GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 56

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 56

Rede, gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

48wat in leen ontvangen werd, soms met het dubbele moeten worden vergoed (Exod. XXII : 9), maar is hetgeen in bewaring gesteld werd, gestorven, verzeerd of weggedreven, dan moet de en er een doodelijk verderfis, zoo zal men geven „ziel voor ziel" (Exod. XXI: 22 en 23); 2». heeft iemand valschheid betuigd tegen zijnen broeder, zoo zal hem worden gedaan, gelijk als hij zijnen broeder dacht te doen (Deut. XIX: 18 en 19); 3". wie eenige ziel des menschen zal verslagen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden; wie de ziel van eenig vee zal verslagen hebben, hij zal het wedergeven wie zijnen naaste een gebrek zal aangebi-acht hebben, gelijk als hij gedaan heeft, zoo zal ook aan hem gedaan worden (Levit. XXIV : 17—19). Dat op het dooden van een mensch de tciUo staat, is zeker niet vreemd, nadat, als de aarde van de wateren van den zondvloed opgedroogd was, en de mensch op nieuw in de heerschappij over het-geschapene wordt ingezet, nu, wijl ook met de zonde rekening moest gehouden worden, even algemeen als het voorafgaande, gezegd wordt: „Wie des menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch vergoten worden; want God heeft den mensch naar zijn beeld gemaakt." (Gen. IX: 6) Overigens meent Schnell, t. a. p., hl. 38, dat lichamelijke beleediging in den regel met geld werd geboet, en bij het nadeel, dat de zwangere vrouw trof, of door valsch getuigenis geleden werd, de tallo op indirecte wijze werd toegepast, en in een zekere hoeveelheid slagen bestond, gelijk dit uitdrukkelijk voor het geval van twist was bepaald. (Deut. XXV: 1—3. Zie ook Exod. XXI: 29 en vlgg.) Günther, t. a. p., hl. 54, schrijft: „Man h a t . . . früher viel darüber gestritten,ob die mosaische Talion bei Körperverletzungen überhaupt wörtlich oder vielmehr bloss bildlich aufzufassen sei. Aber wenn man die letztere Ansicht wolil auch entschieden verwerfen muss, so darf man freilich sicher annehmen, dass das neben dicser Talion erlaubte Lösegeld, welches bei der Tötung absjlut verboten war, meistens an die Stelle derselben getreten sein wird." Zeker ware het geen wonder, indien men van Giinlher's meening een geheel andere voorsteUing erlangde, als men te zeer lette op hetgeen men bij den hoogleeraar Wildeboer, t. a. p., bl. 229, leest: „Sinds de heerschappij der Priesterwet geldt wel, wat velen beweerd hebben voor hst Mozaïsche recht in het algemeen (zie o. a. GünUier S. 54), dat de bepaling „oog om oog, tand om tand" bij lichamelijke beleediging in figuurlijken, niet in letterlijken zin moet worden opgevat." Zoo zoude het volgens Günther wezen? Overigens geeft Dr. Wildeboer zelf deze constructie. Scherpe talio heerscht in het Verbondsboek (Exod, XXI : 24 en volgg). Tijdens de tweede periode bestaat zij nog slechts zeer verzwakt; alleen voor het geval van valsche getuigenis /Deut. XIX : 16 en volgg). Echter hebben de Priesters „ondanks de bedoelingen van den Deuteronomist het oude beginsel gehandhaafd. En zoo vinden wij na de Babylonische ballingschap in de Priesterwet (Lev. 24 : 19 vlg.) het oude jus talionis in zijn volle scherpe kracht terug." Ik durf niet beweren, dat deze voorstelling het historisch verband, gelijk zich dit Dr. Wildeboer denkt, meer aannemelijk maakt. Het jus talionis eerst goeddeels verdwenen, zou daarna herleefd zijn. Maar toen het schier geheel was opgeheven, bleef het voor valsche getuigenis toch bestaan, wijl dit — de grootste snoodheid was. Voor het noemen van die twee lichaamsdeelen, welke in het „oog om oog, en tand om tand" voorkomen, bestond, naar is opgemerkt, bepaalde reden. — Het oog geldt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's

Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 56

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1890

Rectorale redes | 100 Pagina's