GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de Donaulanden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de Donaulanden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Kolosvar. II.

Kolosvar ziet er verwaarloosd uit.

Dat valt op, zoodra men aaiakomt. Een fijne motregen was voldoende om de breede straat, welke van het station naar het centrum van de stad voert, in een modderpoel te herscheppen. De stadsreiniging laat hier veel te wenschen over. Ook schijnt aan het onderhoud der wegen weinig of niets te worden gedaan. Het plein rond de Mattheuskerk bevindt zich in een toestand, een belangrijke stad als Kolosvar onwaardig.

De echte Zevenburger voelt zich dan ook gedrongen den vreemdehng daarvoor zijn excuus aan te bieden. En hij haast zich uit te leggen, hoe het vroeger zoo geheel anders was. Maar het Roemeensche bestuur heeft geen geld, ofschoon de belastingen hoog zijn. Korruptie maakt de publieke kassen tot een bodemlooze put.

Wanneer men alleen zou afgaan op wat aan het oog voorbijgaat, zou men den indruk krijgen, dat men op het grensgebied van de moderne beschaving is .aangeland. Auto's zijn hier niet zoo gemakkelijk te krijgen. Te meer moet ik daarom de vriendelijkheid van Dr Tavaszy roemen, dat hij mij met zulk een voertuig kwam afhalen en dat hij er ook later een machtig wist te worden om een rit buiten de stad te maken. Gewoonlijk maakt men gebruik van gpen koetsjes, , die wel wat weg hebben van onze oude aapjes, maar dan minder verzorgd. Op den bok zit een Roemeen, die den afkeer om zich te wasschen met het overige wat eens kinds is niet te niet schijnt gedaan te hebben, toen hij een man geworden was. Meestal draagt hij een suikerbroodvormigen vilten hoed, door ^zomerzonnegloed en winterregen met een kleur begiftigd, welke men op het palet van een schilder niet kan terugvinden. Het willige, knokige beestje, dat ervoor is gespannen, schijnt angstig om te kijken of het vrachtje, dat liet trekken moet, niet al te gewichtig is. Als gij voor het venster van uw 'hotelkamer staat en op het ruime plein die stelletjes ziet voortsukkelen, heeft het ontegenzeglijk iets schilderachtigs. V^oor een paar dagen u daarmee te "behelpen, wanneer een van uw voeten zijn dienst weigert, geeft het behaaglijke gevoel, dat het primitieve soms kan opwekken. Doch wat het zijn moet voor hen, die dag aan dag in zulk een omgeving verkeeren en het zooveel beter gewend zijn geweest, laat zich gissen.

Vervallen grootheid kunt gij in Kolos var zonder ver te zoeken herhaaldelijk tegenkomen. Het hotel, dat men voor mij had uitgezocht, was — en dat is iets, wat men in Hongarije niet hoog genoeg waardeeren kan en waarvoor men desnoods alle komfort veil moeten hebben' — Hollandsch zindelijk. Het ontbrak er ook waarlijk niet aan komfort. Toch verrieden de uitgesleten trappen en andere dingen, dat het betere dagen gekend had. Maar de gérant deed blijkbaar alles om den naam en de eer van zijn hotel op te houden. Aan dit hotel was een restaurant verbonden, waarin vele meisjes van goeden huize werkzaam waren. Eéne ervan was geboren op een kasteel. Haar vader woonde er nog, maar had het zeer arm. Zijn dochters moesten nu haar eigen brood verdienen. En het adellijke meisje in het restaurant sloeg er zich manhaftig doorheen. Zij aanvaardde de werkelijkheid zonder in het minst te doen blijken, hoe hard die voor haar was. En gelijk zij zijn er duizenden. Men moet den levensdurf bewonderen, welken zij aan den dag 'leggen. Hun geloof aan een blije toekomst, een toekomst, waarin zij weer Hongaren zullen zijn, is onverwoestbaar.

