Inzake „samenspreking”
Deputaten vanwege de Generale Synode • van De Gereformeerde Kerken in Nederland te Groningen, anno 1946 (ad art. 136 sub I). Hilversum, 13 Sept. 1948.
Aan de Deputaten vanwege de Generale Synode van de zich noemende „Gereformeerde Kerken in Nederland", gehouden te Zwolle Aug.—Oct. 1946 tS-zake van. eventueele samenspreking.
Geachte Heeren,
Uw brief van Juni 1948 werd door ons besproken. Daarop in het kort reageercnde, brengen we het volgende onder Uw aandacht:
1. Onzerzijds werd U een voorslag gedaan, wEiarbij ten behoeve van een. duidelijke situatieteekening Uw recht om ons vragen te stellen evenzeer erkend werd als het onze, om onze vragen U voor te leggen.
2. Aanvaarding van dezen onzen voorslag zou geenszins hebben verplicht tot breede discussies, langdurige onderhandelingen of uitvoerige betoogen, üocih zou veeleer met afsnijding daarvan aan Uwe en aan onze Kerken de positieve winst hebben gebracht van een situatieteekening als hierboven bedoeld, en dit op zeer korten termijn, desnoods in een paar regels schrift.
3. Wij meenden te mogen verwachten, dat U op dezen onzen voorslag des te gretiger zoudt zijn ingegaan, gegeven het feit, dat reeds Uw opdrachtgeefster (de synode van Zwolle 1946) de vrees uitsprak, dat schriftelijk contact U en ons „op een onafzienbaar langen vreg zou brengen"; gegeven bovendien het feit dat ook U bestendiging of vormiog van oude dan wel nieuwe misverstanden verklaardet te duchten en te willen voorkomen.
4. Ondanks dit alles is onze voorslag door U afgewezen, hetgeen ons, thans voor de tweede maal noodzaakt tot de klacht, dat Uwerzijds „een spoedige behandeling is afgesneden" (vergelijk onze missive van Mei 1947, sub 3).
5. Gezien deze feiten wijzen wij met nadruk af elke suggestie, alsof de schuld voor het uitblijven van een spoedige en duideHjke situatieteekening zou liggen in het besluit van onze Groningsche synode, of in de wijze, waarop wij onze opdracht hebben vervuld; U hebt van Uw kant tot dusver elke poging onzerzijds, om daartoe te komen, verhinderd. Ter verdediging van Uw afwijzing beroept U zich op de U verstrekte opdracht , die „zeer bepaald luidt te trachten te komen tot een mondelinge samenspreking". Maar ontvingen wij van U inmiddels niet onderscheidene lange brieven? Waarom dan nu opeens de weigering van de door ons gevraagde enkele regels schrift?
Enkele korte antwoorden op over en weer gestelde vragen zouden U en ons, alsmede het toeziende volk, het onmisbare licht hebben kunnen verschaffen ter zake van de vraag, of mondelinge samenspreking zin zou kunnen gehad hebben. Uw weigering verwondert ons des te meer, als wij bedenken, dat in door de dagbladpers gepubliceerde verslagen van Uw Synode in Eindhoven te lezen stond, dat het desbetreffende besluit Uwer Zwolscihe synode geenszins een verbod van het uitwisselen van schriftstukken inhield.
6. Plaatsen we ons op Uw eigen standpunt, dan verwondert Uw weigering ons in nog sterkere mate. Onder degenen, die, om wat reden dan ook, zich de facto conformeeren aan de betwiste besluiten Uwer synodes, en die Gij wilt behouden, alsmede onder hen, die Gij uit onze kerken zoudt willen winnen, zijn er ongetwijfeld velen, die met sterk verlangen hebben uitgezien naar een overzichtelijke, ondubbelzinnige, voor Gods aangezicht neergelegde verklaring van gevoelen, over en weer, nopens de essentieele punten. Zij hadden daaraan behoefte, ten einde ten aanzien van de scheuring het getuigenis hunner conscientie bevestigd dan wel gecorrigeerd te vinden in bewuste confrontatie met hetgeen geschreven staat en hetgeen geschied is. Uw weigering laat hen verlegen staan. Ook voor ons zelf willen wij een gevoel van diepe teleurstelling niet verhelen: wij hadden immers gehoopt vóór de Opening onzer synode van Amersfoort met zulk een wederzijdsche verklaring van gevoelen voor den dag te kunnen komen. En niet alleen dit, — doch Gij hebt ook de gebeden verhinderd, welke Gij zegt zoozeer te begeeren. De Catechismus zegt, dat tot een gebed, dat Gode aangenaam is en van Hem verhoord wordt allereerst dit behoort, „dat wij onzen nood en ellendigheid recht en grondig kennen". Men zal aan deze laatste woorden ook de interpretatie moeten geven: „dat wij de concrete situatie, waarin de bidders of samenbidders zich bevinden, recht en gron dig mogen kennen". Welnu, onze klacht, en onze aanklacht, is juist, dat Gij zelfs tot in deze laatste weken vóór de opening onzer synode zulk een klare kennis bij deputaten en bij kerkeraden hebt tegengehouden. 7. Thans komt U ons verzoeken, onze synode te adviseeren de door U bepleite gedragslijn te aanvaarden. Uit den duidelijken tekst van onze voorgaande missive was evenwel aan U bekend, dat wij de ons door de Groningsche Synode gegeven opdracht nog steeds als juist erkenden. Uw verzoek komt ons dan ook onbegrijpelijk voor. In verband hiermede zij U bij dezen bericht, dat wij aan Uw verzoek niet zullen voldoen, wijl ons dit — evenals aan de Groningsche Synode — zondig, schadelijk, gevaarlijk en thans zoo mogelijk nog des te meer zinloos dunkt te zijn.
8. Gezien den inhoud van Uw laatste missive zien wij. er van af, alsnog nader in te gaan op die beweringen en uiteenzettingen, die in Uw voorlaatste missive onzes inziens in strijd zijn met Schrift, belijdenis en Kerkenordenins, e, p_aan de feiten geen recht doen wedervaren.
Met verschuldigde achting,
Deputaten voornoemd,
L. DOEKES.
P. GROEN.
B. HOLWERDA.
K. SCHILDER.
G. VISEE.
C. VONK.
A. ZIJLSTRA.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 september 1948
De Reformatie | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 september 1948
De Reformatie | 12 Pagina's