GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geene Verdoemenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geene Verdoemenis

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rom. 8:1.

- Romeinen acht is een bergtop. Daar ademt een verloste ziel in de hoogere sferen der Godsgemeenschap en der liefde van Christus.

Nabij den hemel gekomen roemt Paulus in de zaligheid der verzekering vaai het eeuwige leven.

Zijn roemtaal is een heilige conclusie.

Zoo is er dan nu geene verdO'emenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naa.r het vleesch wandelen, maar naar den Geest.

Hoe kon de apostel tot deze slotsoan komen'? Hij heeft eerst betoogd dat de rechtvaardiging van Gods volk vast ligt in de gerechtigheid van Christus.

Gerechtvaardigd uit hef geloof 'hebben wij vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus (5:1).

En wel blijft voor de heiligmaking het wachtwoord des christens om te strijden in den Geest tegen het vleesch, maar ook vpor de heiligmaking kan het laatste woord een danktoon zijn: k danke God door Jezus Christus onzen Heere (7:24).

Twee dingen staan dus vast. De rechtvaardiging van ixods volk staat onwankelbaar.

En de heiligmaking veroorzaakt wel strijd, maar is toch evenzeer veilig bij Hem, die dood en zonde overwon. •

Welnu, dan moet de donclusie zijn: zoo is er dan nu geene verdoemenis VOOT degenen die in Christus Jezus zijn.

Verdoemenis.

Het is maar één woord, doch welk een afgrond van jammer en ellende wordt er 'door ontsloten. .Laat ons dit woord nooit onnadenkend uitsproken.

Er is een gevaar, en laat ons daartegen waken, dat het ons niet meer treft of roert.

Dat we gewoon zouden worden aan het spreken over ZOO' ontzettende werkelijkheid als in het woordverdoemenis besloten ligt.

Want dat is toch eigenlijk de eeuwige verdoemenis.

Dat zou op groote geestelijke schade ons te staan komen.

Het is voor ons niet mogelijk om ten volle de diepte der verdoem'enis te peilen.

Om een indruk van baren péilloozen jammer. te geven spreekt de Schrift van haar in beelden.

De zielewroeging wordt geteekend als een kouwen • der tong van smart en als het knagen van een worm die niet sterft.

Het onduldbare der pijnen woxdt omschreven als het gefolterd worden doox een vuur dat niet uitgebluscht woxdt.

De verdoemenis, is zij niet de ongetemp'erde instraling van Gods toorn? De onhexxoepelijk geworden vervlo'cking Gods.

Hier O'p aarde heeft zelfs de meest verharde zondaax nog verlichting. . .

En de meest ellendige beeft onder o-ns nog wél zijn oogenblikke'U van verruiming.

Algemeene genade wordt hier door ieder genden.

Maar in de eeuwige verdoem'enis O'ntbreekt dit alles.

Ze is niet en nooit anders dan leed en smart, , dan wroeging en pijn, dan donkerheid en afgrijzen; dan ellende en "jammer.

Hierbij komt nu nog dat deze ontzette'Ude jammerstaat niet maar als een toekomstige donkerheid ons wacht, maar dat wij allen van nature er op' ditzelfde oogenblik reeds aan onderworpen zijn.

Doox Gods algemeene goedheid voelen wij ex de smarte nu nog niet van.

Maar de waaxheid is to'ch, om met Paulus te spreken, dat JoO'd en Heiden te zamen onder den vloek liggen.

En zij, aan wie de bediening van de sleutelen des hemelsrijks is toevertrouwd, hebben tot taak om het allen ongeloovigen en allen die zich niet met een waar hart tot God bek'eeren, aan te zeggen

dat de toorn Gods en de eeuwige o p h e n 1 i g t. verdoemenis

Zag de mensch dat nu maar, dan kon verwacht worden dat hij zou trachten het naar verderf te ontvliën.

Maar het is juist zijn zelfverblinding dat hij het niet ziet en zich in valsche gerustheid neervleit om'te ontwaken uit dezen roes in de eeuwige rampzaligheid. i

Daarom is het lot van den mensch die zondaar werd, zoo diep beklagenswaard.

Jlaar wat is het dan ook rijk en heerlijk als wij 't weten mogen: zoo is er dan hu geen verdoemenis !

Verlost, bevrijd van dien eeuwigen jammer!

Men hoort dien juichtoon niet zoo dikwijls.

Ja, men hoort het wel en herhaaldelijk in kringen waar het Halelujah-roepon even werktuigelijk schijnt te geschieden als elders het ach--en weegeroep over 'smenschen ellende.

Maar in de tente der vromen overheerscht helaas meestal de klaagtoon.

Te zelden weergalmt het vaii hulp en heil ons aangebracht.

Laat Paulus'-roemtaal ons jaloersch maken.

Is dit roemend''g'ètuigeö niet noodig tegenover de wereld?

Niet onmisbaar tegenover Satan?

Niet sterkend voor uw eigen zieleleven? . ,

En niet verheerlijkend Gods naam?

Laat ons dan niet klagen en ons bepalen tot de verzuchting: och, mocht 'ik nog eens eenmaal roemen als Paulus.

i\Iaar kom met deze begeerte voor Gods aangezicht, biddend werkzaam met zijn Woord om te leeren verstaan, dat er geene verdoemenis is voor degenen, die in Christus Jezus z(ijn, die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Ge e s t.

J. G. KÜNÖT.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Geene Verdoemenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's