GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kerkelijk Leven en Christelijke Vrijheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk Leven en Christelijke Vrijheid.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI (Slot).

Ons vorig artikel eindigde met de opmerking, dat onze kerkregeering ^ich niet bepalen kaai tot het toepassen van beginsielen die rechtstreeks uit het Woord deS Heeren zijn af te leiden, maar dat zij ook heeft te rekenen met de gegevens die ge-v zond verstand en ervaring dns voorleggen.

Hoever nu reikt, met het oog op bepalingen in dezen laatsten zin bedoeld, de kerkelijke gebons denheid en hoever is hier ©en open veld voor persoonlijke vrijheid'?

Deze vraag wordt bijbonider actueel, wanneer het gaat om kwesties als: is ©en lid der gereformeerde kerk verplicht, tweemaal des Zondags op te gaan? Is het geoorloofd een niet-!fcerkelijke samenkomst bij te wonen, terwijl de gemeente waarvan men lid is, samenkomt?

Ik zal de vragen die hier gedaan kunnien worden niet opsommen; ieder kent zie zelf wel uit de p'ractijki De moeilijkheid is hier dat wij', voor een deel althans, te doen hebben met menschelijke irizeti tingen. Want al staat het, om een voorbeeld te noemen, vast dat, wanneer de gemeente samen-i komt onder de bediening van het Woord, elk Udmaat, behoudens wettige verhindering, daar behoort te zijn, dit neemt niet wsg dat menschenj hebben ingezet dat zuK een dienst twee, of, gelijk op sommige plaatsen in Zeeland nog het geval is, zelfs drie malen per Zondag gehouden wordt.

Maar voorts: als de iarichting van den eeredienst toch werkelijk het gemoiöd niet bevredigt; als gebed en prediking .van te langen 'duur zijn; als d0 liturgie 'te armelijk 'schijnt en te sober en dat gaa't zoo Zondag op Zondag voort, heeft dan de drang Van het geestelijk leven niet recht, elders bevrei 'diging te zoeken? Stel eens, dat 'de kerk zelve door allerlei menschelijke zwakheden enonvolkomenheden d© geestelijke bezieling dreigt uit te dopven, wat dan?

Ja ziet, dat zijn ongetwijfeld ernstige vragen, waarmede 'thans mienig jong gereformeerde tobt. Wat erop te antwoorden? Zeker allereerst dit, dat voorzoover kerkelijke inzettingen 'en verordeningen een mensohelijk karakter dragen, zij de conscientie niet raken en dus de subjectieve vrijheid niet behoeven te belemmeren. En vervolgens ook, dat er in zulk een wel eens ietwat opislandig getuigen tegen wat in , het kerkelijk leven hindert, soms wel eens een sympiathieiker geluid kan klinken dan in het automatisch volgen van den sleur waaraan menig kerkganger mank gaat.

Doch... nu moet ik hier toch ook met een overweging komen, die vooral onder de zoogenaamde „jongeren" wel wat al te veel in het ver-< geetboek schijnt geraakt te zijn. In ethische kringen hoort men nog ; al eens de roepistem, dat „wij ons geven" moeten.

Ons geven, inderdaad! Zou die rijke gedachte die wanneer dit geven wordt verslaan naar d© roeping Gods in Zijn Woord, zoo verheffend en bezielend is voor heel het leven, óok haar toepast sing niet moeten vinden op kerkelijk gebied ? Wordl; daaraan wel genoeg gedacht? Roept het subjectief^geestelijkie in ons 'wel ©ens met al te eenzijdig onj te ontvangen, te genieten, . het goed te hebben? Heeft onze Heer en Heiland er geen recht op dat wij hem .ook', ja allereerst, dienen op kerkelijk gebied? Dienen, nxisschien in bet zweet dös aanschijns? Dienen, een tijd lang misschien zonder loon, terwijl wij' ©r zelfs scbijinbaar onder verarrden? 'üerwijl wijj nauwelijks resultaat zien van ons werk?

Zoo gaf MozéB' zich aan een voK waaraan geen eer te behalen viel. Zoo gaven de profeten zich aan een taak die ©en mislukkiing scheen. Zoo volgden de diisciipelen Jezus — naar het kruis.

