GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de school der wijsbegeerte.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Conclusies.

Wij zijn nu genaderd tot het punt, waar. wij uit onze filosofische , , lessen" eenige conclusies mogen trekken, in verband met het doel, dat wij ons in het begin hebben gesteld.

Dit doel was: een inzicht te geven in de beteefcenis van de wijsbegeerte voor onzen christelijken levensstrijd, positief tot opbouw van onze wereld-en levensbeschouwing, negatief tot afweer van wat in de geesteswereld tegenover oias christendom vijandig staat.

Wij kozen daartoe den historischen weg.

Er zijn ook andere wegen.

Om een denkbeeld te geven van het begrip en de taak van de wijsbegeerte kan men den gewonen weg kiezen van de „Inleiding in de wijsbegeerte", waarvan Paulsen en Jerusalem ons voorbeeldige proeven hebben gegeven. In zulk een inleiding worden theoretisch het kernbegrip en de samenstellende elementen van de wijsbegeerte als wetenschappelijk vak in oogenschouw genomen, en verder systematisch de voornaamste richtingen en stelsels geordend en gekarakteriseerd.

De geschiedkundige weg leek ons, voor ons doel, echter de meest geschikte.

Ook bij het volgen van den ontwikkelingsgang der wijsbegeerte wordt onze geest ingeleid in het begrip en het wezen va.n deze eigensoortige wetenschapi, en bovendien worden wij bepaald bij den ernst van dit vak als product van een geestesworsteling om het bezit van de _-sraa, rheid. Wieliswaar heeft iedere wetenschap het doel om de waarheid te veroveren, maar in de wijsbegeert© strekt, gelijk wij gezien hebben, niet slechts het verstand, maar de geheele ziel van den mensch, zich uit naar de hoogste geestesgoederen. De wijsbegeerte is het minst van alle vakken een z.g. neutraal of objectief, vak.. Ze is het naast verwant aan religie, en staat daarom, in haar afwijkende motieven en daden, het felst antithetisch tegenovter de religie.

Dit is ons gebleken bij de schetsing van de Griefc'sche wijsbegeerte, die zich duidelijk aandiende als plaafsvervangster van den verwelkten' mythologischen godsdienst.

Nog sterker kwam dit uit, waar de botsing tusschen de Hellenistische en Christelijke wereldbeschouwing plaats greep.

En nadat, in de Middeleeuwen, tijdelijk' het geesteszwaard van de ongeloovige wijsbegeerte scheen te rusten, ontstond, tegelijk met d© Hervorming, een nieuwe tegenstelling, die bij het langzaiani, maar allengs machtig, veelzijdig, opbloeien der cultuur, steeds meer het karakter van-onverzoenlijke vijandschapi vertoonde.

Het is waar, dat deze vijandschapi van den Ik'ant der filosofie niet altijd bewust tot uiting kwam.

Zondert men Spinoza uit, dan moet erkend, dat de nieuwe wijsbegeerte van het begin af een „beleefde" houding tegenover het christendom heeft aangenomen en zelfs telkens het opzet heeft getoond aan de christelijke waarheden ©en redelijken grondslag te geven.

Maar de geschiedenis heeft, ook ten opzichte v^an de wijsbegeerte, de waarheid van de Schrift, d!at de natuurlijke mensch niet begrijpt de dingen, die des Geestes Gods zijn, ©n dat het bedenken des vieesches vijandschap is tegen God, dramatisch in het licht gesteld. .

Menigmaal ligt die vijandschap' bij den mensch in het onbewuste. '

Wij hebben het vooral gezien bij ©en zoo voornarne figuur als Kant, dat d© wijsgeer tegenover de christelijke religie met de edelste 'strevingen wei'kzaam kan zijn, maar tevens dat d© natuurlijke vijandschap in haar edelsten vorm het geva, aElijk'st karakter draagt.

Juist door de kritiek van dezen denkmeester is de wijsbegeerte overgegaan in het modern stadium, waarin zij nog heden verkeert, en aan de moderne wijsbegeerte is het onweersprek: ©liik duidelijk geworden, dat het denken, hetwelk niet uit-

gaat vah'"dën grondslag der Schtiïtüürlijfe' optenbaring, zich al verder van-God af beweegt en zich tenslotte vijandig tegen 'God keert.

Het materialistisch moiiisme, waarvan Haecfciel de groote profeet is, staat daar als droevig monument van dit anti-goddelijk streven. Doch ook de idealistische filosofie, die tenslotte uitliep^ op de filosofie des levens, met haar aaintrökkelijfce wijsheidselementen, verbergt ternauwernood onder haar blinkend gewaa'd het antichristelijk hart.

Ja, laat ons dit woord vasthouden, omdat het ons 'den besten toetssteen ter keuring van de modern-e wijsbegeerte geeft.

Wij, christenen, zijn verplicht de wijsbegeerte niet to beoordeelen naar algemeene religieuse, maar naar specifiek christelijke, beginselen.

Onverbiddelijk streng trekt de Schrift de grenslijn tusschen d.en waren en den valschen geest, door te zeggen, dat allé geest, die niet belijdt, dat .Jezus Christus in het vleesch gekomen, niet uit God, , maar de geest Van den antichrist is, „welke geest gij gehoord hebt dat komen zal, .en is nu aireede in - de wereld" (1 Joh. 4:3).

