Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 27
Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
19 En velen, hoezeer zij eenerzij ds gaarne anders zeggen wilden, meenen zich toch genoodzaakt op die vraag een ontkennend antwoord te geven. Bijzonder goede kennissen zijn man en vrouw wel, maar bloedverwant? neen. — Die band verbindt de kinderen aan de ouders, terwijl zij bovendien met den vader, — de vrouw behoudt bij den burgerlijken stand haren eigen naam, — nog dit gemeen hebben, dat zij tot ééne familie behooren, — de vrouw staat er buiten, — maar de betrekking tusschen vader en moeder is van anderen aard. — Ja, van anderen aard, zoo men wil. Maar in tegenovergestelde richting hebben wij dan toch te zoeken van den kant, waaraan men het eerst wellicht denkt. De vraag of man en vrouw door banden des bloeds aan elkander verbonden zijn, is wellicht het best met de wedervraag te beantwoorden, of er bloedverwantschap tusschen den eenen arm en den anderen is; of er bloedverwantschap bestaat tusschen de hand en den voet. Voor zoover bloedverwantschap juist eene -betrekkelijke verwijdering uitdrukt, is die benaming.voor de verhouding van man tot vrouw te zwak. Ook lichamelijk zijn zij elkaar nader verwant dan een ieder hunner tot het kroost hun geschonken, gelijk uitdrukkelijk geheel in denzelfden zin gezegd wordt, dat de mannen schuldig zijn „hunne eigene vrouwen lief te hebben, gelijk hunne eigene lichamen. Die zijne eigene vrouw lief heeft, die heeft zichzelven Hef „Want niemand heeft ooit zijn eigen vleesch gehaat, maai' hij voedt het, en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de gemeente." (Efeze V: 28 en 29) Typisch lag die levenseenheid in de natuurlijke verhouding van Adam tot Eva, die, uit Adam voortgekomen, in volsten zin vleesch van zijn vleesch was, en been van zijn been. Hier was het insluipen ook van eenig vreemd element onmogelijk geweest. seiii Messei', seinen Löllel, sein Glas, seine Tasse, seine Serviette, und wir würden (ien grössten Anstoss daran nehmen, wenn uns in dieser Beziehung eine Gemeinschaft mit anderen Tischgenossen zugemuthet würde." Toch was het vroeger gansch anders. „Unsere Vorfahren sassen wie bei allen gemeinsamen Zusammenkünften, so auch beiin gastlichen Malile rait Mehreren zusammen auf einer und derselben Bank, daher wie obeu bereits bemerltt, fiir letztei'es den Ausdruck Bankfilt (ital. banchetto, fraaz. banquet)." Maar zoo ook aten vroeger allen uit één schotel; was er slechts één doek voor aller handen; had alleen de heer des huizes een mes, en dronken verschillenden uit denzelfden beker; ja, „das Anstossen der Glaser symbolisirt noch die alte Gemeinsamkeit des Trinkgefasses."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890
Rectorale redes | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890
Rectorale redes | 100 Pagina's