GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 91

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 91

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

81 af' er op gericht om aan te toonen, dat de sterke libido sexualis van Luther hem het coelibaat ondragelijk maakte; dat hij daarom tot de leer kwam, dat de concupiscentia onoverwinnelijk was en dat dit de oorzaak was, die hem tot een breuke met Rome voerde, zie t. a. p. p. 10, 11 en v.v. Nog duidelijker blijkt dit, waar Denifle p. 290 een citaat uit Luther's werken mededeelende, waarin deze spreekt over de heimelijke zonden, waartoe volgens Luther het coelibaat in de kloosters leidde, daarop volgen laat: „Aber woher hat der „Reformator" diese Ansicht? Nar aas seinem eigenen früheren Leben, als er nach und nach zum Satze kam: Die Begierlichkeit ist unüberwindlich, und dann seine Unkenschheit in noch viel derberer Weise auf alle übertrug" (zie ook p. 313). En evenzoo uit wat Denifle op pag. 519 zegt: „wir wissen bereits,"wohindieseunbesiegbareBegierlichkeit Luther und die zu ihm abgefallenen Priester und Ordensleute führte. Luther begann mit dem Satz: es ist unmögUch, das Gebot: Du solist nicht begehren, zu erfüllen]; er endete in den Armen einer ausgesprungenen gottgeweihten^ Jungfrau". Zie over dit vraagstuk noot 95 en noot 96, waar ik op de vraag terugkom, wat Luther onder de concupiscentia verstond. 32) DENIFLE, Luther, F, p. 34, 97, 98, 103, 110, 462, 463, 464, 723. Volgens Denifle was Luther „niemals ein Gebetsmann" en „soviel er sonst vom Gebete sprechen mochte, bei ihm war es vielfach Heuchelei" (p. 110). Het eenige bewijs, dat Denifle voor deze schrikkelijke aanklacht aanvoert, is, dat in de berichten van Luther's zielestrijd nooit sprake is van het gebed; ja dat hij in 1516 in een brief aan een vriend erkennen moet, dat wegens zijn drukke studiën „raro mihi integrum tempus est horas persolvendi et celebrandi" (ENDERS, Luthers Briefwechsel I, 66) en dat hij later, in 1535, verklaard'^heeft: „ich hab selbs solcher horas canonicas viel gebeft, leider, dasz der Psalm oder Gezeit aus war, ehe ich gewahr ward, ob ich angefangen Oder im Mittel ware" {Luthers Werke, E. A. 23, 222). Zwakker grond voor zulk een aanklacht is wel nauwelijks denkbaar, vooral wanneer men bedenkt, dat Luther op de aangehaalde plaatsen niet spreekt van het gebed des harten, maar van de voorgeschreven formuliergebeden der Roomsche Kerk, gelijk ook door GRISAR, Luther, II, p. 86 noot 1 wordt opgemerkt, die in dit opzicht Denifle beslist ongelijk geeft. Dat Luther als monnik veel bad, heeft hij later meermalen gezegd; zoo o. a. in het citaat door JANSSEN-PASTOR, öesch. des deutsches

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 91

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's