GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Knecht van dit volk”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Knecht van dit volk”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden dezes volks knecht wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zoo zullen zij te allen dage uwe knechten zijn. 1 Koningen 12 : 7.

»Wees knecht van dit volk« is een kernachtig woord, voor nu bijna drieduizend jaar in Israel door 's Konings raadslieden tot den Koning gesproken. Een woord dat, zoo Rehabeam er gehoor aan had gegeven, de afscheuring van Israel en Juda, de breuke in het Koningrijk, en misschien zelfs de ballingschap in Babel zou hebben verhoed.

Wees gij knecht van uw volk, en dan zullen uw onderdanen »ten allen dagen u tot knechten zijn*. Ken, als Koning, geen hooger geluk, dan om uw onderdanen te dienen, en de trouw van uw volk zal u verpand zijn.

Als gezalfde Koning zijt ge tot heerschappij over uw volk geroepen, maar de schepter voegt alleen in de hand van wie zijn volk wil dienen. Wie heerschen zal, moet dienen willen. Een volk geeft zich nooit anders, dan aan een Vorst die zich aan zijn volk geeft.

Zoo verstond men het oudtijds niet in 't Heidenland, en verstaat men het nog niet onder den Islam, maar zoo werd het duizend jaar eer het Koningskindeke te Bethlehem geboren werd reeds door de wijzen in Israel verstaan, en straks heeft dat Koningskind zelf dit eigen woord met Goddelijke autoriteit beaamd en in zijn sterven aan 't Kruis bezegeld.

Hoor maar wat Jezus tot zijn jongeren sprak.

Niet ver van Jericho, eer hij opging naar Jeruzalem, speurde Jezus weer heerschzucht onder zijn twaalven, en ter afwering hiervan zei hij toen: »Gij weet, dat de vorsten der volken heerschappij voeren over hen, en de grooten gebruiken macht. Maar alzoo zal het onder u niet zijn, maar wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar en zoo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht'. En na dit met zoo ingrijpende beslistheid te hebben uitgesproken, voegde Jezus er in hetzelfde zinsverband bij: «Gelijk de Zoon des menschen niet is ge komen om gediend te worden, maar om te dienen, en zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen«.

Zoozeer zelfs hechtte Jezus hieraan, dat hij zich reeds vroeger aldus uitliet: »Indien iemand wil de eerste zijn, die zal de laatste van allen zijn en aller dienaars, en na dat gezegd te hebben nam hij toen een kindeke, omarmde en zegende het, als om te zeggen: Wees dit kindeke gelijk.

Steeds heeft dan ook de historie in het paleis deze kernspreuk waargemaakt. Vorsten en prinsen die regeerkracht in overmacht zochten, bereidden den ondergang van hun Huis. Zie 't maar aan Lodewijk XIV, zie 't aan Napoleon. . De Bourbons en de Napoleoniden zijn in alle land gevallen. En omgekeerd, een Vorst die 't volk dienen wil, bouwt zijn huis. Zie 't maar aan den Zwijger, wiens nageslacht nog in de volksliefde bloeit.

Toch zij dit niet zóó opgevat, als gold deze kernspreuk alleen voor de paleisbewoners. Veeleer omgekeerd is ze het tooverwoord in eiken levenskring.

Al aanstonds in het huiselijk gezin.

Uit wat oorzaak is in 't gezin de moeder zoo vaak meer geliefd dan vader? Waarom anders dan omdat moeder meer voor haar kinderen leeft, en vooral zoolang ze jong zijn, ze feitelijk dient. Treed binnen welk huisgezin ge wilt, en steeds vindt ge, dat als de ouders voor de kinderen leven, de liefde van 't gezin uit aller hart hun tegenwelt. En beperk dit nu niet tot de kinderen. Ook als er dienstdoende personen in 't gezin verkeeren, gaat gelijke regel door. Een vrouw die voor haar dienst boden, een heer die voor zijn knechten zich geeft, en hun dienaar wil zijn, hebben altoos de trouwste hulp. Omdat ze zelf uit liefde goed doen, komt de trouw van hun dienaar hun tegen Wie liefde geeft ontvangt. Wie aller liefde nemen wil, verliest ook wat hij had.

Schier in alles gaat dit door.

Met name ook op school. Zeker, de naam van «meester* had men niet in *hoofd* moeten omzetten, en nog spreekt, heel 't land door, de schooljeugd van > meester«. Maar meester heeten., is nog geen meester zijn. Immers ook hier toonde de uitkomst, dat wie onderwijst en zich zóó geeft, dat hij zijn schooljeugd op 't hart draagt, ze helpt op alle manier, om haar denkt, haar wenschen voorkomt en haar dient., waarlijk meester van en meester op zijn school was, in de goedwillige en tegemoetkomende liefde van 't schoolkind zich verheugen mocht.

