GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genadeverbond en zelfonderzoek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIX.

Dat we op de heiligheid van het Genadeerbond zoo sterken nadruk leggen, is, mdat daaraan de realiteit van het Genadeerbond hangt.

Wat we daarmede bedoelen zal thans uidelijk zijn.

Zoodra de Kerk op haar eigen terrein, v n daarvoor is ze alleen aansprakelijk, de o renzen van het Genadeverbond te ver d itstrekt, wordt de innerlijke kracht en o eteekenis van het Genadeverbond verzwakt.

De Kerk van Christus heeft naar Gods g estel de teekenen en zegelen van het enadeverbond uit te deelen. Zij merkt diis, ndien we het zoo mogen uitdrukken, wie ot het Genadeverbond behoort. Zoover de hristelijke doop strekt, strekt ook het enadeverbond. Wat gedoopt is in de Christelijke Kerk, moet gerekend worden ot het Genadeverbond te behooren.

Nu kan de Kerk, dit zij voetstoots oegegeven, nooit een onfeilbaren maatstaf anleggen. Al belijden we, dat het Genadeerbond naar de eigenlijke bedoeling Gods lleen de uitverkorenen geldt, hen alleen alig maakt, aan hen alleen de weldaden es verbonds schenkt, de Kerk kan den aatstaf der verkiezing niet aanleggen, mdat ze niet weet wie uitverkoren zijn. Ze heeft daarom aan de ordinantie door God oor het Genadeverbond gegeven, zich te ouden en gelijk we hebben aangetoond uit e Schrift en uit de Confessies der Gereormeerde Kerken, is deze ordinantie, dat et Genadeverbond omvat de geloovigen n hun zaad.

Beide begrippen, zoowel dat van geoovigen als van kinderen, zijn echter rekbaar gelijk we zagen. Vandaar dat sommige Christelijke Kerken bij de uitdeeling der sacramenten al zeer weinig ernst maken met den eisch van het geloof der ouders en in da practijk alles doopén, wat ten doop gebracht wordt. Keur, schifting, heilig houden van het sacrament des Doops is er dan niet. En die verzwakking bij den Doop gaat dan gemeenlijk gepaard met een verslapping van de tucht bij de volwassenen; men mist den moed om de sleutelen van het Hemelrijk te gebruiken; men bindt niet meer degenen, die in hun wandel of belijdenis als ongeloovigen openbaar worden; de grens tusschen de wereld en de kerk, tusschen het heilige en onheilige wordt uitgewiicht.

Het gevolg daarvan is, dat de tegenstelling tusschen de innerlijke realiteit van het Genadeverbond en zijn uitwendige verschijning steeds scherper in het licht treedt. Dat beide, de uiterlijke verschijning en de inwendige realiteit, elkaar nooit volkomen dekken, is in deze bedeeling onvermijdelijk. Het Goddelijke openbaart zich op aarde altijd in menschelrjke vormen. Een volmaakte Kerk van louter heiligen is er niet, en evenmin wordt er een openbaring van het Genadeverbond gevonden, die volkomen uitdrukt wat het Genadeverbond eigenlijk naar Gods bestel is. Het gebrekkige, het zondige, het onvolmaakte kleeft in dit leven ons altijd aan.

M^ar al stellen we dit op den voorgrond, daaruit volgt nog niet, dat daarom de Chiistelijke Kerk niet geroepen zou zijn zooveel dit in haar vermogen is, het verbond heilig te houden. Een indringen in het verborgen leven der ziel, een keuren van wie waarlijk bekeerd is en wie niet, kan de Kerk niet. Maar wel heeft de Kerk toe te zien, dat ze de teekenen en zegelen van het Genadeverbond niet uitdeelt aan degenen, die zij ook naar het oordeel der liefde niet voor bondgenooten houden kan. Wie in belijdenis en wandel openbaar wordt als een ongeloovige, een verbondsbrekcr, een afvallige, dien mag de Kerk niet als bondgenoot beschouwen.

Het is de zonde van de volkskerk, dat ze dezen eisch van het Genadeverbond op zij schuift, om maar heel het volk in de Kerk op te nemen en te houden. Want een volkskerk met tucht is ondenkbaar. Zoodra men tucht oefent bij doop en avondmaal maakt men scheiding, sluit men een deel van het volk buiten de Kerk en kan de Kerk vanzelf geen volkskerk meer zijn. Natuurlijk is het niet onmogelijk, dat God heel een volk bekeert en in zijn wegen wandelen doet, zoodat dit volk metterdaad in het Genadeverbond staat. Maar we hebben hier niet met abstracte mogelijkheden, maar met den werkelijken toestand te rekenen. En wie om zich heen ziet, weet, dat bij alle christelijke volkeren de afval steeds verder voortgeschreden is en een waarlijk niet zoo klein deel ook van ons volk geheel van het Christendom is afgcvallei».

