De Doleantie en de Zending.
Waar de Kerk vrijgemaakt wordt en in gehoorzaamheid aan het werk gaat, daar wordt onmiddellijk haar roeping tegenover de Zending verstaan.
Dat zien we bij de twee groote kerkelijke bewegingen in de vorige eeuw, na de Afscheiding en bij de Doleantie.
Waar nu de beteekenis van de Doleantie aan alle kanten belicht wordt, kan het niet anders^ of ook een oogenblik woa-dt aandacht gevraagd voor wat de Doleantie heeft beteekend voor de Zending.
En dan moet het direct opvallen, dat onmiddellijk na de vrijmaking der kerken in 1886, de Zending daar in het middelpunt der belangstelling stond. Niet weinig heeft daaraan meegewerkt de arbeid der Nederlandsch Gereformeerde Zendings- Vereeniging, in 1859 opgericht, waarin in den loop der jaren de leiding in handen gekomen was van mannen, die later in de Doleantie een rol zouden spelen.
In de kringen, die later met de Doleantie meegingen werd er dus reeds veel voor de Zending gedaan.
Nu stond in deze vereeniging van meetaf aan het ideaal voorop, dat de Zending kerkelijk moest worden gedreven. En tot de Doleantie vrijmaking bracht heeft ze alles gedaan om de Hervormde Kerk te wijzen op haar roeping tegenover de Zending.
Bij haar actie is van grooten invloed geweest het voorbeeld der Christelijke Gereformeerde Kerk. Daar was n.l. de zaak der Zending min of meer kerkelijk geregeld.
In den loop der jaren werd de roep om kerkelijke Zending in de kringen der N. G. Z. V. sterker. Vooral toen Dr A. Kuyper tot haar toetrad en met alle kracht opkwam voor een Zendingsactie, gedreven „naar den eisch en het bevel van den Woorde Gods".
Daardoor geraakte de Vereeniging in een impasse. Tot dusver zond zij zelf uit en ordende de zendelingen, maar hoe langer hoe meer kwam men tot de overtuiging, dat het in strijd was met de Gereformeerde beginselen om als vereeniging uit te zenden en te ordenen.
De verhoudingen in de Hervormde Kerk maakten een kerkelijke Zending ten eenenmale onmogelijk. En zoo behield de vereeniging tot 1886 haar tweeslachtig karakter.
Het was een onhoudbare toestand, die echter een lichtzijde had. De oogen gingen steeds meer open voor den onafwijsbaren eisch, dat de Zending direct de Kerk aanging en alleen door de Kerk gedreven mocht worden.
Toen het dan ook in 1886 tot vrijmaking van vele kerken kwam, wisten deze zich onmiddellijk verantwoordelijk voor het groote werk dat Christus Zijn apostelen had opgedragen.
Dit verwondert daarom ook niet, omdat bijna het geheele bestuur der N. G. Z. V., met mannen als: De Gaay Fortman, Lion Cachet en Hovy tijdens de Doleantie in de voorste gelederen meestreed.
Zoo wordt reeds op het Synodale Convent der „doleerende kerken" de aandacht gevestigd op den Zendingsaibeid.
Daar spraken de ^Tijgemaakte kerken uit, dat het de plicht der kerken is, dien Zendingsarbeid, hun door vereenigingen uit handen genomen, zelf weer ter hand te nemen.
Lion Cachet en Hovy kregen de opdracht de kerken op te wekken tot dezen arbeid. Daar deze 'beide mannen leden van het hoofdbestuur der N. G. Z. V. waren, kwamen de kerken door hen in nauwe aanraking met den arbeid dezer Vereeniging.
Zoo groote plaats neemt de Zending dan ook al in ondel' de Nederduitsch Gereformeerde kerken^ dat op de eerste voorloopige Synode te Utrecht de behoefte gevoeld wordt aan een speciaal Zendingscongres.
Dit Congres 28—30 Januari 1890 in Amsterdam gehouden, is van groote beteekenis geweest voor de plaats, die de Zending na de Doleantie in de Nederduitsch Geref. kerken heeft ingenomen. Uitgenoodigd waren afgevaardigden van kerkeraden uit alle vrijgemaakte kerken. Het Congres werd mede bijgewoond door Ds W. H. Gispen en Ds L. V. d. Valk, afgevaardigden van de Zending-Commissie der Chr. Geref. Kerk.
