GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

China.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

China.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zending in China blijft de aandacht vragen. De politieke en economische toestand toch deed vreezen, dat de arbeid der zending zoo niet teniet gedaan werd dan toch schade zou ondervindeii. En nu staan wij verbaasd over het feit, dat'trots alle ellende het Koninkrijk Gods ook in China komt met heerlijkheid.

Tegenover de mogendheden, vooral in Europa, die China vele jaren hebben „gebruikt" voor eigen doeleinden, heeft het reuzeland zich weten te handhaven, zelfs met eenzijdige verbreking of opzegging van opgelegde verdragen. Maar nu heeft Japan, zich in Mandschoerije weten in te werken; de tegenstand van de Chineezen werd vooral door gebrek aan ammunitie gebroken, en de drie Oostelijke provinciën werden tot een zelfstandige republiek verklaard. Wat hieruit verder zich ontwikkelen zal, moet worden afgewacht.

In het land zelf is de politieke toestand niets gunstiger. Wel scheen de centrale regeering te Nanking stevig te staan, maar in Kanton verhief zich een tegenregeering. Zelfs het optreden van Japan bracht geen eenheid. De rooverbenden blijven plunderen, en het volk wordt verscheurd.

Men zou meenen, dat het economische leven totaal in de war moest raken. Maar de cijfers toonen aan, , dat niettegenstaande de ellende der laatste 20 jaren, het land toch vooruit is gegaajn. Om een voorbeeld te noemen: de spoorwegen zijn weinig in getal, en maken nog geen 10.000 kilometer uit; piaar nu zijn door de energie van het volk wegen aangelegd voor auto's enz., en de lengte dezer wegen bedraagt reeds meer dan 65.000 kilometer.

Ook gaat de ontwikkeling van het Chineesche volk steeds verder. Met het verleden, met de in^ zettingen der ouden, wordt gebroken, en de volle nadruk wordt gelegd op de vragen van den tegenwoordigen tijd. Terwijl vroeger de geleerden zich verre boven het gewone volk verhieven, dalen zij nu van hun hoogen troon neder en laten zich met het volk en zijn nooden in. De vraag is nu, of de theorieën van deze leidslieden zullen mislukken als theorieën, die met de werkelijkheid zich niet verdragen, of dat zij inderdaad in staat zullen zijn misstanden weg te nemen, en het diepgezonken volk kunnen opheffen. Dat hier vooral voor de Christelijke jonge menschen in China een taak ligt, spreekt vanzelf.

Daarom blijft de zending aan de scholen volle aandacht wijden. De scholen hebben het echter moeilijk; verboden is onderwijs te geven in den Christelijken godsdienst, tenminste in de lagere scholen; en in de hoogere scholen moet elke leerling vrij zijn dit onderwijs niet bij' te wonen. Uit de schoolbibliotheken zijn de boeken van godsdienstige strekking en inhoud verwijderd, behalve die voor de hoogere klassen beslist noodig zijn bij het onderwijs. Maar ook hier falen de pogingen van den vijand; de „Andachten", die voor den aanvang der schooltijden in kapellen of particuliere woningen worden gehouden, trekken groote belangstelling bij de jeugd. Bovendien bloeien de Bijbelklingen meer dan ooit te voren. Het blijft echter mogelijk, dat de radicale elementen in China nog hardere maatregelen zullen weten door te drijven.

Officieel is er in China godsdienstvrijheid; maar natuurlijk wordt dit in het reuzenrijk verschillend opgevat en ten uitvoer gebracht. Wat voor het Buddhisme enz. geldt, wordt daarom nog niet aan het Christendom gegimd; immers, het Christendom wordt als een vreemde godsdienst beschouwd, wat door den geest van het nationalisme niet kan worden verdragen.

Dat echter het Chineesche volk als zoodanig vijandig tegenover het Christendom staat, is hiermede niet gezegd. Ja, de roovers overvallen de Christelijke kapellen en zendingsstations, maar dat zijn radicale elementen, die slechts een klein deel van het volk uitmaken. Bovendien is het rooven der zendelingen meer een middel om aan geld te komen door het eischen van losprijzen, dan wel een uiting van haat tegen de zending.

Een feit is echter, dat de godsdienst in het algemeen zeer verzwakt. Het Buddhisme werd aangevallen door een allerwege voorkomende „beeldenstorm".

Toch is het Taoïsme nog veel meer in het ge»drang gekomen. De Taoïstische paus is onttroond. Slechts in het verborgen houden de Chineezen zich nog met het Taoïsme bezig, behalve dan dat sommige geleerden de klassieke wijsbegeerte van Laotse beoefenen. Het Taoïsme als volksgodsdienst is echter zoo goed als verdwenen.

Hetzelfde kan worden gezegd van het Confucianisme; vooral de jeugd heeft er zich van afgewend. In Confucius wordt een verdediger gezien van het imperialisme, van de ongelijkheid van man en vrouw, van het oude familiesysteem dat men al meer verafschuwt, en vooral van de onderwerping der jongeren aan de ouderen, waardoor China eeuwenlang tegengehouden is op den weg van den vooruitgang.

