Schuld en straf - pagina 114
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
108 dagen door de Regeering ingediende voorstellen tot herziening van het jste^ 2'^'' en 3de Boek van het W. v. Sr., waarin de invoering der voorwaardelijke veroordeeling zoo onschuldig, bijna zoetvoerig, bepleit wordt. O. a. aldus: »Eene theoretische bedenking tegen de voorwaardelijke veroordeeling is deze, dat door het wegblijven der straf het misdrijt niet wordt geboet. Men vergeet daarbij echter, dat het leed dat den schuldige door het veroordeelend vonnis wordt aangedaan, meestal waar men niet te doen heeft met boosdoeners van aanleg of gewoonte, veel intenser is dan het verblijf in de gevangenis. H e t is eene krenking van de ieder mensch aangeboren schaamte, een ontnemen van de achting zijner medemenschen, waaraan hij als maatschappelijk wezen behoefte heeft. Het uitspreken van het vonnis geeft reeds zonder het bijkomende physieke leed een groot moreel leed, en dit te dragen is, met behoud van de beste drijfveeren des menschen, eene waarachtige boete, een prikkel tot berouw, een middel tot verzoening met die zedelijke orde die de schuldige had verstoord." {Bijlagen^ 1900—1901. n». 100. 3. bl. 13) De voorwaardelijke veroordeeling wordt hier zelfs in zeer antiek of klassiek kleed gehuld. Met boeten, en berouw, en zedelijke orde. Wat zullen onze moderne criminalisten doen ? Wellicht zwijgen, wetende dat dit alles vrij onschadelijk apparaat is; zelfs niet ongeschikt om het door hen gewenschte instituut te laten binnenglijden. 250) T. a. p., bl. 5. 261) Zoo Janka in zijne Grundlagen der Strafschuld, bl. 4 6 : »im Innern steekt immer das alle Erbstiick der Mutter Natur, der sinnliche Reiz." Aangehaald bij Schmidt, t. a. p., bl. 69 noot 3. In gelijken trant Mr. Vorstman, Begrijpen en Vergeven (1899), bl. 19, alwaar het heet, dat »van den delinkwent verzoening te e i s c h e n . . . . eigenlijk neerkomt op de zucht naar wraak," enz.. 252j Verhandlungen des Einundzwanzigsten (1890), bl. 247, 249, 250.
Deutschen Juristentages, Bd. I
253) Voorwaardelijke veroordeeling — und kein Ende in het W. v. h. R., n". 5918. Seuffert zelve kent de eer der volkomen overwinning, waarin men tegenover elkaar jubelt, aan de Intern, krim. Ver. toe. Zij heeft, dus verklaarde hij op hare vergadering te Christiania, »den Vergeltungsgedanken allmahlig bis in die hinterste Ecke treten lassen." (Zie Merkel, Zweckgedanke, bl. 5) Dan ziet men haar niet meer, of wellicht in wat vreemden vorm. 254) De bestrijding van Seuffert door Merkel (t. a. p., bl. 4/5) komt mij niet voldoende voor, hoezeer ik beaam wat hij over het onjuiste van de voorstelling zegt. 255) Mitt. der Int. krim.
Ver., dl. VI, bl. 387.
256) T . a. p., bl. 44. 257) Zie hierover Proal, t. a. p., bl. 404/05.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1900
Rectorale redes | 130 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1900
Rectorale redes | 130 Pagina's