Vandaar dat bij de zoogenaamde volkskerken, zoowel in Roomsche als Protestantsche landen, het Genadeverbond schier geheel in het uitwendige opgaat. In Frankrijk is nog zoo goed als heel de bevolking gedoopt en toch kiest de meerderheid van dit volk openlijk partij tegen de Christelijke Kerk en handhaaft een ministerie, dat niet alleen de roomsche kerk, maar het christendom zelf met de scherpste wapenen aanvalt. En zoo is het niet alleen in Frankrijk, maar het is evenzoo in Duitschland en Engeland, en in ons eigen land. Het Darbisme meent aarom zelfs, dat de Christelijke Kerken zoo diep zijn weggezonken, dat er geen redding meer mogelijk is. Alle Christelijke Kerken zijn van haar eerste liefde afgeweken; aarom zijn ze door Christus verlaten; e kerkvorm heeft uitgediend en de ware eloovigen hebben met den uitwendigen erkvorm te breken, om alleen in geestelijke emeenschap met elkaar te leven.

Het Darbisme mag daarin te ver gaan, aar wie op deze volkskerken het oog laat, zal kwalijk kunnen ontkennen dat iet de waarheid, maar de leugen er eerscht. Wc bedoelen daarmede niet, dat n deze kerken niet bezielde en geloovige redikers optreden; dat er geen ware kindeen Gods in worden gevonden; dat Gods eest er geheel uit geweken is om voor den eest uit den afgrond plaats te maken. Maar el klagen we die volkskerken van leugen an, omdat de realiteit vloekt met wat deze erken beweren te zijn. Bij eiken doop in eze volkskerken wordt nog beleden, dat n e e e l A g m e doop het sacrament der afwassching nzer zonden door het bloed en den Geest an Christus is. Maar wie zou, zelfs vernderstellenderwijze, durven beweren, dat deze kinderen, uit voor het mesrendeel ngeloovige ouders geboren en die straks zelf in het ongeloof opgroeien, wedergeboren en lidmaten van Christus lichaam zijn? Heel de gedachte van het Genadeverbond, van een verbond dat God met ons en onze kinderen heeft opgericht, wordt hier een fictie, een bedriegelijke voorstelling, een schijn waaraan alle werkelijkheid ontbreekt. En het is volkomen te begrijpen, dat in zulke volkskerken het ernstiger deel, de ware geloovige, de mannen en vrouwen die God waarlijk vreezen, van de onderstelling van het Genadeverbond niets meer willen weten. Het uitwetidige Genadeverbond, het verbond zooals de kerk dat in haar sacramenten beteekent en verzegelt, heeft voor hen alle beteekenis verloren. Een doop, die aan allen wordt uitgedeeld, houdt daardoor vanzelf op een zegel van Gods genade te zijn. Want de genade Gods is niet algemeen, wordt niet aan allen geschonken, maar raakt de uitverkorenen alleen.

Vandaar dat in de volkskerk wel de onderscheiding moest opkomen tusschen het uitwendige en het ««ze'^«ü? ? ^^ genadeverbond. Dat het Genadeveibond een uitwendige en een inwendige zijde heeft; dat de zichtbare uitwendige verschijning niet geheel de innerlijke geestelijke realiteit dekt, stemmen we gaarne toe. Niet allen zijn Israël, die uit Israël zijn geboren. Maar dit is iets geheel anders, dan dat men het Genadeverbosd zelf gaat splitsen in twee deelen: een uitwendig en een inwendig Genadeverbond, die steeds verder van elkaar af komen te staan. Het uitwendig Genadeverbond, dat de Kerk door haar sacramenten bezegelt, het ft dan met de v/erkclijke genade Gods niets meer uitstaande. Het is het uitwendig lidmaatschap der Kerk, het uitwendig gebrutken der sacramenten, het uitwendig belijdenis afleggen des geloofs. En daarnaast en geheel los daarvan komt te staan het inv/endige, het waarachtige, het eigenlijke Genadeverbond, dat tusschen de ziel en God werd gesloten, dat in de waarachtige bekeering en het geloof bestaat en dat alleen de zaligheid medebrengt.

Die ontaarding en verwording van de heerlijke verbondslecr onzer vaderen is aan de volkskerk te wijten. En het is niet het minst daarom dat we met de volkskerk hebben gebroken, opdat het Genadeverbond weer in zijn geestelijke realiteit zou kunnen worden gegrepen en zijn troost aan de zielen van Gods kinderen zou kunnen brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Genadeverbond en zelfonderzoek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1907

De Heraut | 4 Pagina's