Het Rapport inzake bet Leerboek voor de Catechisatlën.
I.
Dit rapport, dat tijdig vóór de G& ueral© Synod© aan de kerken werd toegezonden, bevat 3 pagina's rapport in engeren zin en vervolgens 55 pagina's vragenboek.
•Gelijk men weet, is het ontstaan, doordien d© General© Synode van 1930 deputaten benoemde, die een soort jury zouden vormen om de proeven van leerboeken, die bii hen zouden worden ingezonden, te beoordeelen.
Deputaten schrijven het volgende:
„Met groote dankbaarheid konden zij na 1 Augustus 1932 aan de kerken mededeelen, dat hun een zestal proeven voor een leerboek was toegezonden.
Het beoordeelen van dit zestal vorderde heel wat tijd.
Het viel deputaten niet gemakkelijk tot een keuze te komen, omdat er meer dan één proeve was ingeleverd, waarover hun oordeel gunstig kon zijn.
Een en ander had tengevolge, dat zij niet voor den datum, door de Synode vastgesteld, de proeve, die door hen het meest geschikt werd geoordeeld, aan de kerken konden toezenden.
Zij bieden voor deze vertraging hun verontschuldiging aan.
Zooals gezegd, viel het niet gemakkelijk, uit de ingekomen proeven een keuze te doen.
Na ampele bespreking zijn deputaten tot een gemeenschappelijke conclusie gekomen. Eenparig zijn zij van oordeel, dat de proeve, ingezonden onder het motto „Eucharistie" de voorkeur verdient.
Voor zij echter hun gemotiveerd oordeel over deze proeve kenbaar maken, achten zij zich verplicht, zij het dan ook in het kort, aan te geven, wat hen ten slotte tot het ter zijde leggen van de andere proeven bewoog.
Over drie van de ingezonden ontwerpen waren zij het al spoedig met elkander eens, dat deze niet voor aanbeveling in aanmerking konden komen, al werd daarin ook heel veel goeds gevonden.
1. „Luctor et Emergo". Deze proeve bestaat alleen uit vragen en antwoorden en is in de behandeling van de stof veel te beknopt.
2. „Pro Ecclesiaet Juventute". Een proeve waaraan veel werk werd besteed. Zij behandelt de leer der waarheid, inhoud van de bijbelboeken, gewijde geschiedenis, kerkgeschiedenis, iets over archeologie en ook nog, zij het dan zeer in het kort, zendingsgeschiedenis. Het doet deputaten leed te moe-. ten verklaren, dat door deze uitgebreidheid de inhoud te veel schade leed.
3. „'t Volmaakte wordt op aarde niet gevonden". Ook een niet onverdienstelijke proeve. Zij werd niet terstond compleet ingezonden. Toen later het vervolg inkwam ontbraken nog enkele dingen. Een en ander' versterkte deputaten in hun meening, dat trots het vele goede, dat in dit ontwerp werd gevonden, het den auteur bij de samenstelling aan genoegzamen tijd voor rustige bezinning had ontbroken.
i. „Credo". Een zeer verdienstelijk ontwerp, waaraan veel zorg werd besteed. Bij de uitgebreide bespre-Idng van deze proeve bleek echter, dat naar het oordeel van uw deputaten, heel wat wijzigingen zouden moeten worden aangebracht, zouden zij haar met rijmoedigheid bij de Synode kunnen aanbevelen. Zij ; ; ouden echter een poging hebben aangewend, met den auteur de gewenschte wijzigingen te bespreken, indien bij hen nog niet, twee zeer verdienstelijke ontwerpen waren ingekomen.
5. „In elk verbond zijn twee deelen begrepen ". Ook over deze proeve was het oordeel uwer deputaten zeer gunstig, maar zij werd in opzet en uitwerking toch in de schaduw gezet door de proeve „Eucharistie".
Deputaten konden aan hun opdracht geen vrijmoedigheid ontleenen, aan uw Synode drie proeven aan te bieden, om daarbij in een gemotiveerd rapport aan te geven, waarom zij „Eucharistie" No. 1, „In elk verbond zijn twee deelen begrepen" No. 2 en „Credo" No.
3 plaatsten.
Zij meenen in overeenstemming met hun opdracht te handelen door het aangeven van de gronden, waarop zij de proeve „Eucharistie" bij u aanbevelen.
Vooraf willen zij echter een tweetal opmerkingen maken:
1. Als een bezwaar tegen deze proeve zou kunnen worden ingebracht, dat zij niet heeft de theologische volgorde, die door de Synode van Utrecht de meest gewenschte werd geoordeeld.
Waar echter de Synode van Arnhem de inzenders aan niets bond, waren uw deputaten van oordeel, dat het niet volgen van de theologische orde niet als < !en overwegend bezwaar mocht worden iiangemerkt.
2. Ook tegen deze proeve, zooals zij ingezonden werd, hadden deputaten nog al bedenkingen, die echter door wijzigingen en aanvullingen konden worden weggenomen. Zij besloten dan ook, na rijp beraad, het zegel der pseudonimiteit te verbreken, om daar-< loor in de gelegenheid te komen met den auteur de gewenschte wijzigingen en aanvullingen te kunnen iiespreken.
Toen het bleek, dat de inzender tegen dezen gang van zaken geen bezwaar had, maar dezen zelfs op hoogen prijs stelde, hebben deputaten van de hun geboden gelegenheid een ruim gebruik gemaakt en zijn m overleg met den auteur de gewenschte veranderingen en aanvullingen aangebracht.
