GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET APOSTOLAAT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET APOSTOLAAT

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III)

De Heilige Schrift bindt dus het Apostelschap aan bepaalde personen, niet aan de kerk. De apostelen ontvingen, boven en in onderscheiding van de andere discipelen bijzondere gaven des Heiligen Gepstes; hun dienst in de kerk is éénmalig, fundamenteel, universeel.

3e. En dat bepaalde discipelen buiten het twaalftal ook met den liaam apostel worden genoemd, wettigt allerminst het algemeen gebruik van dien naam voor onzen tijd. Immers ook de apostelen in ruimer zin vormen een scherp begrensden kring. Slechts een beperkt aantal personen ontvangen, buiten de twaalven, den apostelnaam, en zulks in onderscheiding van andere functionarissen als profeten, evanglisten, leeraars. En dit is verstaanbaar. Het apostelschap is niet een blijvende dienst. Met de stichting der kerk heeft het Apostolaat zijn taak volbi-acht. Vóór den Pinksterdag moet de opengevallen plaats worden aangevuld. Als echter straks de eene apostel na den anderen door den dood wordt weggenomen, denkt niemand er aan, andere apostelen in hun plaats te verkiezen. Het onoverdraagbare, algemeene, extraordinaire ambt heeft na de stichting der kerk opgehouden te bestaan.

4e. Moet dan, zoo is gevraagd, het woord der Apostelen niet blijven doorklinken, en is niet ieder hun opvolger, die hun boodschap ten gehoore brengt in de taal van den tijd?

Hoe voorzichtig dient men te zijn met dergelijke gladloopende zinnetjes! Zeker moet 't woord der Apostelen blijven doorklinken, maar wie het thans spreekt, heeft 't niet, als de apostelen, rechtstreeks door openbaring ontvangen. En wie 't zeer algemeene woord „opvolger" bezigt, heeft tot taak, ieder duide'ijk te maken, in welken zin hij dat woord bezigt. Heeft het alleen, gelijk men wil, betrekking op de vervulling van een opdracht? Ook in dat geval is er nog op de aanwending van den apostel-naam aanmerking te maken; maar is het woord „opvolger" in dit verband los te maken van roeping, zending, bekwaammaking, ambt, positie?

Bovendien, zoo men voor de zendingstaak der kerk in het heden den naam „apostolaat" kiest, zal daardoor bij de groote massa niet het besef verdonkerd of weggenomen worden Van het kenmerkend onderscheid tusschen openbaring en getuigenis, tusscheh Schrift en evangelie-verkondiging, tussclien inspiratie en illuminatie (verlichting), tusschen het pheresthai (gedreven worden) van de profeten, waarvan 2 Petri 1 : 21 spreekt, en het agesthai (geleid worden) van Gods kinderen uit Romeinen 8 : 14?

5e. En hoe staat het met het oecumenisch signaal, met de apostolisch-oecumenische theologie, met het Apostolaat als ambt niet in de kerk, maar in het Koninkrijk ?

Hier gaat ons een nieuw licht op, wat men met „het Apostolaat" eigenlijk wil. Het moet dienen tot bereiking van het gestelde oecumenische ideaal. Immers, wie „Apostolaat" zegt, zegt: wereldtaak. Het gaat om de verovering der wereld. En daarin ontmoeten elkaar de verschillende kerken. Zij „zetten de beweging voort van de uitgestoken handen van God naar de wereld", zij „gaan met de boodschap der verzoening in zending en apostolaat de hgele wereld over."

„Aan de zending komt de eer toe, dat zij al het oecumerdsch werk machtig heeft gestuwd en gedragen, de meeste vragen, die de Kerk zich in de wereld ziet gesteld, heeft opgelost en de Kerken heeft rijp gemaakt voor een wereldwijd christendom". 24)

Zoekt zoo het „Apostolaat" de oecumene, omgekeerd richtte de oecumenische beweging hoe langer hoe meer haar aandacht op den practischen arbeid der kerk, waaronder de zending.

