GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TWEEDE DE RUYTER

III.

ER UIT.

Dat de baas niet vriendelijk keek, toen zijn knechtje eerst na ettelijke uren weer terug kwam, is licht te vatten. Er volgde wat men ewoon is „een standje" te noemen. Viel er weer zoo iets voor, dan, zei baas Olof, zou hij r met Paters ouders over spreken. Vooreerst echter mocht de jongen geen boodschappen eer doen.

Of hem dit laatste bijster leek betwijfel ik. ot stilzitten op de snijderstafel deugde hij iet, en of hij het vak goed leerde, kon hem l bitter weinig schelen. Hij zou, dat stond bij hem vast, toch geen kleermaker worden!

Voor het oogecbhk echter, besloot hij, zich n zijn lot te schikken, al was het maar om vader en moedei geen verdriet te doen - iets waar hij in den grond zijns harten altijd spijt van had. En misschien zou het nog een heelen ijd goed zijn gegaan, indien Peter maar alleen et den baas had te doen gehad.

Doch hij had vrienden, gelijk we al zagen, n die ontmoette hij meest als hij naar huis ing of in zijn vrije uren. Dan werd hij met ijn handwerk geplaagd, en hem beduid dal hij eel te flink was ora zoo'n beroep te hebben. elkens moest hij dit weer hooren, ^ en dat aakte hem niet beter. Begon hem echter het lagen te vervelen, dan placht hij daar een ind aan te maken, niet door wat tegen te eggen, maar door den plager bij den kraag te rijpen en hem eens flink te kloppen. Daaruit ntstond dan een gevecht — want de jongens an Drontheim lieten zich zoo maar niet laan — waarin Peter Wessel meestal overwon. oor zijn stevige vuisten had dan ook eik ekeren eerbied.

Na een paar weken meende baas Olof, dat hij nu wel eens wagen kon, zijn leerjongen weer uit te zenden, om 't oen en ander te bezorgen. Wessel was recht in zijn schik en beloofde zelfs zoo gauw mogelijk te zullen terugkomen, want het was een drukke tijd. Toen hij echter eenmaal op straat was, vergat

hij al spoedig zijn belofte en 't gevolg was, dat bij een paar uur wegbleef, wat volstrekt niet noodig was. Hoe de baas dit opnam behoef ik u nauwelijks te zeggen.

Volgens afspraak volgde beklag bij de ouders, en dezen lieten niet na Peter ernstig en ook gevoelig te laten meiken, hoe verkeerd zijn gedrag was. De jongen echter zei met vele tranen, dat hij heel graag goed op wou passen, zoo hij maar geen kleermaker behoefde te worden. Doch vader sprak: „Hoor eens Peter, als God het gelieft te zegenen, kunt ge later met eere uw brood verdienen, net als baas Olof, die 't beter heeft dan wij. Elk vak heeft zijn ongemak. Je moet het eens volhouden, dan krijg je er wel zin in."

Dat betwijfelde Peter echter zeer, en de ouders misschien van bun kant ook. 't Is niet goed een vak te kiezen louter om het gemak, en b.v, koetsier te worden, omdat men dan niet zooveel behoeft te loopen, maar des te meer te rijden. Maar 't is ook niet goed, als een jongen een beroep of ambacht heeft, dat hij haat en waarin bij zich niet gelukkig voelt. Dan is bet becer, dat hij wat anders kiest.

Vader Wessel dacht er echter nog niet zoo over, en zond dus zijn zoon weei terug naarde kleermakerstafel, schoon heer noch knecht daar eigenlijk van gediend was. 't Was te voorzien, dat het toch niet lang meer zou gaan en dat bleek ook.

Want toea baas Olof het met groot geduld nog een paar weken met den leerjongen had volgehouden, begreep hij dat het voor hen beiden beter was nu maar voor goed te scheiden.

