GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een en ander.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een en ander.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens: art. 123.

Op gevaar af van vervelend te worden, vestigen wij nog eens de a, aJidacht opi het fel bestreden èn hartstochtelijk verdedigde art. 123 van het Regeeringsreglement voor ons Indië. Volgens dit artikel moeten christen-leeraars, priesters en zendelingen voorzien zijn van een door of namens den Goeverneur-Generaal verleende bijzondere toetaling, om hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van Ned.-Indië te mogen verrichten.

In den breede gaan wij nu niet op-deze kwestie in; wij deden dit in twee artikelen in den tweedeii jaargang van „De Reformatie". Wij komen er echter nu even op terug, omdat de regeering in de Memorie van Antwoord op de Indische begrooting meegedeeld heeft, dat het overleg met de belangstellende kringen nog niet tot een zoodanig resultaat leidde, dat spoedige, indiening van een wetsontwerp over deze zaak kan worden verwacht'.

Dit is te betreuren. Het is bekend, dat met name de Roomsche zending vurig intrekking van dit axtikel begeert, en de Hervormde zending precies het tegenovergestelde gevoelen-er op na houdt. De Gereformeerde zending verlangt op principiëele gronden intrekking, maar ziel; zeer goed de groote bezwaren er van in.

In bovengenoemde , axtikelen deden wij den voorslag, da.t de regeering de zending vrijlate, om te arbeiden, waar zij zich van Godswege geroepen acht te arbeiden; maar dat zij alleen die zending steime, die reeds op het bepaalde terrein zich gevestigd heeft. ' •••=: '; .'; •.

Wordt het zoo geregeld, dan kan zeer 'èeiÊ& i b.v. de Roomsche zending haar priesters naar de terreinen der Protestantsche zending sturen, maar zij ontvangt dan geen subsidie voor haar scholen en hospitalen; en het schijnt 'ons toe, dat ook Rome zonder deze middelen niet veel zal veraiogen.

Wij kunnen het mis hebben, maar wij meenen, dat het veel meer bezwaax oplevert, indien een andere zending op ons 'terrein met regeeringsubsidie scholen en hospitalen bouwt, dan dat zij daar door zendelingen • laat prediken.

En volgens de letter van art. 123 wordt speciale vergunning voor onderwijzers en geneesheèren niet vereischt.

„Zendende kerk".

Van 19—23 Mei zal er een Evangelisten-Zendingsconferentie worden gehouden te Lunteren. Dat kan worden toegejuicht, ook al zal men voelen voor het bezwaar, dat er steeds meer speciale conferenties worden gehouden.

Een rijk program wordt den bezoekers aangeboden, waarop twee onderwerpen in het bijzonder onze aandacht trdkken. Immers, Ds van' Leeuwen zal spreken .over: „De zegen der zending voor de zendende kerk", en baron van Boetzelaer over: „Beteekenis van de zendende kerk voox de zendelingen op het zendingsveld".

Indien de Geref. zending deze conferentie hield voor haar Evangelisten, (zoo ze die had), dan ware deze formuleering ider onderwerpien. te verstaan. Maar de Genootschapszending heeft geen zendende kerk; de vereenigingen zenden zelf uit.

Bedoeld zal wel zijn wat men gewoonlij'lc noemt „de gemeente", die achter de zendingsvereenigin-' gen staat en aan deze haar geld geeft. Waar échter de Geref. zending aan de uitdrukking: zendende kerk, een bepaalde beteekenis heeft gegeven, en alzoo daaronder verstaan wordt de kerk, die een miss. dienaar beroept en uitzendt, achten wij het niet gewenscht en dan ook' misverstand wekkend, zoo van de christenen, die de Genootschapszending steunen, gesproken wordt als zendende kerk. Wdl men dit toch doen, dan plaatse men deze twee woorden tusschen aanhalingsteekens.

Decentralisatie.