Het was dan ook geheel naar den wensch van alle vooruitstrevende Chineezen, toen twee jaren geleden het ministerie van onderwijs de jaarlijkscho offors aan Confucius afschafte, en hoewel ze later weer zijn ingesteld, nemen slechts zeer weinigen er aan deel.

Men betwijfelt het dan ook, of het Confucianisme nog een toekomst zal hebben. Teekenend is, dat slechts zeer weinigen nog offers brengen aan de voorouders, en nog. minder aan Hemel en Aarde, of aan Confucius zelf. Daarmee gaat een der hoofd­ vormen van het Chineesche godsdienstige leven te gronde, en daarmee tegelijk de laatste uiting van godsdienstigen zin in het gezin en de familie.

In deze wankelende wereld werkt nu de zending.

Het getal van zendingskrachten is sterk gedaald; in 1927 waren het nog 8250, nu maar 6346, mannen en vrouwen tezamen; en van deze laatste waren bij het opmaken van deze statistiek nog bijna 1000 met verlof. Gemiddeld is de diensttijd slechts 13 jaren; dan zijn de arbeiders „versleten".

Voor het teruggaan van het getal zendelingen zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Eenige jaren geleden, toen het nationalisme zeer sterk opvlamde, werd gedurig de uitspraak vernomen, dat de Christen-Chineezen zichzelf wel konden redden en besturen; daarom bleven vele zendelingen weg, die anders zouden uitgezonden zijn. Maar van deze dwaze opvatting komt men al meer terug; zelfs is algemeen de gedachte in de Christelijke kerk, dat de zendelingen niet gemist kunnen worden, vooral met het oog op de leiding in het algemeen en de verdieping van het Christelijke leven in het bijzonder. Maar de zendingsarbeider moet meer dan ooit verstaan de heilige kunst van het dienen.

De nood der tijden werkt zuiverend in de gemeenten. Vooral de groote steden verliezen vele leden, die de tegenwoordige wereld weer lief kregen; in Shanghai b.v. was het zelfs 50 pCt., dat heenging.

Men heeft moeten erkennen, dat de oorzaak van dezen teruggang niet alleen en zelfs niet hoofdzakelijk ligt in de vervolgingen, maar vooral in den ingezonken toestand der gemeenten zelf; de menschen vonden er niet, waaraan zij behoefte hadden en er gezocht hadden; ook was de herderlijke zorg der gemeenten zeer slap.

Om deze oorzaak heeft de Nationale Christenraad in 1929 het plan ontworpen van een zoc^enaamde „Vijfjaarbeweging"; met 1 Jan. 1930 zou deze beweging beginnen, om het Evangelie met kracht te verbreiden en tevens het leven der kerk te verdiepen. Het eerste doel is niet bereikt, maar het tweede des te meer. Algemeen wordt gevoeld, dat het roeping is der Christenen allereerst eigen familie voor het Christendom te winnen. En ook wordt het beseft Christenplicht te zijn de menigte te onderwijzen; immers, het is gebleken, dat velen niet dieper in de waarheid konden indringen, omdat zij niet in staat waren den Bijbel te lezen.

En nu is in dezen een algemeene opwaking gekomen. Ook niet-Christenen hebben de opvoeding der massa ter hand genomen. Daarbij staat het Chineesche schrift in den weg; sommigen hebben dan ook het Latijnsche schrift ingevoerd; anderen volgen een geheel nieuwe schrijfwijze, waarbij de woorden wel in Chineesche teekenen worden geschreven, maar naar den klank waarmee zij worden uitgesproken. En zoo zijn velen nu in staat gesteld door het lezen van den Bijbel zichzelf te ontwikkelen in de kennis van de waarheid.

De Evangelieprediking trekt dermate de belangstelling, dat er geen ruimte groot genoeg is, om de menigten te bevatten. Innerlijke verdieping en uiterlijke wasdom der gemeenten wordt bericht uit alle deelen van het rijk.

Ook wordt meer aandacht geschonken aan het platteland dan ooit tevoren. Tot dusver was de arbeid hoofdzakelijk tot de steden beperkt. De moeilijkheid zit vooral in de sociale kwestie, waardoor het gevaar ontstaat naar het Amerikaansche voorbeeld een dusgenaamd „sociaal Evangelie" te brengen. Maar men is voor dit gevaar op zijn hoede. Gaat China een nieuwe toekomst tegemoet?

Wij eindigen met de woorden van Johannes Muller, aan wiens Rundschau in het Neue Allg, Miss. Zeitschrift wij de stof voor dit artikel ontleenden: „Immermeer dringt in de Chineesche Christenheid de behoefte door aan het gebed, dat de zoogenaamde „Vijfjaarbeweging" tot de hare gemaakt heeft: „O Heere, wek Uw kerk op, en begin dan bij mij en door mij!" En in dit teekeu zal de arbeid van het Koninkrijk Gods trots allen tegenstand ook in China overwinnen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

China.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1932

De Reformatie | 8 Pagina's