In welke richting de gedachten zich toen bewogen, wordt direct duidelijk uit een van de stellingen van het door Dr A. Kuyper gehouden hoofdrefcraat:
„Het recht en de plicht lot Zending rust in elke plaatselijke kerk. Om de kleinheid van de kracht der enkele kerken is samenwerking van meerdere voor dit doel geraden".
Daartegen kwam op het Congres verzet. Mede „met het oog op de practijk der vaderen" achtten sommigen het beter, dat de classis of synode den zendingsarbeid leidde. Tusschen deze beide stroomingen, waarvan de eene voor decentralisatie pleitte, de andere meer centraliseerend te werk wilde gaan, is op en na het congres lang en heftig gestreden.
Voor ons is hier van belang, dat met de Doleantie, die immers op alle gebied het recht van de plaatselijke kerk zoo sterk naar voren schoof, dat recht ook gehandhaafd werd ten opzichte van den arbeid der Zending. Definitief is op de Synode van Middelburg, „de Zendingssynode", dat beginsel van de plaatselijke kerk als zendende kerk door de Gereformeerde Kerken aanvaard.
Het Zendingscongres zelf heeft lang nagewerkt. De invloed ervan was duidelijk merkbaar op de tweede voorloopige Synode te Leeuwarden. Daar werd geconstateerd, dat de tneeste kerken zelf reeds den arbeid der Zending in handen hadden genomen, en er voor een zendingsvereeniging geen plaats was.
Zoo kwam de Zending al meer in kerkelijke banen. Niet weinig droeg hiertoe bij het feit, dat vooral in de eerste jaren na de Doleantie, bijna alle predikanten zich aan dezen tak van arbeid gaven. Daardoor niet het minst nam de Zending steeds grooter j)laats in in het kerkelijk leven van die dagen.
Straks bij de onderhandelingen, die zullen leiden tot de ineensmelting, wordt ook aan de zaak der Zending de noodige aandacht gegeven. Men wil den arbeid nauwkeuriger geregeld zien en tusschen de beide kerkengroepen overeenstemming zien gebracht in de wijze van arbeiden voor de Zending. Deze overeenstemming werd bereikt. Over principicele vragen inzake de Zending bestond geen verschil van gevoelen. Beide kerkengroepen erkenden den plicht en de roeping der kerken om „deze gewichtige zaak met nog warmer ijver dan tot dusver te drijven. Beide erkenden, dat alleen de kerken van Christuswege gemachtigd zijn om in Zijn Naam de Zending uit te richten."
Tot de ineensmelting was daar nog verschil inde uitvoering der zendingsroeping. De Christelijke^ reformeerde Kerk liet haar van de Kerk in i, j. geheel uitgaan. Door de Nederduitsch Gerefo, meerde Kerken werd ze alleen behartigd ia band met de N. G. Z. V.
Met de ineensmelting wordt nu daarin meerfc ©enheid gebracht.
Van af dat uur vaart een nieuwe geest door 1 de zendingsactie der vereenigde kerken.
Straks draagt de N. G. Z. V. haar arbeidsterrei. op Midden-Java over aan de kerken. Deze ziei zich dan geplaatst voor een geweldig arbeiiis. veld. Want naast het terrein op Midden-Java \ nu aan hun zorgen toevertrouwd het oude jj. beidsveld der Chr. Geref. Kerk, op Soemba, | Batavia en Soerabaia.
Met vereende krachten is toen de nieuwbom begonnen in gehoorzaamheid aan het Woord Gods
De Synode van Middelburg geeft dan de riclii. lijnen aan waarlangs de arbeid zich ontwikkelen moet.
Daar zegeviert over heel de linie het begiuse der plaatselijke kerk als zendende kerk. En wanneer we dan zien, dat middelijkerwiji dit beginsel mee de groote opleving van deo Zendingsarbeid in de Geref. 'Kerken heeft gebracht dan mogen we in deze dagen daarvoor danken, dat het de Doleantie is geweest, die hiervoor dé oogen heeft geopend.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1936
De Reformatie | 24 Pagina's