Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 21

SANfiHAtlIÏG VAI? HÈT KÈEKVERBANn.

19

"'^O-

Die handelingen, voor zoover zij het kerkverband raakten, hadden onderscheidenlijk v i e r d e r 1 e i strekking, en wel: om h e t in het algemeen k r a c h t i g te h a n d h a v e n ; "' om h e t in s o m m i g e o p z i c h t e n b u i t e n w e r k i n g ^^ _ >?. -f te s t e l l e n ; om h e t d e s g e v o r d e r d t i j d e l i j k te v e r b r e k e n ; ^ -< - ^'^ en om h e t t e rz e 1 f de r t ij d zooveel mogelijk te herstellen. S.b-t.> • Laat mij die vier punten dan achtereenvolgens zoo kort mogelijk voor u toelichten. I. Ik sprak in de e e r s t e plaats van k r a c h t i g e h a n d - | having. Of het kerkverband toen ter tijd dan gevaar liep? O ja! zonder twijfel; en het werd zelfs ernstig bedreigd. In zijn r e c h t van beI s t a a n , door het i n d e p e n d e n t i s m e ; in zijn n a t i o n a a l k a r a k t e r , 'door het p r o v i n c i a l i s m e ; en in zijn o n m i s b a r e n g r o n d s l a g , door het a r m i n i a n i s m e . Als een eersten vijand, tegen wien de kerkeraad waakte, noemde ik het independentisme. Ik bedoel daarmede niet: de personen, die dat met bewustheid voorstonden en volledig in toepassing brachten. Zeker heeft de kerkeraad ook met hen te doen gehad, en hij heeft de Independenten, die uit Engeland herwaarts kwamen, zooveel mogelijk tegengewerkt; deels door er tegen op te komen, dat zij hier eene eigene kerk zouden stichten, en deels door te zorgen, dat er hier eene Engelsche kerk kwam, die niet slechts in de leer, maar ook in den daaruit voortvloeienden vorm van regeering met de iNederlandsche kerken zou overeenstemmen, en die dan met deze in kerkelijke gemeenschap zou staan ^). Maar al 1) De bovenbedoelde handelingen van den kerkeraad tegen de Independenten zelven zijn nog onlangs (in 1881) in het licht gesteld door Prof. J. G. de Hoop Scheffer, in zijne verhandeling: de Brownisten te Amsterdam (in de Verslagen en Mededeeüngen van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde, 2e Reeks, Deel X), blzz. 221 vg., 227—230, 242, 254—257, 272 en 275—277; waar ook het noodige medegedeeld wordt uit de Protocollen van den Amsterdamschen kerkeraad. Alleen kan aan die mededeeüngen, en bepaaldelijk aan het op blz. 127 in noot 2 vermelde, nog worden toegevoegd 'tgeen opgeteekend staat in de kerkeraadsnotiilen van 30 Nov. 1606: «Alsoomen verstaet dat de bruijnisten van Engelant van meeninghe syn een kercke te bouwen voor haere zecte, soo

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen