GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tijdschriften-schouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tijdschriften-schouw.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Regelmatig worden ons toegezonden verschillende tijdschriften, die bedoeld zijn als periodieken voor onzen christelijken kring en in hun titel deze beginselverklaring dragen. De respectievelijke Redacties doen daarbij, uitgesproken of stilzwijgend, het verzoek, dat we in „De Reformatie" aankondiging zullen doen van den inhoud der verschenen nummers. Gaarne zullen we in 't vervolg aan deze uitnoodiging voldoen, omdat de belangstelling in wat de tijdschriften brengen, wast, maar ook, omdat het voor vele lezers van beteekenis kan zijn te weten wat de maandperiodieken bevatten. Men komt daardoor dikwijls artikelen op het spoor, die men om eenige reden gaarne wil lezen len blijft „bij" ter zake van de belangen van den dag. We hopen dus voor 't vervolg aan de rubriek „Literatuur en Kunst" toe te voegen een tijdschriften-overzicht, met, als regel, een vermelding van den inhoud ..zonder meer, omdat de „Piersr schouw" van ons blad wijst op wat in 't bijzonder vermelding - ^erdient.

Ter inleiding op het komende „tijdschriften-overzicht" willen we in dit artikel de verschillende periodieken, die tot nu toe niet in ons blad werden genoemd, bij onze lezers introduceeren, mede ook om aan te kondigen, wat tot dusver ons werd gezonden. Ik meen daarmede ook diegenen van onze lezers te gerieven, die mij', biji het verschijnen van de nieuwste tijdschriften, om nadere inlichting vroegen.

Het is echter niet mijn bedoeling in critische vergelijking te treden, vooreerst omdat zoodanige vergelijking niet billijk zijn kan, aangezien in den opzet soms verschil is en ten tweede, omdat objectiel beoordeelen alleen mogelijk is als men vele nummers ter beschikking heeft, terwijl van enkele der te noemen periodieken nog maar een paar afleveringen verschenen. Wat betreft de zuiver literaire tijdschriften, die in ons overzicht voor 't vervolg zullen worden genoemd, bestaat niet een direct verschil in opzet, maar ze hebben ieder een eigen plaats, omdat ze de organen zijn van twee afzonderlijke vereenigingen. We beschouwen dus de periodieken ieder op zichzelf, in hun eigen, zelfstandig karakter.

Allereerst is er dan „Opgang", het orgaan van het christelijk letterkundig verbond, onder redactie van J. Luykenaar Franken i). Dit tijdschrift is in z'n achtsten jaargang en heeft door alle schommelingen heen, z'n positie weten te bewaren. , , Christelijk tijdschrift voor kunst en letteren", brengt het geregeld verzen, belletristische bijdragen" en literair-aesthetische of literair-historische artikelen, terwijl een goed verzorgde boekbespreking elke aflevering besluit. In de nummers 4 tot 8 van den 8e jaargang, die we bereids ontvingen, vinden we van de laatste categorie een verdienstelijke serie opstellen over Molière, van den heer Stevense, beschouwingen over de Socialistische Kunst, over „Traditie en persoonlijkheid in de (dicht)kunst", „Vaardigheid en ingeving in de (dicht)kunst", „de romantiek bij Potgieter" e.d. De stof is meestendeels „zwaar", soms zelfs te zwaar voor een tijdschriftartikel, maar met des te meer genoegen constateert men, dat over 't algemeen deze opstellen toch wel geslaagd zijn, wat betreft de typeering van het onderwerp. De belletristische bijdragen, voorwaarde voor elke literair tijdschrift, maar tegelijk moeilijkheid, omdat goed en schaarsch in dit opzicht samengaan, verdienen loffelijke vermelding, al is er graadverschil. Sommige van de gedichten lijden aan „weltschmerz", of zijn stroef van techniek, maar ook van de verzen, die „Opgang" publiceert, mag toch gezegd worden, dat ze goed zijn. Het tijdschrift geeft blijkba, ai' een goede weerspiegeling van wat er leeft onder de jongeren aan belangstelling in literaire kunst en daarom is het ernstige kennisneming en waardeerend meeleven waard. Er zit opgang in z'n ontwikkelingslijn.