- Geen van de hoogleeraren is bij machte een gast te herbergen. Logeerruimte wordt door de Roemenen als overbodig, beschouwd. Op die kamers wordt beslag gelegd voor de , R, oemeensche bezetting. Een paar jaar geleden moesten zij zelfs een deel van hun woonruimte afstaan. Daarin is sinds eenige verbetering gekomen. Toch valt het niet mee een stuk van zijn huis met hen, die voor hen indringers zijn, te moeten deelen. Ook de studenten hebben in deze offers moeten brengen. Een deel van hun hospitium is door de Roemenen in beslag genomen. Studentenkamers voor 2 personen bestemd moeten nu dienst doen voor 6 of meer. En wie nu in aanmerking neemt, hoe warm studentenbloed gisten kan, begrijpt hoeveel zelfbedwang er noodig is om konflikten te voorkomen.

De Roemenen in Kolosvar voelen zich. Misschien kan men dat nog het meest merken aan de vrouw. De Roemeensche dames schijnen zich tot hoogste ideaal te hebben gesteld op parisiennes te gelijken, al leent de sterkgebeende lichaamsbouw zich al heel slecht tot gracleuse bewegingen. Maar het gemis aan gracie moet vergoed worden door schminke en verf. De beschaving werkt hier '•st%¥k~ met uiterlijkheden. Geen wonder, dat de wandelparade van zulke nietsdoende vrouwen den echten Hongaar een voortdurende ergernis is. Een scherp kontrast daarmee vormt de Roemeensche vrouw uit het volk. Zij verricht vaak het ruwste mannenwerk. Zij sjouwt steenen, kruit aarde, draagt zware lasten op haar breede schouders. Voor een Hollander een meewarig gezicht. In Zuidelijker landen, zelfs in België, ontmoet men weleens iets dergelijks, al neemt het daar niet zulke afmetingen aan.

Waaraan men ook wennen moet is.... het geld. Toen ik er was, was de lei nog niet gestabiliseerd. Koersveranderingen, waren het aas van vele spekulanten. Men zag vrijwel alleen papieren geld en dat spotte met alle hygiène. In de oorlogsjaren konden onze zilverbons ook weleens verraden met oliën en vetten in aanraking te zijn geweest en moesten ze soms met postzegelsrandjes bijeen gehouden jvorden. In andere landen was het nog erger. Maar zoo iets vies als in Roemenië heb ik nog nergens gezien. Men besteedt er heelemaal geen zorg aan om een bankbiljet nog eenigszins op een eenheid te doen gelijken. Als de stukken maar bij elkander passen is het al lang goed. Natuurlijk werkte men door den lagen, stand van de lei er nog met duizenden en miljoenen.

Desondanks is de voormalige grootheid niet geheel verdwenen. Kolosvar bezit grootsche gebouwen, waarvan de voornaamste voor het onderwijs zijn gebouwd. Eenig mooi is de ligging van de universiteitsbibliotheek. De zoogenaamde Turksche muur, een overblijfsel uit den tijd, waarin tegen de Turken gestreden werd, is op vele plaatsen gerestaureerd en vormt een waardevol historisch monument. En wat de oorlog niet kon aantasten is het natuurschoon, waarmee de omgeving van de stad zoo kwistig is bedeeld. Als men een toertje maakt over de heuvelen, welke Kolos var omringen, krijgt men ook ongezocht een kijkje op den eenvoud van de landelijke bevolking. Zoo tegen een uur of twaalf komt ge tal van boerenvrouwen en - meisjes tegen op bloote voeten met de hooge kaplaarzen onder den arm. Zij. zijn naar de stad geweest om haar waren ter markt te brengen. In de nabijheid van de stad gekomen trekken zij haar laarzen aan en zoodra ze weer bij het huiswaarts keeren de stad achter zich hebben, trekken zij ze uit. De laarzen slijten, maar de voeten niet.

Schilderachtig zijn de kleederdrachten. Welk een kleurenrijkdom! En toch, met hoeveel smaak weet de vrouw die kontrasten 'op te lossen, zoodat het oog er door tot rust komt.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1928

De Reformatie | 7 Pagina's

In de Donaulanden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1928

De Reformatie | 7 Pagina's