De Gereformeerde zending rust niet meer in één hand; over de verschillende zendende kerken is de arbeid verdeeld; en ieder is souverein op eigen gebied.

Alleen in enkele gevallen treden de Generale zendingsdeputaten op, opidat nog een zekere eenheid gehandhaafd blijft.

Er is tegen deze methode bezwaar geopperd; en het valt ook niet te ontkennen, dat deze decentralisatie soms aanleiding kan geven to't moeilij'lcheden. Het overdoen van - Solo aan Delft heeft dit wel bewezen. Maax tevens is toen geblekear, dat zulke moeilijkheden overwonnen kunnen worden.

Is het nu ook' gewenscht, vraagt Ds Pol in het Maart-nummer van „De Macedoniër", om decentralisatie in de voorlichting over de zendingszaken als methode te aanvaarden, of, ^gelijk liij • zegt, door te zetten? •r^'S'ÊM^^^Ê^'}

Wij schijnen in onze axtikelen over'dé'Zéndingsppvoeding over dit punt niet volledig en duidelijk genoeg te zijn geweest. Daarom nog een enkel .woord.

Wij meenen te hebben laten uitkomen, dat in de opvoeding, of in de voorlichting, van onze menschen, niet op één wijze behoeft gehandeld te worden. Daarom pleitten wij voor den Zendingsstudie-Raad; dit lichaam, hetwelk heel ons land en geheel de zending bestrijkt, kan en moét door ons gesteund worden; zoolang dit mogelijk' blijkt. De vruchten van zijn arbeid • hebben wij reeds genoten, en zullen wij, naax wij hopen, 'kunnen blijven genieten.

Bovendien hebben onze Generale Dep'utaten een roeping. Zij trachten daaraan eenigszins te voldoen door het Zendingsblad; hoe voortreffelijk ook geredigeerd door Ds Breukelaar, zou, naax wij meenen, dit blad toch wel wat beter k'uimen woxden ingericht, en meer uitgebreid, gelijk' o.a. Dr H. Beets heeft gezegd met heenwijzing naar de Ame-, rikaansche periodieken. En moeten zij doen, alsof „De Macedoniër" niet bestaat, of een louter particuliere onderneming is?

En dan eindelijk' heeft da zendende 'kerk een taa'k te vervullen met het oog op 'haar leden, en de leden der kerken, die met haar samenwerken. Het spreekt vanzelf, dat zulk aen ziendende kerk daarbij de deputaten vanwege de samenwerkende kerken .niet voorbijgaat.

Uit dit alles volgt, dat wij niet van een icen-

zijdige deGentralisatie willen weten. Al zullen de leden eener 'kerk het meest belangstellen in hun be.paald terrein, toch moeten zij oiot ingelicht worden over hetgeen er elders geschiedt. Wij hebben dan oo'k gevraagd, of in het Zendingsverslag, dat aan de Generale Synode wordt aangeboden, oob niet een Icort overzicht kan komen van den arbeid op elk afzonderlijk terrein gedaan.

Wij meenen hiermee de vraag van 'Ds Pol beantwoord te hebben. Zoo hij nog niet tevreden is, dan zullen wij gaarne zijn meening hooren.

Natuurlijk stemmen wij in met zijn woordeai: „Dat wij met de Zendingsopvoeding al zijn, waar wij wezen moeten, zal wel niemand kunnen en durven beweren.

Ook moet het voor onze met verlof in het vaderland toevende missionairen pijnend zijn, zoo telkens en telkens te ervaren, dat bij. al de offervaardigheid voor de zending, toch de kennis van de zending nog altijd zoo gering is.

Van hun 'kant bezien is het toch wel te begrijpen, dat zij op middelen bedacht zijn, om in zoo'n ongewenschten toestand verandering te brengen. Doch op ons, die in het land zijn, rust toch aller­ eerst, de taak".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Een en ander.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1924

De Reformatie | 8 Pagina's