Naast „Opgang" bestaat sinds eenige jaren „Opwaartsche Wegen", onder redactie van A. J. vau Dijk, J. van Ham, H. van ider Leek, E. J. Risseeuw 2), Ook dit tijdschrift brengt regelmatig belletrie, in den laatsten tijd in vervolg-fragmenten van „De andere weg", een waarlijk voortreffelijken chrisr telijken roman van Mej. Themmen. We kunnen er ons al bij voorbaat in verblijden, dat straks deze roman in boekvorm verschijnen zal, als een uitnemende l, iijdrage tO't wat we noemen christen lijke kunst. En, al is er iets tegen vervolgstukken van eenigszins langdurig verloop in een tijdschrift, in een geval als dit, waar ieder deel op zichzelf proeve is van goede literajre kunst, is de opvatting der redactie alleszins gerechtvaardigd. Elk nummer bevat voorts een literaire studie. We noemen die over , , Jaarsma's roman van Thiss' „Strijd over het tooneel in de 17e eeuw", „Duitschland's geestelijke verandering in zijn litteratuur", „Iets oor Totius", „Felix Timmermans' „De pastoor uit Den Bloeyenden Wijngaerdt" e.d. Deze studiën, de laatstgenoemde in het bijzonder, zijn in den vollen zin van het woord , , goed", materieel zoowel als formeeL En ook van de gedichten, die in de verschillende afleveringen zijn opgenomen, kan in doorsnee hetzelfde worden getuigd; hier en daar vinden we zelfs proeven van de nieuwste techniek. Aan uitvoerige boekbespreking is, als in „Opgang", steeds een deel van de ruimte van elk nummer besteed.

Ook dit tijdschrift brengt alzoO' goede beloften. Het getuigt van ernstig streven, levendige belangstelling, dege studie, uitnemende verzorging.

Beiden, „Opgang" zoowel als j, Opwaartsche Wfr gen" toonen, dat er genoeg willen en kunnen isi onder ons, om verblijdende resultaten opj het gebied der literatuur te mogen verwachten. Het uiterlijk van beide tijdschriften beantwoordt aan den eisch, die aan periodieken, welke „de kunst" beoefenen, mogen worden gesteld.

Naast deze oudere, en vooral literaire tijdschriften, zijn kortelings twee nieuwe plaats komen vragen in den christelijken kring: „Op den Uitkijk", "Tijdschrift voor het christelijk gezin" (uitgaVe van Gebrs Zomer en Keuning te Wageningen) en „Kentering", „christelijk tijdschrift voor jonge menschen" (uitgave van Neerlandia, Arnhem).

Meer algemeen van inhoud, dan de bovengenoemde periodieken, ruimer gerubriceerd en bovendien geïllustreerd, richten ze zich ook tot anderen dan literair-belangstellenden, ofschoon deze in beide tijdschriften hun gading zullen kunnen vinden. Blijkens de nadere aanduiding in den titel zoeken ze ieder een eigen categorie van lezers, al zal de practijk wellicht uitwijzen, dat hier geen absolute scheiding te trekken valt. Een oordeel uit te spreken, in hoeverre beiden aan hun opzet beantwoorden, is nog niet mogelijk en zeker kan van een vergelijken geen sprake zijn. Voorloopig kan men niets doen dan constateeren, wat ze geven, en, gezien den uitgebreiden staf van veelszins voortreffelijke medewerkers en de lofwaardige zorg der uitgevers goede verwachting uitspreken.