6. Zoo bieden zij u dan de proeve aan, die inkwam onder het motto „Eucharistie".
De gronden, waarop zij deze proeve aanbevelen, zijn de volgende:
1. Zij oriënteert zich bij de behandeling van de stof aan het „Onze Vader" en heeft hierdoor iets eigens.
2. Zij plaatst zich, zooals uit de eerste vraag reeds aanstonds blijkt, geheel op den grondslag van het verbond der genade.
3. Zij ontkomt hiei'door aan het gevaar van een intellectualistisch betoog met een piëtistischen inslag.
4. Zij draagt in haar vragen en antwoorden een belijdend karakter, terwijl deze alle uitmunten door kortheid en duidelijkheid.
5. Zij geeft in de toelichting, die onder elk antwoord gevonden wordt, de hoofdzaken aan, en biedt daardoor aan den catecheet een groote mate van vrijheid bij de behandeling van de stof.
6. Zij sluit zich in haar wijze van uitdrukking zoo nauw mogelijk bij den catechismus aan.
7. Zij verwijst na elke toelichting naar de gereformeerde belijdenisschriften en geeft daarna aan wat als controvers dient behandeld te worden.
Hiermede meenen deputaten aan hun opdracht te hebben voldaan.
Zij stellen u voor, mocht dit leerboek ook uw goedkeuring wegdragen, de uitgave aan den auteur over te laten en haar van een aanbeveling door de Synode te voorzien."
Over dit rapport en over het leerboek, dat daarop volgt, willen wij in ©enige artikelen handelea.
Wij willen dat doen op zulk ©en wijze, dat wij het leerboek speciaal bezien vanuit het gezichtspunt van de methodiek.
Misschi©n zouden ©r ook wel ojmerkiagen t© maken zijn in dogmatisch opzicht, maar om twee redenen wiüen wij deze opmerkingen achter houden. In de eerste plaats, omdat steeds op een kleine honderd vragen hier of daar wel een opmerking is te plaatsen over '3e dogmatische formuleering. En in de tweede plaats, omdat, zooals blijken zal, de hoofdbezwaren tegen dit leerboek voortkomen uit den vorm, waarin het ons werd aangeboden.
Met het oog daarop plaatsen wij deze artikelen dan ook niet onder „Kerkelijk Leven", maar onder „Opvoeding en Onderwijs". Juist de methodischdidactische vragen hebben bij de bespreking van dit leerboek onze aandacht.
Maar vooraf willen wij toch ook nog ©en paar andere opmerkingen maken. In de eerste plaats meenen wij, dat deputaten geen gelukkigen greep gedaan hebben door het zegel der pseudonimiteit te verbreken. Immers nu ontstond ©ein leerboek gedeeltelijk van den ontwerper, gedeeltelijk van deputaten. Deputaten hebben een ruim gebruik gemaakt van de gelegenheid, die hun geboden werd, om wijzigingen en aanvu/llijnigen voor te stellen, zeggen zij zelf.
Maar stel nu eens voor, dat een andere inzender nóg meer veranderingen toegelaten had, had men dan niet even goed nr 2 kuinnen kiezein? Of nr 3? Of wel het „Pro Ecclesia et JuVientute", dat voornamelijTi om zijn uitgebreidheid werd verworpen?
Wij' hebben den indruk, dat de wijize van doen van deputaten zeer ongebruikelijk is en inderdaad door ernstige bezwaren wordt gedrukt, vooral bezwaren uit een oogpunt van billijlkheid tegenover andere inzenders. Maar dat niet alleen. Als straks dit leerboek wordt uitgegeven, wie is dan de schrijlver? Naar onze meening is ook de schrij^r zelve in een niet geringe impasse gekomen.
Bovendien hebben, nu de naam van dan schrijver aan deputaten bekend is, alle invloeden, die men bij de methode der pseudonieme inzending wilde uitschakelen, weer hun volle kracht. Al te spoedig ziullen er menschen zijn, die oordeelen, dat op deze wijze toch een geheel objectieve verdediging van het rapport door deputaten minder gemakkelijk gaal dan wanneer zij a. den naam van den schrijd ver niet kenden en b. zelf part noch deel hadden aan de samenstelling van het leerboek.
De eerste grond, die deputaten noemen, waarom dit leerboek is aan te bevelen, is, dat het iets eigensl heefl, doordien het zich oriënlteert bij' de behandeling van de stof aan het „Onze Vader".
Dit is voor dit leerboek niet iets eigens, in dien izin, dat bet origineel is. In de Middeliee, uwen zijn er verscheiden leerboeken geweest^ die zich op dezelfde wijze ariënteerden. Wiat deputtaten dan ook bedoelen met het eigene van dit leerboek als grand van aanbeveling, is ons niet recht (duidelijk. Alle werk heeft iets eigens. Maar dat eigene moet toch in zichzelf te prijzen zijn. Anders is het geen grond voor aanbeveling. En de^ putaten hebben niet aangetoond, dat het aanbevelenswaardig is, het „Onze Vader" te nemen als oriënteerende lijn.
En tenslotte stappen deputaten al te gemakkelijk heen over het feit, dat Ie niet de theologische orde werd gevolgd, en 2e dat andermaal de vraagein-antwoord-methode opgeld doet.
Maar over de laatste punten spreken wij een volgend maal bij de eigenlijlke behandeling van het leerboek nog wel nader.
J. Wi.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1933
De Reformatie | 8 Pagina's