„Viiendlief, " sprak bij op een Zaterdagavond tot Peter, „het gaat zoo niet langer. Ik weet niet waarvoor je te gebruiken. Je bederft meer dan je ma^kt. Ik heb er moeite en verdiiet van, en jij misschien ook, en een goed kleermaker zal nooit uit je groeien. Voor boodschappen kan ik je ook al niet gebruiken, want je blijft altijd uren uit. Loon kan ik je niet geven, want eigenlijk mocht er wel nog leergeld voor je toebetaald worden. Daarom, 't is van daag voor het laatst geweest. Zeg gerust aan vader en moeder, dat ik je Maandag niet weer verwacht. Ik heb 'al een anderen jongen in je plaats gehuurd."

Dat Peter heel bedroefd was bij die woorden, durf ik niet zeggen, al zette h^ een benauwd gezicht, bedenkende wat er thuis wel zwaaien zou. Na een kort, juist niet hartelijk aLcheid vertrok hij, vast besloten om, als 't even ging, nu toch zeeman te worden.

Ma.2.r vooreerst kwam het daartoe niet. Want vader, al begreep hij ook, dat zijn zoon voor zittend werk niet deugde, was toch niet aanstonds van zins er in te bewilligen, dat Peter nu maar zee zou kiezen. Er waren nog wel andere wegen, dacht hij. Drontheim telde heel wat winkels en in een daarvan werd voor onzen Peter een plaats gezocht.

In den winkel ging het druk toe Men verkocht er scheepsbenoodigdheden, zeilen, touwwerk, spijkers, teer, pik enz., en heel den dag kwamen er bezoekers. Peter vond dat lang niet onpleizierig. Hij mocht nu staan en loopen, soms meer dan hem lief was. Den heelen dag kon hij praten, en dan moest hij dit dan dat halen. Kortom, 't was hier even afwisselend als bij den kleermaker eentonig. Men liep hier vrij in en uit, ook Peter's talrijke vrienden, die hem dadelijk weer opzochten. Tevens kwam er natuurlijk veel scheepsvolk, en moest Peter ook DU en dan boodschappen doen naar de vaartuigen in de haven, en dat was een kolfje naar zijn hand.

’t Was echter te begrijpen, dat op die wijs de lust tot het zeeleven bij onzen jongen Wessel eer werd aangewakkerd dan uitgedoofd, hoeveel zijn ouders daar ook tegen hadden.

Op een morgen moest Peter een rol touw e naar een schip brengen. Hij deed deze bood­ t schap, keerde terug, doch kwam ouder weg v een hoopje jongens tegen, hem wel bekend, die bij een visctihandelaar in dienst waren, en mi met vereende kracht een kar vol gedroogde visch naar een pakhuis brachten. De jongens raakten met Peter aan het praten en een van Z hen, een lacge, forscbe knaap die spoedig zou D gaan varen, £00 als hij vertelde, zei tot den jongen Wesstl:

„Ik denk dat jij ook wel zeeman zult worden, maar zeeman aan land, zie je, dat is ook een mooi vak."

„Wat weet jij daarvan? " zei Peter, juist niet vriendelijk. „Pas jij maar op, dat ja 't hoofd niet stoot als je in 't vooronder komt."

„Hoor nu dien gewezen snijder eenspratenl" riep de lange jongen. „Weet je wat, vriendje, ga maar gauw weer naar den winkel om de men gchen te helpen. Ais ik op 't schip ben, beloof ik, dat we alle touw en teer bij jou zullen koopen."

Deze woorden en de sarrende lach waarmee ze werden uisgesproken, maakten onzen Peter driftig, dat hij op den spreker aanvloog en hem een stomp toebracht, die hem tegen de vischkar wierp, met het gevolg, dat de wagen omtuimelde en de inhoud goeddeels op de straat terecht kwam.

CORRESPONDENTIE.

Ettelijke vragen krijgen eerstdaags een beurt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's