„Edinburg 1937 betekende het einde van de z.g.n. directe methode in het theologisch gesprek der kerken. Toen men daar n.l. nog weer eens de centrale geschilpunten had bezien, dreigde het gevaar, dat dit gesprek vroegtijdig zou verstarren. Men zag wel in, dat men zó niet door kon gaan met elke volgende keer de verschillende positie's der kerken zo naast elkaar te stellen. Daarmee zou het gesprek tot een frontgebied met een stellingenoorlog verworden, in plaats van dat men bereid zou zijn naar elkander te luisteren en elkanders positie's te overwegen Men heeft een nieuwe wijze van samenspreken der kerken gevonden, die ook ons de enige lijkt te zijn. Men gaat samen op weg in het leven der kerken van elke dag. Men staat samen in de wereld voor een zelfde verantwoordelijkheid en men gaat daarover samenspreken Het oog is op de wereld gericht en daarbij op de vraag, 'wat Christus wil dat Zijn Kerk belijden en als dienst verrichten zal" 25)

Zoo wordt het accent hoe langer hoe meer verlegd van de "b e 1 ij d e n i s naar het „k e r k e w e r k". De eerste vraag is niet meer: wat gelooft ge? maar: wat doet ge? De belijdenis komt op de tweede plaats, en is tegenover „het Apostolaat" van minder belang. Elke kerk heeft een eigen oecumenisch signaal. Maar als die signalen van alle kanten tegelijk opklinken en verschillen in toonaard, ontstaat een kakophonie. Waar dit op den duur onverdragelijk is, zal het eind onvermijdelijk zijn: men zal komen tot één „apostolisch-oecumenische theologie". Naar de Schriften? Stellig niet. Men heeft immers bevonden, dat als men gaat spreken uit de belijdenis, dit leidt tot een stellingenoorlog? Hier moet aan die belijdenis, die echo is van het Woord Gods, het zwijgen worden opgelegd. Het resultaat zal zijn: een „theologie" waarin alle dogmata samenvloeien en alle verschillen zijn gladgestreken. En wat blijft er zoo over van de kerk, de k e r k, die pilaar is en vastigheid der waarheid?

Men heeft om de gegrondheid van de oecumenische beweging in 't licht te stellen, Calvijn geciteerd, die schreef bereid te zijn tien oceanen over te steken als, het ging om de eenheid der kerk. Maar men vergete niet, dat de zin, die op deze betuiging, aanstonds volgt, luidt: „Daarom acht ik het niet geoorloofd, eenige arbeid of moeite uit den weg te gaan, waar het om een ernstige en eerlijke, naar de Heilige Schrift opgestelde eenheidsformule van alle geleerden gaat, waarin de anders ver uit elkander gelegen kerken zich zouden kunnen vinden." ^'*)

Een ernstige, eerlijke, naar de Heilige Schrift opgestelde een-.; heidsformule.

Heeft dit iets te maken met een oecumenische beweging, als waarvan vooraanstaande leden van de Ned. Herv. Kerk, als waarvan tal van opstellers van dit ontwerp-kerkorde vurige voorstanders zijn, een be»weging die haar permanente organisatie vindt in den Wereldraad van Kerken? Een VVereldraad die socialisten en zelfs crypto-communisten onder zijn gangmakers telt, en pas in Amsterdam zich in feite uitsprak vóór het socialisme, en als Rome maar bereid was, aan zou sturen op 'n politieke wereldmacht, waarin Roomsohen en socialisten als geallieerden zouden optrekken ?

Calvijn! Alsof hij ooit gewild heeft eenheid ten koste van de waarheid! In 1549 wordt de Consensus Tigurinus opgesteld, die „Zwinglianen" en „Calvinisten" vereenigt, maar reeds in 1540 begint Calvijn de „Zwinglianen" in geschrift te zoeken. Straks correspondentie met BuUinger, Zwingli's opvolger, die twee jaar duurt. En tenslotte, als Calvijn naar Zurich gekomen is, in twee uur tijd wel overeenstemming, maar het duurt nog uren, eer men voor bepaalde zegswijzen de juiste uitdrukking gevonden heeft voor het gehoorzaam naspreken van het Woord.

Met Bucer streefde Calvijn naar vereeniging met de Lutherschen. Bucer zag daarbij vooral heil in •knap verhulde formules. Calvijn moet van deze politiek van „dubbelzinnige uitdrukkingen" niets hebben. Hij noemt het 1 i s t i g h e i d, die valschelijk vroom genoemd wordt. Zeker is hij overtuigd van Bucer'S en ook van Melanchton's goede bedoelingen. Maar hij schrijft als het gaat over een religiegesprek met de Roomschen (1541): Philippus (Melanchton en Bucer stelden over de verandering (van brood en wijn in het Avondmaal) dubbelzin-

26) Hoe totaal anders Is het gedachtenkllmaat, waaruit Dr van Ruler c.s. spreken, dan dat van Calvijn. Deze gewaagt in zijn aan bisschop Cranmer gerichten brief, waaruit Dr van Ruler citeert, (Corpus Reforraatorum, XLII, Thesaurus eplst. Calv. V, p. 312—314) van hen, „door wier werken (God) de gezonde kerkleer van alle verderf reinigen en ongerept aan de nakomelingschap overdragen wil". Voorts; „ware toch maar te bereiken, dat in een of andere plaats geleerde en ernstige mannen uit de voortreffelijkste kerken samenkwamen, om na de afzonderlijke geloofsartikelen stipt en nauwkeurig overwogen te hebben, de ontwijfelbare leer der Schrift inzake het aan allen gemeenschappelijk gevoelen aan het nageslacht over te dragen".