Welnu, leeft het besef wel 'diep genoeg in onzle ziel, dat wij' onze plaatB in 'de kerk van Jezus Christus niet alleen voor onszelf innemen, msLax, ook voor anderen? Dat wij 'de roeping hebben, ; het goede voor de kerk in haaï geheel te zoeken? V/ant hier blijkt nu weer de frissohe kracht van het door Calvijn uitgesproken beginsel: elk geloovige niet alleen object, maar ook subject van de kerkelijke werkzaamheden. Daar ligt dus onze taak oan, zelfs al valt het wel eens zwaar en al verg, t het /ekere offers, mede te werken aan den bloei der gemeente. Wie daartoe, uit liefde voor zijn Zaligmaker bereid is, legt gaarne aan zijn per^ soonlijke vrijheid zekere beperkingen op, zelfs al gaat het daarbij soms om menschelijke inzettingen, maar di© om de goede orde en den wasdom van Gods Huis noodig zijn. En dan staat dit boven allen twijfel vast, dat wie zich in deze ootmoedig geven wil, daarin ook voor zichzelf een zegenl vinden zal.

Och, er wordt in onzen tijd nogal eens op luid-' ruchtigen toon gesproken over de noodzakelijkheid om de eeuwige, goddelijke waarheden te bel©-" ven. Vergeten wij het niet: die-geven hebben geleerd, zichzelf te geven, dat zijn de vrooansten, dat zijn de begenadigden die er iets van wetrai, wat geestelijk leven is.

Natuurlijk, dit wil nu niet zeggen dat wij maar alles goed hebben t© vinden en ons op den stroom van den sleur moeten laten meedrijven. „Ons geven" is immers óók, naar de mate van onze krach-• ten, kerkelijke misstanden, - waar wij die vimden, uit liefde tot Christus te bestrijden en alzoo hartelijk mede te leven. Dan zal God de Heere in Zijn trouw wel zorgen dat Zijn genade beleefd wordt.

En nu tot slot nog één opmerking. Reeds meermalen is — en terecht! — opgemerkt, hoe de geestesstem'ming van O'ttzen tijd erop gericht is, op de rechten, niet op ide plichten van den mensoh na^ druli te leggen. Een luisteirrijk exempel daarvan is wel de moderne arbeidersbeweging. In één oplicht wordt in 'die beweging echter een plichtsi besef en vrijheidsbeperking gevonden, 'die bijna tot jaloerscbheid stemt. ïegenover de leiding van zijn' organisatie voelt het in'dividu zich tot een gehO'O'rzaambeid verplicht, die doet 'denlaen aan de onderwoi'penh'eid van 'den Jezuïet tegenover zij'n orde. • Hier is een bijna blind© volgzaamheid.

Heeft ook dit ons niet iets te ze'ggen? De band aan 'de kerk als instituut brengt uitteraard als band van een grooter geheel zekere inperking van persoonlijk© vrijheid mee en vergt daardoor zeker© zelfverloochening. De wandelaar, die zich geheel alleen op het pad begeeft, kan gaan waar hij wd. De reiziger, di© zichzelf een gezelschap heeft gekozen, heeft nu ook met die anderen rekening te houden, is dus meer gebon'den, maar dat offer moet hij zich getroositen .als een gevolg van zijn

eigen verkiezing. Dooh idie Soldaat, flie met zij'i regiment gadirigeeid wo'iidit naar ld© ©ene of andeïe plaats, heeft zioh te voegen in het k'ader van het geheel. Om der wille van bet Vaderland.

En zoo is het immers ook in ide strijldende terk. Het sociaal karakter van het geloof eisdit heiligein gemeenschapszin, öi-e niet alleetn de medegeloovigen zoekt, maar ook, in Bolidariteit, deel wil zijn van het geheel en .zidh voegen haar de regelen die dit oplegt. En !dat niet in ide eerste plaaita uit eigenbelaing„ maar om Christus' wil. Trouwens, daarin ligt eigenlijk ook de voorwaaïde voor gezonden geloofsgroei. Het schijnt zooA^el vrijer gli frisscher, in het zelf gekozen gezelsöhap bevïe* diginjg van zielsbehoeften te zoeken. Maar inwerken lijkheid dreigt hi'er bet dooidelijk gevaar van üildividualisme. Ware christelijke vrijheid kan alleen dïepie wortelen slaan in dam bodem van een wel geordend, kerkelijk gemeensohapsleven.

