GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vitalistlsclie Kunst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vitalistlsclie Kunst.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de voorafgaande artikelen maakte ik ©enige opmerkingen over de reportage-kunst en den filmischen roman als nauw-verwante openbaringsvormen van nieuwe zakelijkheid in de literatuur.

Daarbij wees ik er op, dat deze boeken van film-opnamen en nul-getallen en optische zegging bij de moderne kunstopvatting zeker artistieke mogelijkheden hebben, omdat inspiratie de drijfveer kan zijn. In het tijdschrift „Forum" (Juni 1932) wordt dat aldus gezegd (door Elisabeth d© Roos): „Wat de onderwerpen van dezen tijd betreft, de fabrieken, de metropolen, de bedrijven, de vliegmachines — alles hangt af van de reden, waaxom zij gekozen worden Voor wie l'esprit curieus: heeft en ©r zich als toerist met evenveel verbeelding als scherpte van blik in begeeft, of voor wie zeker is, dat het kennen van deze vormen van het leven hem werkelijk een schok zal geven, en misschien veranderen, of voor wie zich gevoelig weet voor de menschelijke verhoudingen die in zulke speciale omstandigheden in het spel komen — zullen deze onderwerpen boordevol inspiratie zijn."

Immers, in wat Elisabeth de Roos zegt ligt besloten de opvatting, dat alles er op aankomt, inhoeverre de Auteur de aanschouwde werkelijkheid beleeft. En dat nu is het grond-principe van d© kunst van dezen tijd. Tegenover de „uitgekauwde psychologie" van de voorafgaande decennia, die begrijpen en verklaren wilde, wordt thans de suggestie der werkelijkheid gesteld. „Een stuk leven", zegt Constant van Wessem in „De Vrije Bladen" (de jaarg., pag. 80) „is receptief te ondergaan, te doorvoelen en te peilen, maar intuïtief; het is nooit te becijferen. Daarom moet de uitbeelding ervan niet expliceerend zijn... maar suggestief in den strikten zin van het woord (En) deze suggestie zal worden bereikt door de organische rangschikking van de concreta..." Met dit laatste wordt dan bedoeld, dat men de zichtbare werkelijkheid, de „concreta", zal zien en doen zien als de afspiegeling van de onzichtbar© werkelijkheid, van dat, wat zich achter de concreta voltrekt, dat is, het eigenlijke, de bewegende kracht. Vandaar dan ook dat streven naar wat men genoemd heeft „operatieve chirurgie van het leven", of ook wd! „literaire röntgen-ïotografie": openleggen, dóórbranden, zien achter de omhulling ea den buitenkant. „Directe weergave van leven" is, volgens Constant van Wessem, „het axioma" van de nieuwe proza-kunst.

Daartoe is het meest van belang, hoe de Auteur het leven „het suggestiefst laat herleven", „met welk een intensiteit — wat niet hetzelfde is als breedvoerigheid —, met welk een hevigheid — wat niet hetzelfde is als drukte of lawaai in woorden — hij het stuk leven, de levenshandeling, in woorden weet over te brengen" {Van Wiessem, De Vrije Bladen, 6e jaarg., pag. 206). Want „niet het 'ondeirwerp (het moderne leven) of de soort belangstelling voor het onderwerp (zijn moderne onderdeelen: vliegmachines, wedstrijden, telefonen, etc), noch de wijze van dieper of minder diep op dit onderwerp in te gaan, beslissen over het onderscheid tusschen vroeger en nu in „modem" proza, maar onze persoonlijke verhouding, de verhouding van ons gevoelsleven ten opzichte van den uitingsvorm, die de uitdrukking van dit onderwerp tot kunst maakt" (id., p. 332).

Vergelijkt men deze uitspraken met het boven gegeven citaat van Elisabeth de ROOB, dan krijgt men den begrips-inhoud te zien van „het vitalisme". Juist daarom haal ik de letterlijke woorden der jongeren zelf aan. Zij omschrijven dus de werkzaamheid van den kunstenaar als de weei^ave van werkelijkheids-suggestie en eischen als het kenmerkende hevigheid, intensiteit, schok. „Schoonheid" en individueete schoonheidsgenieting', di© ©en vorig Imnstenaarsgeslacht zochten, achten z© een leeg begrip, en het streven daarnaar, in muzikale Jaal en kleurigen stijl vinden ze mooi-makerij, (him geliefkoosde term daarvoor is „literatuur"). Met die „literatuur", dat gemaakte, willen ze breken, grondig en absoluut, en daarvoor in de plaats stellen ze „leven", nuchterheid, zakelijkheid, effyciëncy ook, geheel in overeenstemming met de moderne idee van bouwkunst en schildeirkunst. „Het eenige, waar het op aantomt", zegt Anthoni© Donker in zijn opstellenbundel „Ter Zake" (pag. 156) „is scherpe en suggestieve lévens-visie en sterke levenskennis, die zich aan een beschreven stuk werkelijkheid, hetzij met een grooten of ©en kleinen straal, meedeelt".

