GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Het Wilhelmus van Nassouwe”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het Wilhelmus van Nassouwe”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de vele geschriften, die, verschenen ter gelegenheid van het vorstelijk jubileum, door hun fleurig uiterlijk een feestglans legden over de étalages der boekwinkels, wa, s ook, een oude bekende, maar die door vorm en inhoud beide geheel, bij dit blijde gezelschap behoorde. : Als ik mij aan een vergelijking wagen mag zou ik zeggen, dat dit boekje, was als de sleutel aan het begin van den notenbalk, karakteriseerend den toon van al de f eestklanken.

Ik bedoel de luxe-uifgave' van ons volkslied, die tot titel draagt: , , Het Wilhpjmus van Nassouwe".

Uitgekomen ter gelegenheid van de. onafhankelijlöheidsviering in 1913, dï, : j.agt het in z'n luxueus uiterlijk al den zonneglans mede van die gelukkige jaren, vlak voor do oorlogsontreddering; en in z'n.inhoud - al de, ..stroph6n van het Wilhelmus - spreekt het van't gloren van den dageraad der vrijheid, , die, daiik zij, Gods goedheid over Nederland, tot de volle niiddaghoogte van licht klimmen mocht. , 't Past dus, in' z'n inhoud ge-; wagend van, Neerlands hoogste goed, naar. z'n vorm met een .weelde va, n kleuren getooid, precies bij de geschriften, die in , deze, , jubileumd, agen van de vreugde van Holland getui; gen. 't Geeft, zooals ik zeide, van die vréugde-klanken zelfs den toon aan.

’t Is altijd moeilijk, in woorden weer te geven wat allermeest spreekt voor het-oog, en die moeilijkheid voel ik, tha, ns ook', nu ik van 't uiterlijk van deze prachit-uitgave een indruk geven moet. 't Best doet men, dit boekje te, koopen en het als een kostbaar familiestuk te bewajen.

Op geschept papier gedrukt, k'omen eerst binnen een breeden goudrand de wapens Van Nederland en Nassau, en, in drie kleuren, de opdracht aan H. M. de Koningin en haar Gemaal. Dan, links van het titelblad, 't portret van Prins Willem, evenals het titelblad zelf, in een omlijsting Van wapens en deviezen gevat. Daarna volgt het oude princielied, één strophe op iedere pagina, gedrukt in sierletters met kleurige initialen en rijk versierden rand, terwijl van sommige passages een, door symbolische voorstellingen omgeven, oude illustratie wordt gereproduceerd. Enkele bladzijden aanteekeningen in ouderwetsche schrijfletter besluiten den tekst.

’t Bijzonder artistieke, fijn-besdhaafde geheel is het werk .van de sierkunstenares Gonda te Winkel.

Waar overigens in onzen donkeren tijd iedere in het oog vallende luxe 't wrange heeft van alles wat contrasteert, is de rijkdom van deze uitgave een weldaad. W, a, nt wat hoog, edel, voornaam is dra, agt daarvan de uiterlijke kenmerken en wat is hooger, edeler bezit van ons volk dan z'n klassiek volkslied, ons-„Wilhelmus", „die geboortekreet onzer nationaliteit; het innig vroom en mannelijk trouwhartig troostlied, het Nederlandsche volkslied, da.t niet zal sterven, zoolang de heugenis aan Oranje in ons zal leven" (Kalff). In dezen sierlijken vorm is-het passend bewaard, zooals een juweel in de zijde wordt gelegd.'

Zoo krijgen we ons Wilhelmus als een kleinood in ons huis, dat we als vanzelf zorgvuldig weg leggen bij 't beste, dat we bezitten. Zoo kunnen we onze nationale schat onzen kinderen waarlijk als een schat 'doen zien, want in dezen vorm zal het als iets bijzonders voor hen zijn, iets, dat door z'n schoonheid hun stille bewondering wekt. En als ze ouder geworden zijn, weeft zich deze impressie om het volkslied zelf heen en is eerbied geworteld in hun ziel voor dit gewijde, monument' van onze vrijheid. Daarom is deze prachtuitgaaf een weldaad, daarom raden we het koopen eivan aan.

