GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Celebes, het kleinste der groote Soenda-eilanden, is zeer grillig gevormd. Uit vier schiereilanden bestaat het, waarvan het zuidelijkste en noordelijkste voor ons bestuur het belangrijkst zijn en voor de zending het gewichtigst. Op het eerstgenoemde schiereiland, in de nabijheid van het schoon gelegen Makasser (ook wel Vlaardingen genoemd),

liggen Bonthain en Boelecomba, waar het Nederlandsch Zendelinggenootschap in 1852 op aansporen van Dr. Matthes, den vertaler des Bijbels in het Boegeneesch, een tweetal zendelingen, Goudswaard en Donselaar, heen zond.

Lang hebben deze zendingsposten niet bestaan, tengevolge van den tegenstand der Europeanen. Ze werden als zoodanig opgeheven en veranderd in hulppredikersplaatsen.

Anders is het evenwel gegaan op het noordelijkste schiereiland, een land zoo overrijk aan natuurschoon, dat velen het boven Java plaatsen. Toen onze vaderen zich in 1661 hier vestigden, hebben zij veel moeite gedaan, om in dit schoone land, thans de Minahassa (verbond) van Menado genoemd, de kerk van Christus te planten. De bewoners,

Alfoeren, waren toen ruwe heidenen, door den bekenden geschiedschrijver van onze Oost in de 17de eeuw Ds. Valentijn, genoemd: „booze menschen, dolle duivelsvereerders, drinkers van sagowijn, twistzieke barbaren." De Portugeezen, vóór de Hollanders in Menado gevestigd,

hadden te vergeefs beproeft hen Roomsch te maken.

't Mahommedanisme was door hen verworpen. De Nederlanders slaagden bij hen beter met de verkondiging des Woords. Toch bestond daar in 1705 nog slechts een enkele gemeente van 500 zielen, die van Menado. In 1822 verscheen het Nederlandsche Zendelinggenootschap er met de zendelingen Lammers en Muller, die echter beiden spoedig stierven. Na hen kwam Hellendoorn, de latere hulpprediker van Menado. Hij werd opgevolgd door de broeders Riedel en Schwarz, Duitschers van geboorte, de eigenlijke planters van de kerken in de Minahassa.

Hunne medearbeiders zijn geweest, de broeders Heimann, Wilken, Lineman, Ulfers, Rooter e. a. Door dezen arbeid heeft de Koning der kerk bijna de geheele Minahassa gechristianiseerd en de woeste Alfoeren aldaar, die berucht waren _ door hun koppensnellen, veranderd in beschaafde Christenen. Jammer, dat in de laatste jaren, ook het modernisme door zendelingen aan de Alfoeren is gebracht, terwijl Rome hen tegenwoordig beproeft te winnen voor zijn bijgeloof. Evenmin komt het de ware zending ten goede, dat vele zendingsscholen, uit geldgebrek, aan het gouvernement van Indié zijn overgedaan, waardoor zij kweekplaatsen van het liberalisme zijn geworden.

Noordelijk van Celebes liggen de Songi-en Talout-eilanden, waar onder de Oost-Indische Compagnie bloeiende kerken waren, die echter in verval raakten, toen zij aan zich zelve werden overgelaten. Toch vond de zendeling v. d. Cappell er in 1856 nog 30, 000 Christenen, die verlangend uitzagen naar leeraren en 18 door inlanders gehouden scholen met 900 leerlingen. Door tusschenkomst van Ds. Heldring, kregen zij zendelingen als Richter, Taufman, K-elley, Schroder, Stellen. Laatstgenoemde is nog in leven en smaakt het voorrecht met drie schoonzoons op de Sangi-eilanden te arbeiden in den dienst des Woords.

Ons laatste bezoek aan het zendingsterrein in onze koloniën geldt het eiland Borneo, waar wel de Oost-Indische Compagnie reeds in 1643 te Pontianak een factoor had, doch eerst in het laatst der 18de eeuw eenigszins invloed van beteekenis kreeg. Het volk des lands, de Dajaks, werd zeer gevreesd om zijn vergiftigde pijlen, zijn koppensnellen en zijne bloedige wreedheid. Thans heet het eiland grootendeels aan ons gezag onderworpen; 't andere deel gehoorzaamt den radjah van Serawah, zoon van een Engelschman, James Broote, die onder bescherming van Engeland staat. In 1834 vestigden zich zendelingen van de American Boston Board te Pontianak en later (in 1842) Kahangan. De resultaten van dezen arbeid waren evenwel zoo gering, dat de zendingsposten werden opgeheven en het genoemde genootschap zich terugtrok.

Standvastiger was het Rhijnsche Zendinggenootschap, dat zijn arbeid op Borneo in 1835 begon, met mannen als Heijer, Barnstein e. a. En die volharding zag zich beloond, want in 1859 waren er reeds 8 zendingsposten op 't eiland, waaronder Bethabarah, met meer dan 700 leden.

Doch toen werd eensklaps de vrede verstoord. Onverwachts vielen de heidensche Dajaks op de zendingstations aan en vermoordden de zendelingen Hupperts, Kend, Rot (met zijne dochter), en Wiegand (met vrouw en kindje), alsmede den Chinees Andreas, die, door van Christus af te vallen, zijn leven had kunnen redden. De zendelingen, die nog ontvlucht waren, begaven zich naar Batavia, doch

keerden reeds in 1862 naar Borneo terug, 't Werd echter reeds 1866, eer zij van de Regeering wederom vergunning kregen, om het oude zendingsterrein te bezetten, waar thans 9 broeders werken. Het seminarie van inlandsche helpers te Kwala Kapocas, door hen opgericht, is opgeheven, nadat op initiatief van den Bataviaanschen predikant Schuurmers— in 1878 een kweekschool voor'tzelfde doel is opgericht te Depok, in de nabijheid van Batavia gelegen.

Van Borneo overstekende naar het vasteland van Azië, bereiken wij het eerst het schiereiland van achter-Indië, waar vooral, behalve in het zuiden (Malakka), het Boeddhisme staatsgodsdienst is. Het eerst komen wij in het rijk van Siam, welks inwoners bestaan uit Thai, Laos, Chineezen, Maleijers en Kambodschaos. Onder de Chineezen is de zendingsarbeid het voorspoedigst geweest. De Roomsche zending heeft in Siam 12, 000 onder het gezag des pausen gebracht, meestallen Chineezen. Gützlaff( 1828) en later de Amerikaansche Baptisten, bepaalden zich ook tot de Chineezen. Toch mochten dezen in 1840, ook den eersteling uit de Thai doopen. Onder laatstgenoemd ontzenuwd volk waren Amerikaansche Presbyteriaansche zendelingen iets gelukkiger, ofschoon de drie gemeenten, die zij geplant hebben, niet meer dan 296 heeft, die tot het Avondmaal toegelaten zijn.

Onder de Laos vond het Evangelie gereedelijker ingang.

Reeds in 1866 werden de Presbyterianen (Amer. Presb.) door den vazal van Siam's vorst, in dat deel zijns rijks, in zijne hoofdstad genood, en vonden zij gehoor bij 't volk. Drie jaren later echter, veranderde de gezindheid des vazals jegens het Christendom, en vielen de eerste martelaren. Een donkere tijd scheen aan te breken voor de Christelijke kerk, toen de dood den tyran velde en de zending ruimer adem haalde. De 6 kerken bij de Laos hebben 1115 die tot 't Avondmaal zijn toegelaten.

Malakka wordt weinig bearbeid, alleen heeft Singapoer, dat grootendeels door Chineezen is bewoond, als proefstation voor de Chineesche zending dikwijls gediend.