Zelfs van een Bedienaar van het Woord mag en moet hetzelfde gezegd. In de 18e eeuw heeft de dominésachtigheid van tal van predikanten het kerkelijk leven van zijn glans be roofd. En vraagt ge, wanneer dit Kerkelijk leven 't heerlijkst gebloeid heeft, lees dan maar 't historieblad, en zie zelf, of 't niet was in die eerste hoogstgespannen. tijden, toen de apostelen tot zelfs hun leven voor de kudde gaven, en toen in de dagen der Reformatie de predikers van niet anders wisten, dan om dienaar van het Evangelie te zijn. Bedienaar van het Woord werd daardoor eeretitel, en »knecht der knechten Gods* is de eerenaam, door zoo menig herder der kudde op prijs gesteld. Zelfs te Rome.

In onze dagen heeft schier een ieder den mond vol over de sociale quaestie, en wat zou 't niet een triomf voor ons geloof zijn geweest, indien naar waarheid te belijden viel, dat op de hoeve, in den werkwinkel en in de fabriek steeds gelijke kernspreuk was toegepast.

Natuurlijk moet de boer op zijn hoeve, de winkelier in zijn winkel, en de eigenaar op zijn fabriek, baas., of wil men, meester blijven. Bij coöperatie'valt dit uit, maar anders kan hoeve, winkel noch fabriek zonder orde tieren, en alle orde versmelt, zoo er niet één is die beveelt.

Dat dit nu in heidensch land hard tegen hard ging, kart niet bevreemden, maar wel deert 't ons, dat ook in 't Christenland even egoïstische spanning tusschen heer en knecht intrad. In de Middeneeuwen was dit niet zoo. Ook in de eeuwen die den nieuweren tijd openden, was dit zoo heel anders. Maar sinds de 19e eeuw werd de verhouding al strammer, stroever en stugger. In 't eind week de liefde er uit. En nu staat 't veelszins zoo, alsof bitterheid allen band alom losrafelde.

Wat nu toont dit anders, dan dat de zegen van 't Christelijk geloof ophield op de hoeve, in den winkel en op de fabriek zijn rijke hemelsche geur voor alle saamleven te doen uitstralen? en dan natuurlijk met schuld over ener.

Een boer, die voor zijn arbeiders leeft, die i aller dienaar wil zijn, en ze allen helpt, heeft nooit geen moeite met zijn volk, en alles dient hem vanzelf. En zooals 't op de hoeve is, niet anders is 't onder 't werkvolk bij ambacht of bij de massale personengroep op de fabriek. Ook hier, evenals allerwegen, geldt, dat wie aller dienaar wil zijn, aller meester zal zijn. Ook hier gaat 't door, dat alleen wie liefde geeft, liefde ontvangt. En dat wil niet zeggen: »Als mijn volk lief tegen mij wil wezen, zal ik ook lief tegen hen zijn." Immers Jesus zegt 't vlak omgekeerd. Ge moet zelf beginnen met aller dienaar te zijn en u te geven, en dan komt 't loon u toe van de liefde die men u toedraagt. Zie altoos maar weer op Jezus.

Nergens zegt 't Evangelie u: Begin gij met u aan Jezus te geven, dan zal Jezus zich ook geven aan u. Integendeel, en omgekeerd, is Jesus begonnen met zich aan u te geven, zich aan u over te geven tot in den dood. Hij is eerst de dienaar van al Gods kinderen geworden. En daardoor is de liefde van al Gods kinderen de kroon op zijn lijden en sterven geweest.

Versta dit, en ook gij zult u in de liefde verkwikken, als Vorst van uw volk, als burgemeester van uw gemeente, als onderwijzer van uw schooljeugd, als baas in 't werk van uw werkvolk, als Bedienaar des Woords van uw gemeente, als heer en vrouw van uw dienstpersoneel, als vader en moeder van uw kinderen, als oudere broeder of oudere zuster van wie als jongeren u zijn toevertrouwd.

tiAller dienaar zijn" is de klank van boven, die door heel ons leven op aarde moet trillen, en dan geeft God 't u, als aller meester allen ten zegen te zijn.

1) In De Heraut van 8 December voor nu zeven jaar gaven we een meditatie over dezelfde Schriftwoorden, maar zonder dat de zin ervan werd uitgeput.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

„Knecht van dit volk”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's