We moeten onze kinderen in school en huis liefde en eerbied inprenten voor ons heerlijk volkslied, dat door de eeuwen heen, drager is geblevenya.n 't parelsnoer der vrijheid: God-Nederland-Oranje. 'We moeten ook niet tevreden zijn, als ze een of twee coupletten ervan kennen, maar, zoodra ze gekomen zijn tot de mogelijkheid van begrijpen, behooren we hen te wijzen op het weemoedig-schoone van geheel dezen za, ng, op de innige verhouding tussahen „de arme schaepen die syn in grooten noot" en den godvruchtigen leider, steunend op „den Herder, die niet sal slapen" en intusschen vooraan trekkend ten strijde tegen tyrannic en gewetensdwang. Beter dan uit vele jaartallen en feiten kunnen we uit de strophen van het Wilhelmus 't beeld doen zien van deii grooten Zwijger, die, als zijn invalöpogingen jaar op jaar mislukken, zijn onderzaten troost met de heroïsche woorden:

Soo het den wil des Heereii Op dien tijt had gheweest, • Had ick gheern willen koeren Van U dit svvaav tempeest i); Maer de Heer van hier boven, Diie alle dinck regeert, Die men altijt moet loven, En heeflet niet begheert.,

die klaagt:

dat u de Spaengiaerts krencken O, edel Neerlandt soet! Als ick daer aeti ghedencfce, Mijn edel hert, dat bloet.

maar, als hij „om lant, om luyd gebracht", na, ar Duitschland de wijk nemen moet, en „oorlof" (afscheid) neem.t van z'n kudde, die herderloos achterblijft, raadt:

Tol Godt wilt u begheven, Sijn heijlsaem woort neemt aan, Als viome christen leven, Tsal hier haest sijh ghedaen.

Vooral ook op de laatste strbphie moeten we het licht doen vallen, omdat meer dan vele woorden deze kan doen zien, dat de vrijheidskamp onzer vaderen, het levenswerk van Vader Willem, niet is geweest een daad van revolutie, van verbreken der goddelijke ordina, ntiën, maar van gehoorzaamheid, van geloof, van een „obediëeren (= gehoorzamen) der hoogster Maiesteyt", meer dan van den aardschen vorst, die intusschen als koning „niet veracht" werd.

Zoo leeren we onze kinderen eerbied voor Oranje, eerbied ook voor de koninklijke macht, zoo brengen we ze, jong nog, voor den troon onzer Vorstin, opda, t ze, volwassen geworden, die steunen zullen met hun trouw, die eeren zullen als gegrondvest in , de historie, die eerbiedigen zullen als door 'God zelf gevest.

Eigenaardig is dit boekje ook om z'n toevoegingen achter den tekst. Behalve de verklaringen van platen en symbolen, wordt daar ook, zeer positief, over het auteurschap van 't Wilhelmus gehandeld.

Het zal onzen lezers bekend zijn, dat het auteurschap niet vaststaat, evenmin als de' juiste dateering. Heel veel is over deze dingen geschreven; zelfs heeft de partijstrijd in deze quaestie wapenen gezocht. De beteekenis van het Wilhelmus, stijgend en dalend door de tijden heen, naarmate de politieke wind woei, is met deze vraag steeds in verband gebracht, en heeft de schommelingen mee doorgem.aakt, die dit punt onderging. Er is een tijd geweest, da, t algemeen Marnix van St.-Aldegönde voor de maker gold, er is óók een tijd geweest, dat niemand daar meer aan wilde. Deze laatste situatie volgt op die periode, waarin men het Wilhelmus, als verouderd, niet meer dragend de volksziel, als volkslied ter zijde wilde stellen voor het holle, ma, ar den chauvinistischen tijd kenmerkende „Wien Neerlandscih bloed".

Deze laatste miskenning van ons verleden, van ons nationaal bewustzijn, zijn we gelukkig te boven. Tollens' maaksel moge een vaderlandsch lied zijn, den naam volkslied is het gelukkig kwijt, 't Wilhelmus, 't echte oude princelied, „het wiegelied onzer vrijheid" staat weer boven aan.

