GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 131

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 131

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

121 Luthers Leben, I, p. 89 zelf moet toegeven, daar kan de omkeer in Luther's leven niet reeds in 1508 of 1509 worden gesteld, maar moet ze hebben plaats gevonden in 1512. Dit resultaat, waartoe de oudste geschriften van Luther ons leiden, wordt bovendien bevestigd, door hetgeen Luther zelf in een predikatie van 21 Mei 1537 verklaarde: „Iterum acquisivimus lucem (se. Evangelii). Sed ego cum Doctor fierem acquisivi" (G. BUCHWALD, Sammlung ungedruckter Predigten Luthers, 1885, Bd. 3, p. 50) en Luther is tot doctor gepromoveerd in 1512. Dit getuigenis heeft m.i. daarom te meer waarde, omdat men zich wel vergissen kan in een jaartal, maar zeker niet in het saamvallen van twee zoo belangrijke gebeurtenissen. Indien ik op dit vraagstuk zoo uitvoerig ben ingegaan, dan is dit geschied, omdat daarmede ten nauwste saamhangt de vraag naar de motieven, die tot Luther's bekeering hebben geleid. Dat Luther tot 1513 streng zedelijk heeft geleefd, moeten ook Denifle en Weisz toestemmen ; eerst daarna begint volgens hen Luther's zedelijke achteruitgang en als gevolg daarvan komt Luther tegen het einde van 1515 tot zijn „Umschwung." Blijkt het nu uit de bronnen zelf en uit de latere getuigenissen van Luther, dat zijne „bekeering" reeds heeft plaats gevonden in 1512, toen zelfs naar het oordeel dezer Roomsche schrijvers op zijn levenswandel niets aan te merken viel, dan volgt hieruit, dat van een „onzedelijk motief" bij Luther's bekeering geen sprake kan wezen. Het is dan ook eigenaardig te zien, hoe Grisar, die te goed historicus is, om de juistheid van de resultaten, waartoe de Protestantsche schrijvers op grond van het onderzoek der bronnen gekomen zijn, niet te erkennen, zich in allerlei bochten wringt, om Denifle en Weisz toch niet geheel in het ongelijk te stellen. „Das viel genannte religiose „Erlebnis" (nl. Luther's bekeering door Rom. 1, 17), das ander Spitze seiner Entwicklung stehen soil, ist nicht da", zegt hij Denifle en Weisz na, want anders had Luther in zijn commentaar op de Romeinen hierover moeten spreken (Luther, I, p. 195); maar op p. 320, waar hij weer op dit verhaal van Luther terug komt, verklaart hij: „Alles ruhig erwagend, musz der Historiker für Luthers Berichte in allem Wesentlichen eintreten", terwijl Denifle dit geheele verhaal een komediestuk heeft genoemd ! Grisar tracht zich dan uit deze tegenstrijdigheid te redden, door dit verhaal, het „Thurmerlebnis", gelijk hij het noemt, niet in het begin van Luther's ontwikkeling te plaatsen, maar aan het einde, in 1518, waarvoor hij meent zich op Luther's eigen getuigenis in de praefatio van 1545 te kunnen beroepen. Nu is

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 131

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's