GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Levensverwacbting in den nood der tyden. verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus " Titus 2:13.

Levensverwacbting in den nood der tyden.

Verwachtende... Ook in deze tijden, lijden van afbraak en vernietiging van idealen, blijft het hart der menschen geboeid in verwachting.

De humanistische wereld, verstomd over het zoo spoedig weer uitbreken van een wereldkrijg, verwacht al weer een nieuwe periode, een periode van opbouw en vrede, verbroedering en begrijpen — eens zal de heilstaat toch wel komen?

En wat moeten Gods kmderen verwachten?

Wat is het uitzicht van ons geloof, te midden van het schema dezer wereld, dat vergaat — te midden van de teekenen der tijden, welke er onmiskenbaar op wijzen, dat zich al meer een antichristelijke ring bezig is te sluiten, binnen welke de Kerk als gekraakt zal worden?

Hoor, wat Paulus er van jubelt: „verwachtende de zalige h o o p e n v e r- schijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus..."

Ja, dat moet al sterker onze levensverwachting wezen, temidden van de beroering en verschrikking onzer dagen.

Gelijk Art. 37 onzer Relijdenis het zegt: „En daarom verwachten wij dien grooten dag met een groot verlangen om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onzen Heere."

Ja, wij zingen dien versregel graag: „Hij komt. Hij komt, om d'aard te richten" — maar staat in de praktijk dat laatste beilsfeit in Chrisitus' Middelaarswerk voor ons gevoel niet heel erg ver van ons af?

Terwijl Paulus ons leert, dat het eigenlijk vlak bij ons moest staan — dat wij dag aan dag moesten leven in het bewustzijn: de tijd is nabij... de Rechter staat voor de deur! — méér nog: dat wij „in deze tegenwoordige wereld" (vs 12) moesten kennen den schreeuw van het heimwee der Rruid naar de uiteindelijke vereeniging met haar B'ruidegom. Dien ze liefheeft!

Hoe komt het toch, dat wij zoo weinig in die toekomstverwachting leven?

Daar zijn tal van redenen voor — maar zou één er van niet deze zijn, dat wij het als Kerk nog zoo rustig, nog zooi veilig hebben?

Het is wel opmerkelijk, dat in de jaren, gedurende welke onze belijdenisgeschriften ontstonden en inburgerden, die levensverwachting veel sterker de harten der geloovigen beheerschte.

Toen de vervolging woedde, en het bloed der martelaren vloeide, — toen smachtte de verdrukte en gejaagde Kerk naar vertroosting, en vond die in de verwachting der zalige hoop en verschijning van haar Heiland.

Ze wist het: Dezelfde, Die aan het kruishout hing, als de onwaardigste onder de, menschen, komt terug, in heerlijkheid.

En Zijn heerlijkheid is de heerlijkheid van Zijn gemeente.

Zijn rechtvaardiging de rechtvaardiging der Zijnen.

Op die heerlijkheid hoopt Zijn volk.

Want de Drieëenige God zal dan gerechtvaardigd worden, voor 't oor aller menschen.

En aller oog zal Jezus Christus als DEN Rechtvaardige zien en erkennen, ook dat dergenen, die Hem doorstoken hebben.

En in die verheerlijking zal de Bruidskerk deelen — alle geloovigen! Er zal er niet één worden vergeten: ieder der Hem-van-den-Vader-gegevenen zal Hij overzetten uit het lijden in Zijn glorie —

of 't nu betreft den moordenaar, die naast Hem hing, dan wel den bestudeerden Paulus, van kerkvervolger tot kerkbouwer gemaakt — den ontuchtige, uit de banden zijner zonde gered, dan wel den prins-van-den-bloede, die lijf en goed al te samen offeren wilde voor de zaak Gods — de niet-in-telzijnde-Chinees, die met duizenden stamgenooten zijn leven verzwoegt voor een sober bestaantje, dan wel de geëerde dienaar der Kroon, wiens regeerbeleid miljoenen ten zegen is.

Zóó verwacht de Kerk Hem, in allen nood der tijden.

Gelijk Art. 37 het zegt: „dat de Zoon van God hun naam belijden zal voor God Zijn Vader, en Zijn uitverkoi*en engelen; dat hun zaak, die nu tegenwoordig door vele Rechters en Overheden als kettersch en goddeloos verdoemd wordt, zal bekend worden de zaak van den Zoon van God te zijn. En tot- een' genadige vergelding zal hen de Heere zulk een heerlijkheid doen bezitten, als het hart van een mensch nimmermeer zou kunnen bedenken. EN DAAROMverwachten wij dien grooten dag met een groot verlangen..."

Ja, wat vervv'achten wij? gij en ik? Welk een troost, dat de Geest en de Bruid bidden: „K o m" ...

Want nu de Bruid tekort schiet, bidt de Geest in volmaaktheid.

En Hij komt onze zwakheden te hulp. Kom, Heere Jezus, ja, kom, haastiglijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1939

De Reformatie | 8 Pagina's