Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 76

74

BIJLAGE A .

SAMENSTELLING VAN DEN KEEKEKAAD.

dan geholpen door een der ouderlingen, die door de vergadering in de eerste week van Maart tot vice-seriba of assistent werd benoemd. Van den bovengenoemden .Johannes Ursinus schijnt het geboortejaar niet bekend te zijn. Dit zou nu zeker van weinig beteekenis zijn, indien maar niet van hem getuigd werd, althans door de geschiedschrijvers van later tijd, dat hij de eenige zoon was van den beroemden Zacharias Ursinus, en dat hij reeds in 1591 te Frankendaal predikant was geworden, van waar hij daarna in 1594 te Utrecht gekomen is. Nu is echter Zacharias Ursinus eerst gehuwd omstreeks het jaar 15 74; en hetgeen in zijne eigene brieven en in de berichten zijner tijdgenooten over dat huwelijk voortkomt, maakt den indruk, dat dit zijn eerste en zijn eenige huwelijk is geweest. Vgl. b. v. Melchior Adam, Vüae Germanorum Theologorum, Ed. 1620, pag. 536 (in welk werk de berichten over Ursinus geput zijn uit de rede over hem van Franciscus Junius, en uit de voorrede voor de uitgave zijner werken van Quirinus Reuser), en Karl Sudhoff, C. Oleviamis und Z. Ursinus, Ed. 1857, blz. 418 (alwaar ook, hoewel met een lapsus calami in de jaartallen, Ursinus' brieven worden aangehaald). Derhalve zou zijn eenige zoon Johannes reeds op zestienjarigen leeftijd predikant geworden zijn in eene gemeente als die te Frankendaal, en op zijn negentiende jaar door den voorzichtigen Junius voor eene zoo moeielijke gemeente, als de Utrechtsche toen was, zijn aanbevolen! De zwarigheid, die daarin gelegen is, schijnt aan de biographen van Zacharias Ursinus ontgaan te zijn; en een nader onderzoek van dit punt is voor diens levensbeschrijving zeker niet onbelangrijk; althans indien zijn zoon inderdaad dezelfde persoon was als de Amsterdamsche predikant van dien naam. II. Namen der Ouderlingen en Diakenen, in de jaren 1601—1618. De namen worden hieronder opgegeven, gelijk zij in de notulen der vergadering, waarin de verkiezing plaats had, geschreven staan, met al de daar te vinden spelfouten, inconsequentiën, enz. Evenals in het algemeen alle aktenstukken, in deze bijlagen en in de aanteekeningen onder den tekst, letterlijk zijn overgenomen naar den oorspronkelijken tekst. Men weet, dat er toen ter tijd op de spelling minder gelet werd, indien maar de uitspraak ongeveer dezelfde bleef. Er zijn achtereenvolgens gekozen: in 1600, zeven ouderlingen: Cornells Janss boeckaert; baptista Oyens; Fredrick Janss kranckbesoecker; Bartolomeus Class; Symon Janss Verlaen; Jan van bylaer; Claes Jaeobss Wielmaker; en zeven dialcenen: Jan Janss koekebacker; Jacob Stevenss Orlogiemaker; Hans Pels Suyckerbacker; Lauwerens Jaeobss boeckvercooper; Jan Symonss Wt de Rijp; Pieter Heymans; Jacob Lucas; in 1601, zes ouderlingen: philips Cornelissen; hans mersies; Arent boudewijns; Symon van middelgeest; Roelof Egbertss; Cornelis Corneliss hemskerck; en acht dialcenen: Pieter van pulle; Guillame mourcourt; Dirick heyinck; Reijnier verspreet; Pieter de vlaminck; Claes pauwelssen; tobias wouterssen; hans Lenaertss; in 1602, zes ouderlingen: Jan Thomass van Alcmaer; Cornelis Corneliss Schellinger; Arent Janss Seylmaker; Hans van der Mart; Leenaert Swerius; Gielis heyndrickss van houe; en acht diakenen: Aert Kemp

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen