GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze houding ten opzichte van Christelijke artsen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze houding ten opzichte van Christelijke artsen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over dit onderwerp ontving ik een vraag van een onzer lezers. Omdat het de zaak m.i. op de juiste manier aan de orde stelt, en ook, omdat het reeds verschillende opmerkingen geeft, die ik anders zélf zou willen maken, geef ik 't schrijven waarin ze me gedaan werd hier in zijn geheel een plaats. De brief luidt:

Voor uw rubriek „Vragen van geestelij'fc en zedelijk leven" aou ik gaarne een vraag willen inzenden, mij van te voren overtuigd houdende, dat u die in uw rubriek zult willen 'beantwoorden. De vraag is deze: „ihoe moet als christenen onze houding zijn tegenover een christen-arts? Hebben wij den moreelen plicht zulk een dokter in zijn arbeid te steunen, in dien zin dan, dat wij hem als ónzen dokter nemen?

Ik vraag dat, omdat ik ontdekt heb, dat bij „onze menschen" te weinig leeft de behoefte aan een christenarts. Men vindt het wel aardig als een dokter christen is, als hij gereformeerd is, maar daar vraagt men niet allereerst naar, 'hoofdzaak is: is hij wel bekwaam. Niet 'het Christen-zijn, maar de bekwaamheid is primair. Nu is m.i. ook de bekwaamheid een voorname eisch; ontbreekt er aan de twee elementen christelijkheid en bekwaamheid iets, dan deugt de christendokter niet. Maar om al bij voorbaat te zeggen: „Ja man, nu moet je eerst maar eens je bekwaamheid toonen, en als die even groot of liefst nog grooter is dan van anderen, dan hebben we je wel graag als dokter, vooral ook omdat je christen bent" dat lijkt-me toch niet zuiver. Als 't goed was, zou 't toch zóó gaan, geloof ik, dat de menschen zouden zeggen „we zijn blij dat er een christendokter is, van wien we weten dat liij met ons mee kan leven niet alleen op 't gebied van 't lichaam, maar ook op 't gebied van den geest, dat als ik bij hem kom met mijn klachten, hij mij beter zal 'begrijpen. Men zou inzien 'dat een christen-dokter, niet, zooals een ongeloovige vaak, ihet geloofsleven neerdrukt, maar dat een christen-dokter kan meewerken aan den bloei van het geloofsleven in een gemeente. Vanuit dezen gezichfs-'hoek wordt er niet eerst gevraagd naar bekwaamheid; mocht later duidelijk blijken dat er, wat dat betreft, geibreken zijn, dan staat de zaak heel anders.

Nu wil ik niet zeggen dat er onder ons niet zijn die er óók zoo over denken, maar ik vrees van velen niet. Ik heb hier mijn eigen gedachte reeds gegeven, en nu zou ik graag van u hooren — als u zoo vriendelijk wilde zijn — of u mijn gedachte deelt, of ik zuiver zie naar uw meening. En wellicht vindt u — zoo u 't niet met me eens mocht zijn — tevens in uw beantwoording in „De Reformatie" de gelegenheid, om op de boven geconstateerde fout te wijzen, opdat mede ook daardoor de houding van velen van „onze menschen" gewijzigd worde.

U !bij voorhaat hartelijk dankend voor uw beantwoording,

Met het oordeel van den schrijver kan ik het zeer goed eens zijn. In 'tafgetrokkene zou ik wel de door hem gestelde orde: eerst vragen naar de christehjke belijdenis van een arts en d^n pas naar zijn bekwaamheid, willen omkeeren. Maar in de praktijk zal dat wel niet veel verschil maken. Ten minste, als wij „leeken" bescheiden genoeg zijn, om te begrijpen, dat de bekwaamheid van een arts behoort tot de dingen waarover we al heel slecht kunnen oordeelen. Zéker te gebrekkig om uit te maken wie van twee, drie of nog meer artsen de bekwaamste is. De eenige maatstaf dien we hebben, zijn toch eigenlijk de resultaten van hun pralitijk, en die resultaten hangen waarlijk niet alleen van hun bekwaamheid af. Ze worden mede bepaald door de „gevallen" die ze te behandelen krijgen, door de omstandigheden waaronder de behandeling plaats heeft, en — door den zeegen Gods op ium werk.

Het zijn dan ook doorgaans heel andere dingen dan z'n bekwaamheid die beslissen over den toeloop van een arts: vlotheid in den omgang, vriendehjkheid, opgewektheid enz.

En, natuurlijk, dat zijn dingen die óók wat waard zijn — vooral in de ziekenkamer.

Maar voor een christen die niet in oppervlakkigheden blijft hangen zullen ze nooit opwegen tegen christelijken ernst, die een gewetensvolle behandeling waarborgt, om niet meer te noemen.

Bovendien zou ik er nog op willen wijzen, dat wij, christenen, hebben we de keus — zoolang overtuigend-gebleken ongeschiktheid bet ons niet verbiedt — ook hierom aan een christelijk arts voorkeur hebbeu te geven, omdat we daardoor onze christelijke jongelui aanmoedigen tot de medische studiën en zoo de christelijke beoefening van de medische wetenschap steunen, de eere onzes Gods bevorderen, en — ook de medische Faculteit onzer Vrije Universiteit helpen worden wat ze wezen moet.

Correspondentie.

Ik haast me, hierbij ook even te antwoorden op twee vragen, die reeds geruimen tijd geleden bij me inkwamen, en die ik op onbegrijpelijke wijze uit het oog verloor.

De eerste gaat over de zekerheid van gebedsverhooring in stoffel ij ken nood.

Voor de beantwoording daarvan mag ik stellig wel verwijzen naar wat ik over dat onderwerp schreef in de nummers van 6 April en van 4 Mei j.I.

De tweede raakt net oj)treden van Doopgetuigen.

Mijn antwoord daarop is, dat ik op de gestelde vraag niet kan ingaan, omdat 't optreden van Doopgetuigen in onze Kerken, en terecht, nooit als grond heeft gegolden voor het recht van een kind op den H. Doop — eenige grond daarvoor is altoos z'n in-zijn in het Verbond Gods door zijn geboorte uit geloovige ouders (of in tweeder instan-

de: groot-ouders) — maar enkel als waarborg voor de opvoeding van 't kind naar den eisch des Verbonds.

Deze opmerking alleen zal vrager wellicht reeds bevredigen. Zoo niet, dan hoor ik wel meer van hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze houding ten opzichte van Christelijke artsen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1934

De Reformatie | 8 Pagina's