Ook is de quaestie van 't auteurschap op een rustpunt gekomen. Op het gezag van onze vakmannen Kalff, te Winkel, Prinsen is Marnix in z'n eere hersteld. Volkomen zekerheid geven ook zij niet, maar ze aanvaarden de zeer sterke argumenten, die voor Marnix auteurschap pleiten. Waar nu deze arg'amenten voornamelijk rusten op den religieuzen toon van het bed en juist daarom in den tijd der liberalistische heerschappij werden voorbij gezien, is deze erkenning, die voor het christelijk volksdeel altijd iets bekoorlijks had, een bevestiging van de w, aarde van het Wilhelmus.

In dit opzicht nu is het boekje, waarover we spreken, zeer positief. Niet slechts neemt het de krachtige woorden Van Prof. te Winkel tot de zijne, m, aar als titel-vignet drukt het Marnix wapen met z'n lijfspreuk a; f, aldus diens stempel op het geheel zettend.

Ook aangaande de melodie, welker echtheid eveneens veel bestreden is, huldigt deze uitga.ve de öians heerschende opvatting, die steunt op. het, juist dezer dagen in derden druk verschenen boek van Florimond van Duysse, „Wilhelmus van Nassouwe". 't Grondmotief der melodie zal een-trompetsignaal zijn, dat, uitgegroeid tot de wijs van een liedje (over het beleg van Chaxtres door den prins van Condc, ) door Fransche Jtiuurtroepen in

het kamp van Prins Willem gebracht en zoo aan de strijdende Geuzen bekend is geworden. Pïof. te Winkel vat het AVilhelmus op, als een soort van antwoord op dat (spottende) liedje en ziet 'in deze verhouding den oorsprong der melodie. Eenigszins veranderd, vinden we die, zooals wè haar nu zingen 't eerst bij Valerius in z'n „Gedenckklanck". Vandaar den naam: Valerius-melodie.

De strijd over de melodie heeft, ook a, l weer in den tijd toen men het oude Wilhelmus als volkslied verouderd vond, tot een nieuwe toonzetting geleid. Het weemoedige, juist het karakteristieke, is daarin vervangen door 't fleurige van een marsch — en een tijdlang is „het nieuwe" WiUielmus volkslied geweest.

Gelukkig is ook déze miskenning voorbij. Ons volk — 't is bij de jubileumfeesten gebleken — zingt weer het echte, oude volkslied, legt er zijn gaaische ziel in en heeft er 'al den eerbied voor, die het rechtmatig verdient. Wie onzer lezers het grobtsche moment van de nationale huldiging op den Dam, op-6 September j.l. heeft meegemaakt, heeft in de ontroering zijner ziel bij den spontanen zang van ons nooit verouderde, heerlijke Wilhelmus, den rijkdom van 't bezit van dit volkslied gevoeld. Geen volkslied in de Europeesche landen is zoo oud, zoo geworteld in de historie, zoo om-- hangen met de trophaeën van den strijd, zoo samengegroeid met de glorie van het land als ons oude Wilhelmus.

En daai'om juichen we het toe, dat ook in dit opzicht de uitgave, waarover we handelen, zoo stevig positie heeft gekozen.

't Oude Wilhelmus is óns Wilhelmus, is ons volkslied, dat in de beginletters van z'n 15 strohen den naam draagt van onzen nationalenheros, onzen grooten Zwijger, strijder, lijder. Geen rhetorisch Tollens-gerijmel verdringt het uit onze liefde, geen moderne, schoon goed-bedoelde bewoording, willen we er voor in de plaats.

Met het bekende liedje van Van der Mey „Wij willen Holland houen — Wij geven Holland nooit" stemmen we, ons scharend rond den troon onzer Vorstin, van heeler harte in, maar met de toevoeging, da, t wij óók nooit ons oude Wilhelmus geven. Want 't Wilhelmus en Holland zijn één, één in de historie, één in het heden, en, moge het zijn, één ook tot in de verre toekomst.


1) Kwelling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

„Het Wilhelmus van Nassouwe”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 september 1923

De Reformatie | 8 Pagina's