GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

cxx.

PIEBRE IE CLERC.

Van de stad Meaux hebben wij in deze geschiedenis der Martelaren reeds meermalen gesproken. Immers heeft God in deze stad reed; ; vroeg het woord der waarheid weer doen opleven. De bisschop van Meaux Briconnet, welkte in Gods hand hiertoe krachtig mede. Hij viel echter weer terug in de dwalingen der Roomsche kerk. Desniettemin bleef er een kring van mannen en vrouwen, die aan de waarheid der Schrift zich hechten. Dezen waren niet veel edelen en machtigen, de meesten handwerkslieden als kaarders, vollers enz. Sommigen hunner werden verbrand, anderen gegeeseld of verbannen. Om de geloovigen ie beletten in het openbaar het Evangelie der genade te verkondigen geschiedde dit. Deze zege werd vooral door de Franciscaner-monniken verkregen, zoodat de geloovigen niet andeis dan in het diepst geheim durfden samen te komen nu eens in een of andere Woning, dan weer in een bosch, dan weer elders. Die onder hen het meest geoefend was in de Schrift g'ng voor. Daarna werd er gebeden om moed en volharding, terwijl men elkaar troostte met de hope, dat spoedig in Frankrijk het Evangelie zou zegevieren. Toen deze verwachting dagelijks kleiner werd, omdat Rome's bijgeloovigheden hoe lanjjer hoe meer aanhansferis vond, besloten de eeloovigen als kerk van Meaux op te treden. Dit gebeurde in 1546. Omstreeks 40, 50 leden voegden zich bij de kerk. Nadat dezen eenige dagen in vasten en bidden hadden doorgebracht, kozen zij eenen herder en leeraar, namelijk Pierre Ie Clerc, kaarder van zijn ambacht, desniettemin bijzonder goed thuis in de Heilige Schiiften. De nieuwe dienaar des Woords kweet zich met ijver van zijn ambt. Des Zondags werd in het huis van Etienne Magnin de Schrift verklaard, gebeden en Psalmen gezongen. Soms werd ook het Avondmaal gevierd.

In korten tijd wies het aantal leden der kerk tot 3 a 400 menschen. Dat werd oorzaak, dat zij niet langer verborgen kon blijven. Eenige weidenkenden waarschuwden de geloovigen, dat hunne vijanden op de loer lagen, maar zij werden niet bevreesd. Het was de 8ste September van het jaar 1546, toen de magistraat verwittigd werd, waar de geloovigen samenkwamen. Terstond gingen zij en de ambtman met zijne dienaren alsmede de provoost en zijn knecht naar het huis van Magnin. Binnengaande vonden zij Le Clerc, die aan zijne hoorders een gedeelte van I Oor. verklaarde. Een oogenblik stonden zij verwonderd. Toen vroeg de schout, wat zij daar deden. »Wat gij ziet, " hernam Le Clerc, »hebt geduld tot wij klaar zijn." De anderen riepen: »Terug, gij moet naar den kerker, " waarop Le Clerc weer sprak: »Laat ons gaan waar het den Heere behaagd.'' Zonder tegenspraak liet de leeraar zich binden. Dit gebeurde ook met omstreeks 62 mannen en vrouwen. Een jong meisje, dat gebonden werd om geen andere reden dan omdat zij in dat gezelschap gevonden werd, vroeg, of zij tegenover haar denzelfden ijver getoond zouden hebben indien zij haar in een bordeel hadden gevonden." Men legde haar het zwijgen op, en voerde de gevangenen, die Ps. 79 zongen,

Allerlei beschuldigingen werden tegen hen ingebracht, een der ernstigste was, dat zij het Avondmaal hadden durven houden. Kort daarna werden zij op wagens gebonden als schapen en naar Parijs gevoerd. De rechtbank, die over hen vonnis velde, veroojtdeelde veertien der gevangenen ten vuurdood. Zij waren P. le Clerc, Etienne Magnin, Jaques Bouchebec, Jean Brisebarre, Henri Hutinot, Thomas Honnoré, Jean Baudouin, Jean Plesche, Jean. Piquery, Jean Mateflois, Philippe Petit, Michel Caillon en Francois Leclerc. De overigen, die niet zoo vast als zij in de belijdenis hunner leer waren gebleven, ondergingen niet zulk eene zware straf. Sommigen werden gegeeseld, anderen gebannen, anderen waren slechts toeschouwers van den dood der 14 martelaren. Bovendien werd het huis van Magnin, waar de geloovigen zoo dikwijls samen vergaderd geweest waren, aan den grond gelijk gemaakt. In zijne plaats verrees een kapel. Natuurlijk werden de goederen der veroordeelden geconfisqueerd. Blijven wij nog een oogenblik bij de 14 martelaren stilstaan. Nadat zij nog menige beproeving doorstaan hadden, werden zij eindelijk weer op een wagen naar Meaux vervoerd, waar het vonnis aan hen voltrokken zoude worden. Naast den wagen reden twee leeraars der Sorbonne, Maillard en Picart, die niet ophielden hun het hoofd te breken en hen zoo van het geloof af te trekken. Pierre le Clerc kon dit niet langer aanhooren en zeide ten slotte tot Picart: »Ga van ons af, Satan, laat ons aan onzen God denken."

Doch niet alleen smart en smaad hadden de.martelaren te lijden. God mengde in hunnen beker meer dan eens een zoeten druppel. Zoo kwam hun 3 mijlen van Parijs een eenvoudige wever, een geloovige, hun tegemoet en vermaande hen: »Mijne broeders en vrienden, weest welf-cTiiifri pn ctf-'-V '".Tl liTTf. •arpftt nif^t vprtrq; iorl nm van het Evangelie, zooals het behoort, eene vrijmoedige belijdenis af te leggen. Hen, die hem niet konden verstaan, wees hij naar Boven, roepende: »Broeders, denkt aan Hem, die daar boven in den hemel is." De dienaren des gerechts hielden hem voor een Lutheraan" en wierpen hem op den wagen. Ja, toen zij in het dorp Linsen aankwamen en hem daar door het volk als den gevaarlijksten Lutheraan hoorden aanklagen, bonden zij hem nog steviger dan te voren.

Te Meaux werden de martelaren weer op het smartelijkst gepijnigd op de pijnbank. Doch zij verrieden niemand.

Den dag huns doods begonnen de twee dokters, die medegekomen waren, met hen te twisten, vooral over het Avondmaal.

Daarop werd hun voorgesteld te biechten. De belofte, dat hun de tongen niet zouden uitgesneden worden, indien zij biechtten, bewoog een zevental voor dien prijs de pijn af te koopen.

Dat deze zwakheid de anderen smartelijk aandeed, wie kan er aan twijfelen.

Magnin en Le Clerc werden het eerst de tong uitgesneden en op een horde naar de strafplaats tegenover het huis van Magnin gevoerd. Hen volgden de 12 anderen op een wagen. l3aarop kwamen de niet-ter dood veroordeelden. Onder lofzangen aan den Heere, ondergingen de martelaren hun doodvonnis. Des anderen daags werd eene processie gehouden, die op de martelplaats stilbleef, om nog eens over de dooden het doemvonnis van Rome's kerk uit te spreken. Het schaadde hen echter niet, zij hadden reeds getriumfeerd.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

De Heraut | 4 Pagina's