Het rijk van Birma, bewoond vooral door Birmanen, Karenen en Hindoes, werd in 1807 het eerst door zendelingen bezocht. De Engelsche Baptisten beproefden toen te Rangoen, aan de Irawaddy het Evangelie onder het volk te brengen 4 jaren lang. Veel werd door hen niet verricht. Krachtdadiger trad Adoniram Judson, die in 1813 uit Kalkutta naar abhter-Indië kwam, op. Toch mocht hij eerst in 1819 den eersten Hindoe doopen. De beide oorlogen van 1824 en 1852, tusschen den koning van Birma en Engeland, deed de zending schade, maar aangezien telkens bij den vrede, de Engelsche overwinnaar terrein won, kregen Judson, De Price en andere zendelingen van het Amerikaansche Baptistengenootschap, een ruimer veld voor hunnen arbeid. Geheel Birma stond voor hen open, nadat Engeland in den oorlog van 1885 den wreeden koning Thiba had onttroond en zijn zijk bij zijne bezittingen gevoegd. Later kwam ook de Anglicaansche kerk hier arbeiden. Onder de Birmanen zijn de vruchten der zending nog weinige; zeer groote zijn er echter sints 1828 door beide genoemde missies onder de Karenen eoogst. Niet minder dan 80, 000 Kareensche Christenen elde men in 1890, die voor het grootste gedeelte zelve orgen voor den dienst des Woords en des sacraments.

Het land in het oosten van achter-Indië, Kotschew China, onkin en Kambodscha, wordt door Roomsche zendelingen earbeid.

Steken wij nu de golf van Bengalen over, dan komen we in voor-Indië, dat bijna geheel onder Britsche heerschappij staat. Engeland's koningin is keizerin van Indië.

De bevolking van dat rijk mag gerust op meer dan 250, 000 menschen berekend worden, welke onderling verschillen in beschaving, godsdienst en taal. Door de 57 iljoen Mohammedanen, 207, 000, 000 Hindoes, 7, 000, 000 Budhisten enz. worden 123 talen gesproken. De eerstgeoemden, verdeeld in kasten, staan tegenover het Chrisendom het vijandigst; vooral de hoogste klasse, die der rahmanen, is ongevoelig voor de waarheid Gods, ofschoon r toch ook uit hun midden zijn, die de knie voor Chrisus hebben gebogen.

De zending heeft in dit machtige schiereiland met onoemelijke moeielijkheden te worstelen en hare vruchten ijn zeer verschillend. Waar het Brahmanisme heerscht, ooals in het Gangesdal en Bengalen, zijn ze zeer weinig, ok in Parischab, Sindh, waar vele Mahomedanen wonen.

In het zuiden daarentegen, in het land der Telugus en Tamuien, heeft de kerk van onzen Heere zich zeer uitgereid. Reeds in de eerste eeuwen na Christus, werd hier e banier des kruizes geplant. De overlevering verhaalt an de apostelen Thomas en Bartholomeus, dat zij uit arthiï en Arabië naar voor-Indië zijn overgestoken, met et Evangelie van Christus, eerst op de kust van Malabar, ater op die van Coromandel. Hoe dit zij, vast staat, dat ier reeds in de 2de eeuw Christenen gewoond hebben, ie onder een eigen bisschop stonden, welke zijn wijding angen tijd te Antiochiö in Syrië ontvangen moest. Toen e Portugeezen in het begin der i6de eeuw den weg aar Indië ontdekt hadden en hier landden, vonden zij p de kust nog velen van die Thomas-Christenen, met wie ij betrekkingen aanknoopten, en die zij eindelijk afhanelijk maakten, van den te Goa gevestigden pauselijken artsbisschop. Veel hebben de Jezuïten in deze streken earbeid tot uitbreiding van het pausdom, 't Getal Roomchen in Indië wordt gerekend op 1, 700, 000, waarvan 200.000 onder Portugal's (Goa), 210, 000 onder Frankijk's (Pondicherie) de overigen onder Engeland's bestuur taan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

De Heraut | 4 Pagina's

De Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

De Heraut | 4 Pagina's