„Staatstaak of Ouflertaak”.
Deze titel is ontleend aan de rede, do-or Dr Dijk in de Paaschweek voor de Vergadering van den Schoolraad gehouden. Met zeer gemengde gevoelens heeft menigeen deze rede en het daarop gevolgde debat aangehoor-d. De eerste gedachte, die bij het lezen van zoo'n onderwerp opkomt, is wel bij velen: „Beginnen wij' weer van voren af? " Dat staiBit onder ons toch wel vast, dat de opvoeding en de onderwijzing van de kinderen niet de taak is van den Staat, maar van de Ouders. En toch, wie een stapje verder gaat en let op de positie van onze scholen in onzen tijd, zal er zich over verblijd hebben, dat dit onderwerp aan de orde kwam en dat het op een principiëele wijze werd behande-ld. Vooral waar in onze dagen de Socialis. ten ook him toekomstplannen met de school hebben ontwikkeld, weten we ten naaste bij wat ons wacht, wanneer zij meer invloed op den gang van zaken zullen krijgen. In hun stelsel is geen plaats voor een vrije school, evenmin als in dat der libe. ralen. Het kind moet worden opgevoed voor dg gemeenschap. Deze zal uitmaken, in welke richting en door welke middelen het kind moet worden geleid. De ouders zonden met hunindividueelewenschende zaak van de gemeenschap maar kunnen schaden. Als we nu voor het woord gemeenschap Staat lezen, dan hebben we het oude ideaal van de Liberalen op schoolgebied. Er is daarom in onze situatie jn dezen nauwelijks iets veranderd. De vijand, die wij in onzen schoolstrijd hebben ïnogen overwinnen, vinden we in de toekomst weer, nauwelijks met een anderen naam, tegenover ons. En niemand zal kunnen meenen, wanneer hij let op de landen rondom ons, dat deze vijand in de toekomst gematigder zal zijn. Hoe ka, n men immers een vsroord gebruiken van meer invloed dan het woord gemeenschap. Daar zijn we allen in begrepen. Daar moeten toch persoonlijke belangen voor wij'ken, met persoonlijke inzichten kan daarbij! toch niet worden gerekend. En met één beweging is hier op zij geschoven al wat ooit van onze zij'de is aangevoerd over de verantwoordelijkheid der ouders. W^aar wij voerden het pleit voor de vrij'heid, daar plaatst men èn in het verleden èn in de toekomst daartegenover het ideaal der eenheid, der valsche eenheid, die alleen kan worden verkregen door de vernietiging van de persoonlijkheid. Daarom, nog eens, het was lichtelijk teleurstellend, dat zoo'n onderwerp op den Schoolraad , a, an de oi^de moest worden gesteld, maar het was ook weer verblijdend, dat het toch maar gebeurde.
Ook in het debat bleek, dat het noodig blijft, dergelijke principiëele zaken aan de orde te stellen. Er zijn maar al te veel menschen, die onze positie tegenwoordig erg best vinden. We hebben toch ruimte gekregen, bijna elke plaats heeft haar Christelijke school en onder die vele is er maar een enkele, die nog in financiëele moeilijkheden zit. Ze voelen niet, hoe de doodelijke omarming vai; den Staat onze vrijheid gaat vernietigen, wanneer we niet allemaal met elkaar oppassen. De oud-Minister De Vi'ies zei het met deze woorden: „Wij zijn in den aap gelogeerd". De moeilijkheden, die zich reeds hier en daar met de 'G-emeentebesturen voordoen, bewijzen, hoe spoedig men zijn bewegingsvrijheid kan kwij't zijn. De practische moeilijkheden, waartoe de uitvoering van de Wet 1920 aanleiding geeft, bewijzen, dat ze van een verkeerd principe uitgaat.
Daarom geeft het wel tot eenige verwondering aanleiding, dat men ook op bovengenoemde vergadering er den spreker een verwijt van maakte, dat hij ZOO' idealistisch was. Men vindt daarin dan een tegenstelling met het practische. Mijns inziens geheel ten onrechte. Ik geloof, dat wij nu reeds de moeilijkheden in het practische ondervinden, omdat we het ideaal te veel uit het oog hebben verloren. En daarom is elke oproep, tot dat ideaal terug te keeren, in de huidige periode van onzen school.
strijd (want die is er nog) van de hoogste beteekenis. We zijn heel wat achteruit, wanneer in het hart van" ons volk uitslijt de gedachte, dat de school behoort uit te gaan van de ouders. Die gedachte alleen kan ons brengen de Vrije School voor heel de natie. Zij kan ons ook brengen de noodige differentiatie, die wij als ouders noodig vinden, wanneer wij alleen maar denken aan de godsdienstige opvoeding onzer kinderen. Nimmer mogen we ons laten opleggen de dwang der eenheid, die onvermijdelijk volgt uit het stelsel der Overheidsschool, of ze daii Staatsschool of Gemeenschapsschool heet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925
De Reformatie | 8 Pagina's