Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 74
Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
66 licht van de zijde der menschen nog lof over onze milddadigheid ons worden toegezwaaid. Wat is hetgene wij aan 's Heeren dienst ten offer brengen? Een deel welhcht van wat er overbleef, nadat we eerst in allen dagelijkschen nood naar onzen wensch voorzagen. Ja, al ware het geheel ons overschot, dan nog rust daarop de toorn des Heeren eer dan zijn welbehagen. Ook zoo toch blijft het natuurlijke boven het geestelijke. De mensch eerst, en daarna de Heere. Zoo ontvangt de mensch niet van Hem. Maar. God van den mensch. "Wat deze missen kan. Met al uwe mildheid, o, mensch! doet ge in den grond anders niet dan met uw zilver en uw goud de gramschap des Heeren koopen, als een zeer kostelijken schat. Als waarlijk niet onschuldige en onschadelijke oppervlakkigheid wraakte dan ook de mond, die, straks, een half jaar geleden, aan G-enève's meer voor immer werd gesloten ^), de praktijk van zoo menige diakonie, die zonder onderscheid allen tij delijken nood, ten minste onder de huisgenooten des geloofs, door eene gave zoekt te lenigen, terwijl het geestelijk woord, daarbij weüicht gesproken, door de gave zelve als tot spottaal wordt gemaakt. Eene diakonie, die verzuimt zelfs te onderzoeken, of eene weduwe, naar het woord van den Apostel, waarlijk weduwe is, dan wel of zij kinderen of kindskinderen heeft, die den voorouders helpen kunnen? — hun „wedervergelding" moeten doen (1 Tim. V : 4), of hier niet een geloovig man of eene geloovige vrouw eenen plicht verzaakt (1 Tim. Y : 16), — is niet een dienaresse van barmhartigheid, maar van onbarmhartigheid. Eene diakonie, die rust, alvorens aan de weduwen, die waarlijk weduw zijn, „genoegzame hulp" verschaft wordt, volbrengt des Heeren Woord niet, hetwelk wil, dat zij ze eert. (1 Tim. V : 3 en 16) Maar zoo is ook het doen van eene armverzorging, welke de tijdelijke ellende aanstonds met eene gave poogt te stoppen, welhcht gelijk aan zoo menige instelhng, die zich zoekt te ontfermen over de slachtoffers der zonde; ja, ook dat kwaad poogt te bestrijden; maar gelijktijdig het voedt door mee te werken aan het openlijk of bedektelijk loswrikken van het geloof in Grods Woord. -•1) Dr. W. van den Bergh, 30 April 1890 te Montreux overleden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890
Rectorale redes | 100 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890
Rectorale redes | 100 Pagina's