GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pinksterfeest.

De Kerk kon haar eerste Pinksterfeest niet vieren dan nadat haar Hoofd ten hemel was gevaren en gezet aan de rechterhand Gods. „De Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was", Joh. 7:39.

De Heihge Geest is de Geest van Christus. Hi| woont in Hem als het Hoofd en in ons als Zijin! lidmaten.

Het spreekt vanzelf, dat het Pinksterfeest alleen maar daarom een feest der Kerk kan zijü, wijl het een feest van Christus is.

De schare van omtrent honderd en twintig mannen en vrouwen, die het begin van de apostolische Kerk vormde, heeft den Geest niet anders verwacht dan als den Geest van Christus. Jezus Christus was immers het brandpunt van hun leven geworden. Hem kenden zij en voor Hem hadden zij gekozen. Hem wilden zij en iets anders wilden zij niet. Indien de Geest Zich aan hen geopenbaard had als vreemd aan Christus — zij zouden Hem hebben afgewezen in den naam van Christus.

Wij zullen ook den Heiligen Geest, zooals Hij van Zichzelf de eerste Pinkstergemeente vervulde, niet kunnen kennen, dan als den Geest, die ia ons Hoofd' Christus woont.

Bij de overweging van het Woord Gods over het eerste Pinksterfeest zullen wij' onze harten opwaarts in den hemel moeten verheffen, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods.

Nu, Christus is naar den hemel gevaren, opdat Hij Zich daar bewijzen zou als het Hoofd van Zijn Kerk. Het allereerst bewijs is ddt, dat Hij de belofte van den Heiligen Geest vervulde.

Ook daarin bewees Hij' Zich zelf. Hij demonstreerde daarin, dat Hij het Hoofd is en dat Hij vele leden heeft. Hij kan nu aan de apostelen een Kerk geven, om in haar midden het Woord te bedienen, en Hij' doet het.

Misschien — maar hier moeten we wel zeer voorzichtig zijn — mogen we zeggen, dat Hij het d'oet, zoo haast het kan geschieden; d.w.z. zoo haast de Kerk op aarde zich heeft bereid gemaakt voor deze openbaring van het Hoofd, dat Hij den Geest uitstort in Zijn leden. Nogmaals, misschien! Het is immers bekend, dat Christus den eersten dag der week als dag Zijner opstanding heeft geneihgd. Hij is aan den ongeloovigen Thomas pas verschenen in Zijn Paaschheerlijkheid een volle *eek na den Zondag van Zijn verrijzenis. Joh. 20:26. Men kan denken, dat sedert dien deze Zon- < i'ag is bestemd tot dag des Heeren, dag van het verkeer van Christus met Zijn Kerk in den openbaren cultus. En dan vervolgens gaan vermoeden, ^at op den Zondag na Zijn Hemelvaart deze Kerk zich geroepen heeft gevoeld om het apostel-college tot een twaalftal te herstellen. En dat pas op den ^ondag, die daarop volgde, den tweeden na de nemelvaart, toen twaalf apostelen klaar waren om Het geestelijk Israël te vergaderen en, zittend op de twaalf tronen der twaalf geslachten Israels, te richten met bet Woord der genade en des oordeels, dat toen pas Christus 'Zich als bet Hoofd kon bewijzen door de uitstorting van den Geest.

Doch laat dit maar vermoeden zijn. Zeker is, dat de Zondag nog te meer Kerk-dag werd, toen Christus hem verkoos uit alle dagen van de week lot dag der proclamatie van de heerlijkheid, die Hij bij den Vader heeft.

Zoo is de dag van den Geest de dag van het Hoofd der Kerk; en wel in dezen zin, dat het nu openbaar gaat worden, dat het Hoofd vele leden heeft. Inderdaad, vele leden van den Christus. Want het ambt krijgt een Kerk om in te werken met Zijn gezag. Maar tegelijk worden alle echte „Kerk-menschen" profeten. Hand. 2:17. Met ambtsmajesteit, die zich breeduit op het groene kussen zetten wil, is het niets gedaan in deze Kerk, hoewel zij alleen maar onder leiding van het ambt volharden kan in het geloof en bloeien üi de liefdesgemeenschap. Er is slechts één Hoo; gepriester bij' God; de Geest woont in Hem als het Hoofd en in ons als de leden. Alle ambtswerk is van het Geesteswerk afhankelijk. Alle genade van Christus is genade des Heiligen Geestes. En door den Geest bewijst slechts Eén Zich als de hieerlijke, n.l. onze Heere.

Eerst wanneer Hij in den hemel aan de rechterhand des Vaders troont is Jezus Cliristus tenvolle de Heerlijke. Dan pas kan Hij Zich openbaren als het Hoofd der Kerk, Ef. 1:20—22. Dan pas wordt - de Heilige Geest de Geest, die in het Hoofd woont. En dan pas wordt de Heilige Geest de Kerk-Geest.

Dit nu wordt in de uitstorting van dien Geest op het eerste Pinksterfeest naar alle zijden geopenbaard.

Het geluid als van den grooten stormwind, de Stem van God, vervult het huis, waar de Kerk vergaderd is. Deze Kerk is de officiëele; zij' heeft uitdrukkelijk zich gesteld onder het opzienersambt. Hand. 1:20. Er is een tempel en een heele serie van synagoge-gebouwen in Jeruzalem, dat beneden is; en er zijn schriftgeleerden en ouderlingen des volks; en er is heilige tradiüe en officieel cachet genoeg; de Kerk zal het nog wel ondervinden. Toch erkende zij' het apostelschap als de ambtelijke bediening, onder welke zij begeerde te worden opgebouwd in de gemeenschap met Jezus van Nazareth, die naar den Vader was gegaan. Deze Heere Jezus was haar alles. De nieuwe apostel moest, met behoorlijke feitenkennis, als legitiem getuige, kunnen spreken van Zijn Middelaarswerk op aarde. Deze Kerk is niet een nieuwe secte, die men overal tegenspreken kan, maar die haar stil en vroom leventje leidt in de afzondering van particuliere gelegenheden en die dat officieel gedoe van de officiëele Kerk zou verachten. Zij is zelf de Kerk in optima forma. Niet omdat zij gebouwen en goederen, leerhuizen en tempelschatten bezit, maar omdat zij apostelen van het IJoofd der Kerk tot opzieners heeft. Wat doet dat huis er toe, waar zij vergaderd zijn? Zij is vergaderd in den naam van Jezus. En dit alzoovergaderd-zijn is haar heusch niet een mystieke formule, die alles wat men voorts in die vergadering mocht doen, min of meer sanctioneert; dit „in den naam van Jezus" is hierin volle ernst gebleken, dat deze Kerk van haar wettige en van God gegeven opzieners toch niets heeft willen hooren dan het evangelie, gelijk God het ini Zijn Zoon vervuld had ten laatste.

Tot deze Kerk richt zich de Stem van God in het geluid van den wind. En op haar leden, mannen en vrouwen, worden de verdeelde tongen als van vuur gezien.

Wanneer vervolgens komt de vervulling met den Heiligen Geest van het Hoofd der Kerk, dan is dat ook weer niet de vervaging der Kerk-eenheid tot een gezelschap van wonderlijk begaafde enkelingen. Het groote teeken toch van deze vervulling is de glossolalie, het spreken met andere talen, zooals de Geest gaf uit te spreken de groote werken Gods, 1 Kor. 14. Al het volk Gods wordt nu profeet. Maar let wel, dat is slechts het begin: zij' begonnen tg spreken... Later heeft de Geest Zich op andere wijze vertoond. Het spreken in talen, de glossolalie, werd een zeldzaam verschijnsel. In de woestijn nam God' iets van den Geest van Mozes, en deelde daarvan mede aan de zeventig oudsten, die liem terzijde zouden staan in de regeering van Israël. Zoodra de geest op hen gekomen is, beginnen zij te spreken in profetische geestdrift. Het geschiedde sleclits éénmaal, dat de oudsten zoo in geestdrift geraakten; daarna niet weer, Num. 11. Zij' zijn dan de gewettigde dragers van den geest van Mozes, den grooten leider van het volk van God in de omzwerving. Aldus heeft Christus, het Hoofd, aan Zijn leden Zijn Geest medegedeeld. Dat heeft zich in het begin geopenbaard in de glossolalie. Daarmee heeft Christus Zijn Kerk geteekend als Zijn lichaam, waarin Zijn Geest wil wonen. De glossolalie gaat voorbij: enkele tientallen jaren later kan in Korinthe niet ieder bogen op de gave van hot spreken in talen. Ze was dan ook niet anders dan het teeken, dat het Hoofd der Kerk Zijn Geest aan al Zijn leden schonk.

De Geest, die in ons Hoofd Christus is, kan niet de Geest zijn, die om de samenbdnding van het lichaam des Heeren Zich niet bekommert. Want dan ware Hij niet de Geest van het Hoofd der Kerk.

De vrijheid des Geestes kan dus ook niet zijn de vrijheid des vleesches, dat zich juist om het Hoofd niet bekommert, omdat het zichzelf tot een heer is.

Alle gemeenschap met den Heiligen Geest hangt voor ons aan onze gemeenschap aan het lichaam van. ons Hoofd Christus.

Noem deze gemeenschap de mystieke. Het woord heeft burgerrecht gekregen. In de gemeenschap der ware Kerk zal men het niet willen gebruiken om als witkalk te dienen, die pleisteren moet het graf vol dorre doodsbeenderen der aperte verweiv ping van het Woord, ook over de manieren deP Kerkverga dering.

Maar laat ons volharden in de leer der apostelen en in de breking des broods. Dat is te zeggen, laat ons afbidden van God op dit Pinksterfeest de vergadering van een rechte Kerk van Cliristus uit ons volk en uit alle volken; laat ons mede-arbeiden aan de instelling der Kerk onder de zuivere prediking van het evangelie; laat ons het officieel karakter der Kerk heilig houden tegenover de secte en laat ons daartoe gesterkt worden door het heilig Avondmaal, waarvan wij o.m. belijden, dat het is: door den Heiligen Geest, die èn in Christus èn in ons woont, alzoo met Zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer vereenigd worden, dat wij — al is het dat Christus in den hemel is en wij op aarde zijn — nochtans vleesch van Zijn vleesch en been van Zijn gebeente zijn, en dat wij door één Geest eeuwig leven en geregeerd worden, H. C, 76.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's