Deze brief van Calvijn is een antwoord op dien van Cranmer, welke aldus aanving: „Gelijk niets de kerken meer uiteenslaat dan de ketterijen en twisten over de leer des geloofs, zoo is er niets, dat de kerken meer doeltreffend vergadert en krachtiger de schaapskooi van Christus beveiligt, dan de ongeschonden leer van het evangelie en de dogmatische overeenstemming". (Corpus Ref. XLII, Thes. epist. Calv. V, p. 306). 77

2*) Dr H. V. d. Linde, De Wereldraad van Kerken. CaÜenbach N.V., Nijkerk 1948, blz. 39.

nige en goed klinkende thesen op om te trachten, of ze de tegenstanders (de Roonaschen) tevreden konden stellen, zonder eigenlijk iets toe te geven. Het plan staat me niet aan; ofschoon ze wel een reden daarvoor hebben. Ze hopen jameUjk dat als eenmaal aan de reine leer (globaal) toegang verschaft is, het afzonderlijke (onderdeel)in korten tijd aan 't daglicht zal komen. Zoo willen ze 't iju liever laten passeeren, en schrikken zelfs voor zulke dubbelzinnigheid niet terug, en toch is er niets gevaar1ijkerdandat." 27)

En dan Calvijn's naam gebruiken om het oecumenisch streven zooals zich dat vandaag openbaart te dekken ?

Calvijn zou getoomd hebben over een beweging, die leugen en waarheid wil vereenigen, die alle richtingen oproept om geleidelijk te komen tot de eene wereldkerk, die onder mooie woorden, vrome woorden, de jammerlijke werkelijkheid bedekt; hij zou wat men thans „groei" noemt, niet anders hebben gekwalificeerd dan wildgroei en bederf, hij zou den dood geschreven hebben op de praktijk, in suggestieve taal zijn denkbeelden te propageeren, zonder die te onderwerpen aan het alléén-normeerende Woord Gods. Hij zou striemen het drijven, de daad te zetten vóór de belijdenis, dat is principieel vóór het geloof, vóór de bekeering, vóór de levendmaking van den geestelijk dooden zondaar. Een drijven, waarbij men in feite de leer niet opbouwt uit 't gezaghebbend Woord van den sprekenden God, maar uit de eigenwillige ideeën van den niet-hoorenden, dat Is: nietgehoorzamen mensch.

In dezen gedachtengang laat zich verklaren, dat men het „Apostolaat" niet wil zien als een ambt in da kerk, maar in het Koninkrijk Gods. Immers spreek ik van het Koninkrijk, dan behoef ik niet weer over de kerken te spreken met haar belijdenis-verschillen; aangezien het Koninkrijk Gods zich uitbreidt over heel de wereld en ook het „Apostolaat" wereldroeping is, kunnen en moeten alle kerken zich in de , ^apostolische opdracht" vinden en vereenigen.

Maar de opvatting, dat het Apostolaat een ambt.is niet in de kerk, maar in het Koninkrijk, wordt rechtstreeks door de Schrift weersproken; in 1 Cor 12 : 28 zegt de Apostel Paulus: En God heeft er sommigen in de gemeente (en tei ekklèsiai, dus: n de kerk) gesteld, ten eerste apostelen" etc.

Tusschen kerk en Koninkrijk Gods, zegt prof. Bavinck, bestaat geen tegenstelling, maar wel onderscheid. Het Koninkrijk Gods bestaat veel meer in •geestelijke goederen dan in gemeenschap van personen. Het Koninkrijk der hemelen is of wordt juist een eigendom van de armen van geest, de reinen van hart, de kinderkens, en bestaat zelf in vrede, vreugde, blijdschap door den Heiligen Geest. Daarom is het, althans hier op aarde overal, waar de geestelijke weldaden van Christus geschonken zijn. Maar de kerk is vooral een diesseitig begrip, een gemeenschap van personen, toegerust met ambten en bedieningen en in het zichtbare optredend als het vergaderde volk van God. De kerk is dus het middel, waardoor Christus de weldaden van het Godsrijk uitdeelt en de voltooiing ervan voorbereidt. 28)

