geweten als de andere menschen van hun tijd. Ook was hun niets bekend van de verschillende aardperioden en van het bestaan Van de vroegere, later uitgestorven, diersoorten. Zoo berast dus oiok de Bijbelsche voorsteUing van de eerst, ? menschsn, Adam en Eva, , in hel Pariadijs niet op overlevering. Het is de voorstelling van Israëliotische denkers, die echter, door den Geest van God verlicht, den Wlarén hlik hebben gehad op de^ verhouding van de natuur, den mensch en God."

.Aangaande de feiten, die wte op' Kerstmis gedachten, wotrdt gezegd:

' „De eerste Christengemeente heeft nu hierait afgeleid, dat ook zijn komst in de wtereld een wonderbaar karakter moet hebben gedragen. Zoo . wio'rdt dan in de overlevering, die we vinden in Mt. 1 en 2 en in Lc. 1 en 2, de pfeer, waaruit .Tezus is voortgekomen, ons geteekend als een heilige wondeiwereld. Een engel verschijht daar als hemelbode om aan Maria te verkondigen hoe zij de ^ moeder zal worden van een zoon, die Gods Zoon genaamd worden zal, aan wien God dsn troon van zijnen vader Davids zal geven; en op de vraag van Maria, hoe zij dat verstaan moet, geeft de engel haar 'ten antwoord, dat dè Heilige Geest over haaf komen en de kracht des AUerhoogsten haar overschaduwen zal. Een engel maakt de geboorte van het wonderbare kind aan herders in de velden van Bethlehem bekend, terwijl zij de nachtwacht over hunne kudden Wouden, en fczen hooren hemelscbe hleirlegers het: „Eere zij God in de hoogste hemelen en vrede op: aarde in menschen des welbehagens" zingen.

We moeten ons door deze overleveringen der .Kerk la.ten brengen in die heilige stemming, die ons 'alleen in staat stelt iets te verstaan van het mysterie van Jezus' persoon. Bevatten ze historie in den letterlijken .zin des woords? Die vraag! moeten we niet stellen. Over Jezlxs' geboorte ligt oen sluier gespreid: Hij is pas aan het licht der historie getreden, toen Hij als volwassen man onder < le menschen optrad als prediker van het Koninkrijk Gods. Uit dat optreden hebben zijn discipelen Hem leercn kennen; maar na zijn heengaan heeft men , zich verdiept in hetgeen achter zijn verschijning in het openbaar verborgen lag; en wat daarvan bekend werd, is door de Gemeente met diepen eerbied bewaard en later in beeld gebracht in de verhalen, in de genoemde hoofdstukken opgeteekend. Hetgeen in die "verhalen verteld wordt is niet bestemd, voor do onheilige blikken der wereld; het moet biddend overdacht worden door degenen, die God kennen er Ook zelf aanraking zoeken met de hoogere we-. reld waarin die verhalen ons verplaatsen."

Van de opstanding, verklaart Ds Hon, dat als het ..De Heer is waarlijk opgestaan" voor ons vast staat, de wijze, waarop we ons 's Heeren opstanding voorstellen, een zaak van ondergeschikt belang is. Of de berichten in de Evangeliën historie zijn in letterlijken zin, jaat Ds Hovy in het midden.

De z onde in de hedendaagsoïie literatuur.

Zijn er ook in onze kringen niet, die meer tijd besteden aan dagblad en rom'an dan aan Schriftonderzoek en kerkgaan?

En wat biedt hun het groote dagblad? Mevr. Van Hoogstraten—Schoch houdt eens in „Christelijk Vrouwenleven" een revue.

Ik ben sinds jaren een trouwe lezeres van 't, , Hundelsblad". Ik durf wel .zeggen: ik spel het. Nu, 'daar ligt het op mijn tafel: al wat jong is grijpt er naar. . . .!!

Ik sla hem open en lees een verhandeling; van Querido, den literairen grootmeester, over een boek van Fenna de Meijier „Zondairiesje". Eln nu pen.ik; even over, wat Querido van dit boek, dat ilc niet gelezen heb, en ook niet zou willen lezen, heeft neergeschreven:

„Deze schrijfster", zoo zegt hij, „heeft zonder verdacht gefezel, zonder overmoedige door dik en dun brutaal-doenerij ook een liefdevrouw durven laten .zien, die haar sterkste liefdesovergave heelt kunnen uitleven, zonder dat het reinste, dat haar wezen kenmerkt, de innigste zich offerende liefde daardoor bezoedeld of verschrompeld wordt, "

De „essence" van het boek zie ilv geheel in wat de broeder van Paulientje (het zondaresje) tut haar zegt: wlanneör zij na haar passiebestaan met haar minnaar Louis in Parijs, ontmoedigd te Amsterdam is komen wonen (haar broer vindt Paulien in stille hoopvolle stemming met haar buitenechtelijk kind). Wat was ze nu weer mooi, ^ dacht Ben, en voor. 't edTst bedacht hij, dat de lijn van haar leven eeirder stijgend dan dalend wias,

„Ja", zei hij peinzend, „wat is dat vreemd, Pau, vroeger hield ik niet van je, maar nu!", ...

Nu wel? " vroeg zij met haar streelende stem, en' nam .z.ijn jongenshoofd in haar handen om hem te kussen.

Ja, nu wel, omdat jij durft te leven, jij durft te haten, en lief te hebben , , , . jij kmit het ook. En wat doet het er toe, als je nu en dan verkeerd doet, ja zelfs zondigt, je zult toch beter worden en'^ sterker en eindelijk gelukkig! Maar menschen .zGoals ik, die alles half doen, die eigenlijk bang .zijn voor het leven die moesten niet geboren worden. Het is gemis aan levenskracht". , .. Gemis aan levenskracht, als je niet durft te zondigen? en: wat doet het er toe of je ook .zondigt.., .!!