Het behoeft zeker geen betoog, dat hier niet de bedoeling vóór ligt alléén het dogma van de vleeschwording tot toetssteen van de waarheid te stellen, maar de geheele Schriftopenbaring, die zich in de vl& eschwording van Christus conoentreert en mét haar. gegeven is.

Deze Schriftuurlijke waarheid Vertakt zich in vier lioofdwaarheden, die voor de christelijke wereldbeschouwing kenmerkend en beslissend zijn, namelijk: het theïstisch Godsbegrip', de schepping, de zondeval, en de verlossing-door Christus.

Wie. zich met zijn denk'en tegenover deze drie fondamenteele waarheden stelt, beweegt zich uiteraard in de anti-christelijk'e sfeer, al erkent hij overigens verschillende waarheden en wijsheden, die ook de christen huldigt.

Van dit staadp'unt uit nu is het oordeel over de moderne wijsbegeerte, ook' in haar meest schitterende uitwendige. schoonheid, niet twijfelachtig.-

Kant ontdekt wel, in den weg van de praktische rede, een absoluut Godsbègripi, ma, ar de God va.n Kant is niet de God des Bijbels, die hemel en aarde geschapen heeft 'en alle dingen naar zijnen eeuwigen raad en Voorzienigheid bestuurt.

Ook spreekt Kant wel van een radicale boosheid in den mensch, maar dit boO'Ze is niet het gevolg van moedwillige Godsverlating en strekt zich niet uit pok tot het verstand van den mensch.

Christus is voor dezen wijsgeer slechts een voorbeeld, dat 'de mensch op den weg van zijne zedelijke zelfverlossing' zich voor oogen mag steilen.

Hegel met zijn pantheïstisch Godsbegrip en zijn leer van de evolutionistische 'bewustwording.van den rede-geest, staat nog verder van het christendom 'dan Kant.

Over Schopenhauer, die God verving door een redeloozen oer-wil, behoeven wij niet eens te spreken.

En ook bij de overige wijsgeeren der moderne school, die wij de revue lieten voorbijgaan, worden de kenmerkende waarheden van liet christendom maar al te duidelijk gemist.

De idealistische wijsgeeren vervagen allen het theïstisch Godsbegrip-tot een wijsgeerige Godsidee, die louter product is van de menschelij'ké rede. Niet de openbaring van God, maar het bedensel van den mensch, stelt de normen der Go'dskennis vast. Hun theologie is niet theocentrisch, maar anthropoeentrisch ('de mensch het middelpunt).

Ook de sympathieke Eucken vermijdt deze dwaze dwaling niet!

Eucken komt van de moderne, gaarne gehoorde, wijsgeerige profeten, misschien het christendom het dichtst nabij, doordat hij niet slechts het lievelingsdenkbêeld van de modernen, de immanentie Gods, huldigt, maar ook jn de „Ueberwelt" (de wereld boven de natuur) vastigheid zoekt. Zijn religie is tenminste theocentrisch. Maar wanneer men gaat onderzoeken wat voor Eucken de „überweltliche" God beteefcent, 'dan vervaagt opeens, dit schoone begrip in den nevel der onbestemde ideeën. De idee van een perso'onlijk, levend, God is voor hem niet meer dan een symbolische voorstelling. Hij gaat niet verder dan tot het geloof in „de absoluutheid van het geestesleven". .

Maar wat baat het den mensch, zoo hij gelooft in een absoluut geestesleven, wanneer hij komt te staan voor het probleem van den oorsprong aller dingen, en voor de bange vraag: waar vindt mijn onrustig hart rust ?

Kan een mensch bidden tot een absoluut geestesleven, en, zoo ja, kan hij op dat gebed antwoord verwachten ?

Niet minder teleurstellend is het resultaat, wanneer wij de levensfilosofen gaan keuren naar de grondwaarheden van het christendom.

Het is waai-— en wij erlcennen het dankbaar'— dat zij met den hoogmoedswaan van het rationalisme hebben gebroken. Wij waardeeren het, dat zij weer plaats geven aan het onbegrepene en irralioneele; dat zij den modernen mensch weer leeren eerbiedig te buigen voor het mysterie van het leven; en, in het algemeen, 'dat zij aan het metafysische weer zijn triomf gegund hebben over het natuurlijke, zmtuigelijk-waameembare, bestaan der dingen.

Maar wat blijkt, wanneer wij dit mooie, hoopvolle, woord metafysi'toa toetsen .aSi de waarheid der ffchrift?

Dan wordt het openbaar, 'dat dit boven-natuurlijfc'e tóch niet uitkomt boven de natuur, maar alleen is een hoogere of diepere sfeer in de ons omringende natuurlijke werelid, een wereld in de wereld', die voor het bloote verstand onbereikbaar is.

Tot de wereld der onzienlijke dingen, welke eeuwig zijn, klimt ook 'deze wijsbegeerte niet op.

Zoo is 'dus ook deze wijsheid tenslotte dwaasheid bij God.

Zoo geldt idus ook' van de moderne filosofie de scherpe kritiek, die 'de apostel-Paulus eens gaf van de Grieksche 'denkwereld: „In de wijsheid' Go'ds, heeft de wereld God niet gekend' door de wijsheid".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

In de school der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's