Daarom gaat het ook niet aan, te zeggen gehjk door voorstanders van „Apostolaat" en» oecumene is geschied, dat de kerk in het Koninkrijk Gods staat naast en tegenover den Staat. Het Koninkrijk Gods omvat niet een veelheid van cultuurkringen, waarvan de kerk er één is, zoodat de kerk mee moet dingen naar een plaatsje om óók stem in het kapittel te krijgen. Gelijk dan ook de Wereldraad door een commissie voor internationale vragen in , de sub-oommissie's van de U.N.O. en in de U.N.E.S.C.O. vertegenwoordigd is, teneinde „de kerken in. de gelegenheid te stellen de volken in de internationale vraagstukken mee leiding te kunnen geven".

Want de kerk heeft maar één roeping: het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen. En daarbiT heeft ze niet één stem. Fatale misvatting. Ze heeft vele stemmen. Ze heeft evenveel stemmen als ze levende leden heeft. Men heeft er zich over verbaasd, dat in antwoord 54 van deïi catechismus over de kerk niet was verwerkt antwoord 32, het belijden van de Christenen. Men wilde aan de kerk als kerk opdragen de functie van 't belijden. De kerk moet haar stem doen hooren en meespreken in de maatschappeüjke, sociale, politieke en internationale vraagstukken. Ook zoo vervult ze haar „apostolische roeping". Dat heet de „her-ontdekking" der kerk.

Maar zoo heeft men de kerk nog niet gezien. Immers, in de kerk brengt de Heere zijn Woord uit. In de verkondiging van 't Evangelie straalt het licht des Woords over heel het breede, volle menschenleven. En de levende kerkleden maken dat woord zichtbaa: * en hoorbaar overal, waar ze dc-n voet zetten. Zóó wordt de v/ereld verlicht. Zóó komt het Koninkrijk.

Nog een paar opmerkingen.

6e. Is „het Apostolaat", gelijk beweerd is, het „wezen" der kerk? Wij vragen san de Schrift, wat do kerk is, en gebruiken geen termen als „wezen" uit 't woordenbeek der phii.osophie. En zeker is de kerk en is ieder levend lid een lichtende en brandende kaars, maar is de kerk eerst betrokken op de wereld, of eerst op den Heere? Het verband van Mattheüs 5 zegt: Laat uw licht alzoo schijnen voor de menschen, dat zij uw goede werken mogen zien. En wat zijn die goede werken anders dan dankbaarheidswerken eerst den Heere ? En niet uit één beeld mag het „wezen" der dingen, waarvan de Schrift spreekt, opgemaakt worden; de beelden vullen elkander aan: de kerk heet in de Schrift b.v. ook: lichaam van Christus, dat is eerst betrokken op Christus en in Hem op den drieeenigen God. Naar de Schrift noemt de belijdenis de kerk: de vergadering van de ware Christ-geloovigen; constitutief element is hier het geloof, het gedateerde geloof in Christus; waarom worden deze gegevens veronachtzaamd bij het bepalen van het „wezen" der kerk?

7e. Het „gesprek" met Israël. Is waar wat ter Synode beweerd werd, n.l. dat de verhouding als gesprek beduidt: zij hebben de waarheid, staan in de waarheid, het moet slechts te voorschijn gebracht worden? Staat Israël in de waarheid? Staan de Joden van vandaag, zoo ze Christus haten en verloochenen ergens anders dan de Joden uit Johannes 8, tot wie Christus zeide: „Gij hebt tot vader den duivel en de begeerten van uw vader wilt gij doen" ? (vs. 44) En als van dien vader wordt gezegd: „in de waarheid staat hij niet, omdat er geen waarheid in hem is" -• staan dan bedoelde kinderen ergens anders, dan waar de vader staat, en staan zij wel in de waarheid, ofschoon ze de begeerte huns vaders doen? En moet de waarheid slechts te voorschijn gebracht worden, hebben de Joden niet noodig hartvemieuwende genade, dooding van den ouden mensch, opdat de nieuwe mensch kan opstaan, dat is: waarachtige bekeering?


25) Idem, blz. 44 en 45.

27) Corpus Reformatorum XXXIX, Thesaurus eplsto-Ucus Calv. II, p. 217.

28) Dr H Bavinck, Geref. Dogmatiek IV, 322. 78

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

HET APOSTOLAAT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1948

De Reformatie | 8 Pagina's