Wat weet die schrijfster weinig van de zonde af!, ... Ja in een boek, zeker in een boek, ka.n je wel alles goed laten afloopen en je heldin .zichzelf laten louteren, zoodat ze in de oogen van Querido een „subliem wezentje" wordt.

Maar wérkelijkheid van 't leven is het niet zoo Als de zonde haar leelijke grijpvingers naar je heeft uitgestoken, laat ze je nummer meer los Ze vreet en , ze kerft, ze zuigt je uit.' ze verlamt haar slachtoffer, ze vergiftigt zijn bestaan, ze keelt hem langzaam aan. Met zacht fluweelen •vingertjes grijpt ze hem vast! Hoe kan iemand izoo iets van zonde schrijven, , ..!

Ik neem de letterkundige kroniek van de „Nieuwe Rotterdamsche Coiu-ant" op. Eerst krij'gen we de boekaankondiging van „De twee .zusters" van .\nna . van Gogh-Kaulbach, De recensent., . vertelt ons, dat het een boek is, Waarin we het echte leven tegenkomen, den moed der liefde, weet ge. Hier is nu werkelijk gelulc. Geluk dat op .zijn beenen staat en wat hooren wij menschen daar gaarne van.

Hij vertelt ons dan van de zusjes Eva en Lottie Tèrweede, de liefdesgeschiedenis van Lotüe en met groeten smaak wordt ons opgedischt de zonde, . .. • Foei wat g.ebruik ik daar een verouderd woord, de mooie liefdesverhouding moet ik immers .zeggen tusschen haar en een zekeren artist Ah, die, als zo. samen een dagje uit zijn, zich komt te vergeten.

Zonder angst geeft Lottie zich aan Ab" .... vertelt Anna van Gogh-Ka, Ulbach, (Ik schi-ijf het over uit de courant, ik heb' het boek niet gelezen) „en de vogels fluiten hun bruiloftszang, "

Wat geven wij om conventie!" zegt Lottie tegen Ab,

Wat een boek vol geluk aal het wezen: menschen, die niet om conventie geven, hebben immers , zooveel gelulc ? ? ?

Maar ik ben niet klaar, ik zou heel „Vrouwenleven" wel vol kunnen schrijven met voorbeelden,

Magda Foppe's roman wordt in dezelfde aflevering besproken. Een man die een heel aardige vrouw heeft en snoezen van kinderen, werkt op 't kantoor samen met een niieisjie. Moest dat meisje toch geen oogenblik om dien getrouwden iman denken!.... Ach! hoe hyper-ouderwetsch, om dit te .seggen.

Luister naar Magda Foppe en geef u dan rekenschap, wat ize beschrijft.

„Waar twee samen .zijn in de intimiteit van een kleine kamer, héél lange dagen, daar zijn het eerst hun schaarsche woorden die gaan vaK de een tot den ander. Woorden, die tot elkander brei; gen, .zoodat de zielen, elkaar benaderen. En als het , zóó ver is, dat ze elkaar verstaan, is het dan wonder, dat in die sfeer van plicht en ernst, van werken, iets teers, een liefde, opbloeit?

„Iets teers". Ze moest .zich schiamen. Ik maak me dikwijls zoo boos, dat ae voor al die leelijke, .zondige, onbestreden, toegegeven lusten al onze mooie woorden gebruiken.

Ik neem „De Amsterdammer" ter band. Denk vooral niet, dat ik ben g^n uitzoeken, om eens een of ander blad op een onfatsoenlijkheidje te betrappen, ik neem ze zooals ze op mijn schrijftafel liggen, en „De Amsterdammer" is net met de post gebracht.

Herman Middendo'rp bespreekt bet boek van EUen: „Een Herfstst.orm". Hiervan zegt hij!, en nu citeer ik pirecies zijn woorden: „dat een vrouw van vier-en-veertig nog tijd, lust en gelegenheid heeft voor de liefde, en zooi den berfststorm van haar gepassioneerde natuur gaat uitvieren, is zeker allerminst belachelijk"....

En dan gaat bij ve'rder met ons vooral niet te sparen het vei'haal Van den schilder en van den burgerlijken zakenman en de confessie van Mari-.anne, dat zij , zinnelijk bezield of bezield zinnelijk is, en het telegram, dat de schilder aan Marianne . zendt:

„Blijf een stormvogel, ^ •i^^ï'^s* Word 'geen parkiet".

Als "Ik''bet blad nog Wsi.t verder doorkijk, zie ik een enorme advertentie over een boek, waar honderd-zestig-duizend 'exemplaren van verkocht zijn en dat Holkema. en .Watiendorf heeft lafen vertalen, „Mimi Bluette"., , en dan lees ik:

„In dien naam is de schoone weemoed, die beeft in sommige preludes van Chopin. Deze ' literaire compositie drukt de poëzie uit, welke in het Leven is, .bet werkelijke leven van den sterveling, niet de ploëzie, die is in den zoeten dtoom der dichters, Zooals PaiTijfs dat Bluette groot maakte 'en d-at haar ook de liefde van Maria Magdalena deed kennen in haar hart."

Hoe poëtisch uitgedl'Ukt vO'or iets', dat zoo nameloos droevig is.

Maar ik houd op. Even zou ik a^h otaze literators willen vertellen, dat zij nog heel niet „up' to date" zijn.

Stel je voor, maar één wfettige. Vervelende vrouw ten tooneele, dat is toch Wel wat weinig!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's