In het diepzinnig apostolisch woord: „gij' zijt door éénen Geest tot één lichaam' gedoopt" smelten hier gezag en vrijheid feaam tot booger harmonie.

T. FERWERDA.

De artikelen van Ds. Hulsmans.

Van Ds Huismans kWam thans het volgende schrijven in:

Aan Dr do Moor.

Gij hebt hef dus wel gezegd: „In Wet lied der gemeente alleen het Woiord Goids”.

Niet in hot Gezangearapporfc, maalf dat heb ik ook niet geschreven. Ep ik verbaas mij, dat gij, na blijkbaar „De artikelen vajn Dis Huismans'' nog eens overgelezen te hebben, nu nog sphrijven kunt:

„Ds Huismans schreef over de behandeling ter Synode."

Dat deed ik juist niet. !D!ali kon ik met. De Acta waren nog niet eens verschenen.

Maar ik doelde op uw N.-Holl. Kerkbo|de-artikel, na hel zekerheidshalve vooraf nog eens nagelezen te hebben.

De veiwaïtring. is dan ook niet aa|U mijn kaïtit, maar .aan uw kajnt.

Het Was de eerste maal in mijn kranteaschtój'versleren, dat ik een aiÊstraffing kreeg over slecht lezen

Ik kan ze ook ditmaal afwijzen en zelfs retourneeren. Dit laatste doe ik niet.

Ik bein tevreden met een sitreep dool' dit „debet".

Maar gij moet de streep trekken, Want gij hebt de rekening geschreven.

S. HUISMANS.

Niets Wiare ons liever dan bet halen van een streep door dezie rtekienüng. Maar Idan zou ze toch eerst betaald! moeten. zijb, want Ds. Huismans •wenscht natuurlijk geen kwijtschelding.

Het eerste ideel mij'ner rekening is echter door bet bovtenistaajnidie allerminst verefiead. Indien Dp H. bet artikel van 29 Oct., waaruit ik citeei*d'ei, naleest, zal bijl moeten erkerni'sn, |dat de vergissing bij hem! en niet-bij mij' ügit; want dat gaat geheel over dJe bèbanldeling van Se Grezangenquaestie ter Syndde. Het Avas juist mijln bezwaar, |dat Ds H. schreef zonider uit de Aota ingelicht te zijn over den gang van zaken.

Het tweeide deel mijlner rekening', 'jie klacht bebelzeïildé over .bet persoonlijfc'e en kwetsende van zijn schrijven, kan ik nog minder als betaald beschouwen, want in het bo^vensLaanide (bet doet mij' leed, dit te moeten conistaitieeren) zegt hij' in ant-wooji'd niets I op: wait; ik daarover bêb geschreven..!,

Hoe lean i|fc idan quitteeren bij' gte-brtek aan betaling of bijl aanbiedjing Ya, n omdeugldelijkè betaalmiddelen?

De M.

(Wij; mieienen niemand onrecht te doen, wanneer wij hie.rmielde de idiscussie sluiten. Red.)

Overtuiglngsmoed.

In „Bergopjwaarts" kwam weder een ingezonden stuk van „De Veertiende" voor.

Het draaigt tot opschrift: „Malcontenten onder de Geref. predikanten.”

Eerst spredlcL bet over (de criüek op bet Getuinis 'der Synode, weDce zich in het begin schuchter, later vrij'moédiger uitte.

En het oordeelt:

Die critiek kwam van de maleomtenten. Zijn die malcontenten Netelenbossianen? Of Wiissianeu? Denken zij over alle punten gelijk? Ik geloof het niet, maar wat zij gemeen hebben is dit, dat zij', do een luidei" dan de andere, klagen ofver het „geza.gsgedoie", da.t tegenwoordig' o.pgeld doet, .over den lieideloozen, onchristelijken toon, die in de kleine kerkelijke pers beluisterd wordt, over den schotel met kolokwinten, die ons elke Week wordt voorgezet. i

Zij zijn het, die doleeren, niet over de Schrift, die zij bebbeo leeren kussen, niet over de belijdenis, die zij onderteekenen, niet 'over de plaatselijke Kerk, die zij dienen, maar omdat de liefdeloosheid haar triomfen vieirt en de teedere., welwillende toon wordt gemist.

Maar dan richt ide Schrijver zich' tot mij p'ersoonlijk en stelt jnij 'een tweetal vragen.