Dat dus is het vitalisme der nieuwste literatuur: „aUe krachten samenspannen tot één ruk", gelijk den Doolaard het heeft uitgedrukt, vaart, beweging, stroom.

Dirk Coster, de bekende essayist, heeft in. d© Inleiding van zijn bloemlezing uit de nieuweane poëzie („Nieuwe Geluiden") dat vitalisme aldus omschreven: „het is de drang, om, door aHe verschijnselen van leven heen, zich over te kunnen geven aan den onbenaambaren en onbenaamden levensgloed, die verborgen door dit leven stroomt gelijk dc' groeikracht door de vormen der natuur. In dezen drang tot overgave en tot het hervinden van den ganschen levensgloed kunnen de meest tegenstrijdige gevoelens oommunieeren: socialisme en fascisme, liefde en strijdlust, liefde, die in medelijden uitgaat om het geikwetste leven te verbinden en levensdrift, die hard en norsch het le-ven uitroept tot een schitterend spel van kracht en onstuimig© wreedheid. Voor alles, dat er leven zij en dat men leve, dat men buiten zichzelf getrokken worde, en het zwakke lichtje van het eigen leven medevlamme in den grooten gloed, die l©v©n is dat d© bliksem van het levensvuur... den mensch doorstrale ©n zijn verslapte spieren stal© van kracht en redeloO'ze nieuwe vreugde (inl. p. XXXVII).

Een van de eerste uitingen van dit vitalisme, maar dan nog niet als richting, als beginsel, doch geheel nog als psychische reactie', was „Pialüeter" van Felix Timmermans. Geheel nog als psychisch© reactie: immers als weerslag op de periode van donkerheid en verstrikt zijn in occultisme, waaraan zijn ernstige ziekte een einde maakte (men zie „Uit mijn Rommelkas", het kleine autobiografische boekje, dat deze dingen meedeelt). Maar de kenmerken van het beginsel waren er: lievigheid, intensiteit, het niet weten van terughouhouding en rem: suggestieve greep op een zielsrealiteit, di© acliter de uiterlijke levensopenbaring stond. Bij de jongeren is dit vitalism©' principe geworden, eisch voor waarachtiget kunst, en dan ontdaan van al het bijkomstige van „Ptallieter", dat ten slotte toch dikwijls aan den buitenkant deed bhjven. 't Is bij hen ook geen uitbundigheid, maar einst, - visie op het leven en de levensverhoudingen, 't toetasten tot op den wortel der vete huidige problemen, met volstrekt© negati© van al wat conventie of traditie is. Daarom gaan ze ook niet tot dö verhouding van het burgerlijke leven, zooals de romanschrijvers van ©en vorige generatie, maar graven, geüjk Anthonie Donkea-het plastisch zegt „tot in het rotte klokhuis der civilisatie". Daarom zoeken ze hun stof niet bij d© gareel-menschen van een besloten kringetje, maai bij zwervers en „gangsters" en opstandigen en sociaal „wilden". In het dóór-brandend weergeven van hün realiteit beleven ze hun vitalisme, zonder reserve, „mateloos geïntrigeerd door aü© levensversch^nselen, alle bedrijven, all© technieken, alle beroepen, alle dingen, alle menschen, aan wie zij kunnen zien, hoe werkehjk vitalisme, de hartstocht voor het leven, radicaal contrasteert met in kleinen horizon besloten zelfbespiegeling van het meerendeel der hteratuur" (ïer Zaüe, p. 157).

In d© nieuwste dichtkunst heeft zich het vitalisme 't duidelijkst gemanifesteerd. De meeste jongeren hebben het in practijfc gebracht, op' voorgang van J. C. van Schagen, Marsman, H. v. d. Bei^h, H. de Vries e.d.

Maar ook in ons nederlandsch proza wordt het gevonden. Ik noemde in ©en der voorafgaande artikelen al Alb. Kuyle, Alb. Helman, A. den Doolaard, e.d. reportage-kunstenaars, di© tegelg'k volop vitaUsten zijn.

Aan de hand van een der proeven van hun werk, wil ik het gaarne in zijn practijk doen zien:

in een bespreking n.l. van , , De Diruivenpluikers" vaa den laatstgenoemde. Maar om thans do beschikbare ruimte niet te overschrijden doie ik dat in een volgend artikel over deze materie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Vitalistlsclie Kunst.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1933

De Reformatie | 8 Pagina's