GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 32

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

30

der zoogenaamde X-stralen, bijv. geene moeite, ons kennende wezens voor te stellen voor welke alle dingen min of meer doorschijnend zouden zijn. Maar Binge an 'sich^ dingen op zich zelf, zonder betrekking tot een kennend wezen te stellen en dan te vragen wat ze zouden zijn, dat heeft, ik kan het niet anders zeggen, geen zin, het is onzin. In psalm 139 wordt ons in overweldigende majesteit de kennisse Gods beschreven. De relatiën van beweging en rust, van plaats en tijd, van licht en duisternis, van innerlijk en uiterlijk, bestaan voor God niet in beperkenden zin ; Zijns is dus eene kennis, die voor den mensch te wonderbaar is, te hoog, zoodat hij er niet bij kan. Maar waarom bestaan voor God die relatiën niet in beperkenden. Zijne kennis bepalenden zin ? Omdat alle dingen als gedachten reeds bij God bestonden, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was. Omdat het alles Gods schepping is, de uitvoering van Zijn plan, dat niet alleen over de dingen gaat, maar ook over alle relatiën in en tusschen die dingen, zonder onderscheid, omdat God tot alles wat buiten Hem is, in de betrekking staat van Schepper tot schepsel, omdat alles in Hem en door Hem bestaat. Kon er iets zijn, dat niet door God geschapen was, dat onafhankelijk van Hem bestond, zooals de wijsgeeren der Oudheid leerden, i) dan zou de kennis Gods ten opzichte van dit onafhankelijk van Hem bestaande, relatief zijn, in den zin, waarin onze kennis der dingen relatief is en moet zijn. Vandaar dan ook dat boven de kennisse en de macht der goden of der godheid bij de Grieken het fatum stond. Vandaar ook bij de oude Indiërs de twijfel aan de kennis van hem, die de wereld niet geschapen, maar gevormd heeft. Volgens een lied in de Rigveda was eerst »het eene", buiten hetwelk niets anders bestond:

l) Nagelsbach, Nachhomerische Theologie, Nürnberg die Philosophie der Griechen, IX4, p. 603 vigg.

1857, pag. 71.

Zeiler,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's