En nu heb ik een wloordje aan DIP. Hepp. Hij jiam in „De Reformatie" mijn artikel bijna geheel over. Waarom liet Jiij den kop weg, de oorzaak, waarom „de dertien" z'ich schuil blijven houden? Zou het niet de 'Vrees z'ijn, dat hun terstoad het etiket „ethisch" op het voorhoofd Wiordt gedrukt? Ik belo'ol u, zoo spoedig de ketterjacht tot het verledene behoort, kom ik voor het voetlicht. Dr. Hepp deelde mij niet in bij' de tollenaren en zon-- daren en sloeg mij niet met den groeten ban'. Hij staat er te hoog voor, — maar de anderen?

Gij kent toch de prachtige rectorale oratie van Prof. Hugo VisscheT: „Van den eeuwigen 'Vrede lusschen Wetenschap en Religie" en ik vraag u, was heit met uw goedkeuring, dat - iuw mederedacteur D'r. H. W. van der Vaart Smit, deze oratie aan een dwaze felle critiek onderwierp., die alle perken te buiten ging? Dtr-Smit.... ta Brute!

Laat mij u zeggen, geachte collega, dalt ik mij' in mijn moeilijk leven koninklijk.heb veAeugd, toen ik in Sept. j.l. in het verslag van de rede bjj de overdracht va, n het Irectoraat uitgesproken, deze • geestige woorden las: „Zie", zei Dr. Abraham, „daarljoven in het galmgat zit ©en groote uil als een wachter op Zions muren, en moeizaam opient hij de oogen voor het licht des daags: .”

Zoowel op bet ^en als op het ander zou ik met bet grootste genoegen willen antwoorlden, indien de schrijver slechts zijn vizier o.pende en zij'n naam noemde.

Maar öiat is bijl mijl voor gddacbtenwisseling werkelijk conditio sine qua non.

Overigens .zou ik willen p'pmerken: vefgist hij zich niet in mij'?

Ik liet mï)! w.aarlij'k over zij'n handelwijze niet verscbo'onenid uit.

Natuurlijlt maakte ik onderscheid tusscben ^ijn standpunt en zij'n manier van strijden.

Zijn standpunt kan ik niet voldoende beoordeelen, omdat bet uit de enkfele regels, welke hij' daarover schreef, niet duidelijk genoeg voor mij staat.

Maar zijb. strijdwijlze mag ik niet anders, dan onvoorw, aardelijilc afkeuren.

Er spreekt gemis , aan oveirtuigingsmoed uit.

Hij belOOft voor bet voetlicht te k'omlen, zoodra de ketterjacht een einde neemt.

En nu valt het zeker niet te ontbenn'en, dat teg'enwoordig de atmosfeer in önzte kerken electrisch geladen is. v

Maar behalve de vraag: aan wi, en de schuld? rijst bier oOk de andere: gaat de waarheid niet bovenal ?

Gij, die uzelf aandient! als „de veertiende", gij' zijt er va, nzelf van 'doordrongen, dat gij' de waarbeid voorstaat. Maar behoeft gij' u dan voor de waarheid te schamen?

Gij staat naar uw meening fliobt bij Dr. Geelkerken en Ds. Vermaat.

Doch zij maakten fier en frank hun naam bekend.

Waarom gij! dan niet?

Moet uw voorstel, dat Dr. Geelkerken bet iaitiatief zal nemen tot bet beleg'gen van een verga^ dering m'et maloointente 'Geref. predikanten niet den droeven indru'k maken, dat gij' een .ander jde kaïstanjes uit bet vu'ur wilt laten hal'en en zblf voor loopig buiten schot blijven?

Waarom neemt , gij!zelf bet initiatief niet?

Hebben profetische fi, g'uren 'poit die'U anonymus gespeeld ?

Gesteld al, dat gijl O'm uw overtuiginig zoudt worden bemoeilijkt, , is uw overtuiging u dat niet waard?

Waarom haar geweld aangedaan door de halfslachtige pioisiue, welke gij totnogtO'e innaamt?

Zie, waardie collega, een van de' voornaamfete eiscben voor een gezond' klerkeUjk leven is wel dezie, dat vnj! elkander beerlijk opïecht in de oogen zien.

En met onze volle persoonlijkbeid voor onze O'Vertuigingl jd'urven uitkbmlen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Kerkelijk Leven en Christelijke Vrijheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1921

De Reformatie | 8 Pagina's