Van „Op den Uitkijk" verschenen nu vier nummers, rijk in afwisseling en met meerdere interessante artikelen. Het oude „elck wat wils" is opj dit tijdschrift van toepassing. Naast de populairgeschreven mededeelingen over de Evangelisten van Prof. van Veldhuizen, „de Ralestijnsche reisschetsen" van Dr de 'Groot, vinden we goed-geillustreerde beschouwingen over de Hollandsch© pottenbakkerskunst, de moderne kunstnijverheid, de beeldende kunst, aardrijkskundige schetsen, kijkjes op binnen-en buitenlandsche plaatsen, historische, technische, natuurwetenschappelijke artikelen, belletristische bijdragen, terwijl Ds Schilder „op den uitkijk" staat naar wat „binnen onze grenzen", Ds Boerkoel naar wat „buiten onze grenzen" voorvalt.

Men ziet het, de inhoud van dit tijdschrift is zeer verscheiden, inderdaad voor „het gezin" in z'n verschillende geledingen en de namen van de medewerkers staan voor het gehalte der artikelen borg. Eenerzijds populair-wetenschappelijk, aan den anderen kant toch ook eenvoudig, algemeen-oriënteerend en actueel, flink aangepakt door den uitgever en met de - eerste nummers behoorlijk ingezet, beschikt dit tijdschrift over vele factoren, die noodzakelijk zijn, om debiet te verwerven. Het is een kennismaking waard.

„Kentering" is niet minder groot óp'gezet. Twintig rubrieken worden in het prospectus aangekondigd en vaste medewerkers, onder wie ook belteixde auteurs, zijn genoemd. En het is steUig n5et een onzeker geluid, dat als thema wordt aangegeven: , .Tegenover de doffe ingezonkenheid van het pessimisme dezer eeuw, waarmee pok helaas vele onzer jonge menschen dreigen geïnfecteerd te worden, willen wij stellen het Christelijk optimisme van het geloof. In het kenterend getij' dezer dagen zij de koers gericht naar 't vaste kustlicht der eeuwigheid". De Redactie fo^rmuleert hier een weiomlijnd, maar tegelijk bindend beginsel, welks naleving zeer hooge eischen stellen , zal.

In het eerste nummer, dat bereids verscheen, vinden we, naast verzen van Van Suylesteyn, een novelle van Schrijver, overzichten van rondom en veraf, een voortreffelijke meditatie van Ds Schilder, een artikel over Albrecht Dürer's kunst, een beschouwing over het werk van Dr Jos de Cook, boekbespreking, causerie enz. Rijke variatie alweer en veelszins interessante lectuur eveneens. Alleen, de laatste, de causerie, staat niet opj het peil van den overigen inhoud. Het genre is mooi, maar moeilijk en vordert journalistieke flair en vaardigheid, wil het voldoening geven. En het publiek, dat dit tijdschrift bereiken wil, is zeker niet het minst critische! Overigens is dit eerste nummer goed geslaagd.

Ziehier dan een overzicht van de verschillende periodieken, die voor het christelijk publiek zijn bestemd. Met de tijdschriften, die we reeds ontvingen en in ons blad werden aangekondigd, geven ze lectuur in overvloed en laten ruime keus. Die keus beïnvloeden willen en, we zeiden het al, kunnen. we niet. Men leze en oordeele zelf, en raadplege voorts de inhoudsopgaven, die we voortaan regelmatig hopen te geven.

Of er blijvende plaats is onder ons voor zooveel tijdschriften?

De tijd zal het leeren. Er is veel belangstelling en elk van deze periodieken vraagt daarvan iets op haar eigen wijze, en streeft er naar, het beste te geven, dat ze geven kan. Dat kunnen we in ieder geval constateeren. En dat is op zichzelf verblijdend.


¹) Uitgave van A. G. Schoonderbaek, Laren.

²) Uitg. van de Uitgevers-Maatschappij' „Holland", Amsterdam.-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Tijdschriften-schouw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 november 1924

De Reformatie | 8 Pagina's