GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Door Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Amerika.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

't Was reeds lang in de pen.

Meermalen had men van onderscheiden zijde mij uitgenoodigd naar Amerika te komen. Meermalen had ik ook voorwaardelijk mijn woord gegeven. Miaar telkens moest ik er van afzien.

De kennismaking met mijn Amerikaansche vrienden dagteekent eigenlijk van de verschijning van mijn boek: „De Antichrist". Onder de Gereformeerde Amerikanen van Hollandsclie afkomst waren toen juist eschatologische vraagstukken (d.i. die, welke op, het einde der wereld betrekking hebben) aan de orde van den dag. Tjal van brieven werden mij gezonden, waarin mij over Amerikaansche kerkelijke toestanden en vraagstukken werd geschreven. Zelden dorst ik echter advies te geven, omdat het bijna ondoenlijik is over gevallen te oordeelen, welke men. niet van nabij kent. En inzonderheid wanneer die voorkomen in een wereld, zóó onderscheiden van de onze, staat men er altijd wat schuchter voor. Men kan alleen wijzen op de beginselen, die eeuwig en over heel de wereld - en onder alle omstandigheden dezelfde ziijn. Doch de.' toepassing van de beginselen zal naar eeuw eu plaats, naar gelegenheid en volkskarakter moeten verschillen.

Op heel natuurlijke wijze werd hieruit wederzijds de wensch naar nader kontakt geboren.

De verschijning van ons blad versterkte nog dien wensch. Schreef Prof. H. H. Kuyper in zijn reisbrieven over Zui-d-Afrika, dat hij „Heraut" en „Reformatie" naast elkander op de huiskamertafel vond, hier trof mij hetzelfde geval. Vanzelf leidde ook dit tot nieuwe briefwisseling. En waren er reeds

vroeger plannen beraamd, thans namen ze vaster vormen aan. Het had weinig gescheeld, of reeds in 1922 had ik mijn Amerikaansohe reis ondernomen. Doch het was mij niet mogehjlk mij voor meer dan drie maanden van mijn werk vrij' te maken. Het voornemen onderging uitstel, maar gelukkig geen , afstel.

En zoo vertrok ik dan 1 Augustus uit Amsterdam naar de nieuwe wereld.

Ik mag niet nalaten hier openlijk njijn dankbaaiheid uit te spreken jegens Heeren Curatoren van onze Vrije Universiteit, die mij verlof - gaven na de opening der colleges nog eenigen tijd in Amerika te vertoeven. Gaarne zon ik het zóó hebben ingericht, dat ik vroeg in de zomervacantie mijn reis had gemaakt. Maar het midden van den zomer is in de nieuwe, zoomin .als in de oude wereld een geschikte tijd voox lezingen. Seminaries en Universiteiten zijn gesloten. Daarenboven ontvlucht, wie eenigszins kan, de stad om in de „country", op! het land, verfrissching, vaak' in den letterlijken, steeds in den figuurlijken zin te zoeken.

De Amerikaansche vrienden hebben de regeling van mijn rondreis op echt Amerikaansche manier aangepakt. Zij richtten een comité o< pi, dat zij den naam gaven van , , DT V. Hepp-Lecture Tour Comittee". Een naam, die mij. te veel eer a, an.doet. Maar hij was reeds uitgevonden en gedrukt, vóór ik er weet van had. Het was dus het beste er mij gedwee bij neer te leggen. Vooxal de vohj^verige secretaris, de heer W, . B. Eerdmans, had het zoowel in den tijd van de voorbereiding als daarna, zeer druk. Maar met de grootste toewijding heeft hiji zich aan dit werk gegeven. Daarenboven was hij gedurende eenige weken mijn aangename en zorgzame reisgezel, die mij alle moeite om door dit groote land den weg te vinden, uit handen nam. In alle opzichten maakte hij het mij gemakkelijk. Ook voerde hij heel de correspondentie, welke zeer omvangrijk was. De talrijke verzoeken wist hij terugte brengen tot 50 lezingen en 44 preekbeurten. Maar natuurlijk zal ik Qok daaraan niet kunnen voldoen. Ging er niet zooveel tijd af voor reiz; eai, dan ware het anders. Doch men kan gerust rekenen, dat twee-derde van den tijd met reizen heengaat. In Amerika leert men eerst recht afstanden kennen. • Ik wil echter op mijn beschouwingen over Amerika niet vooruitloopen.

Behalve de heer Eerdmans, behooren tot het Comité de heeren Dr H. Beets, voorzitter; Prof. H. J. G-"v-an Andel, B. Dosker, J. Hekman, Ds G. Hoeksema, M. Hoffius, Prof. Dir I. J. E. Kuizinga, D's-W. van Vliet, Prof. Dr S. Volbeda en Ds S. van der Werp.

Zoowel de Gereformeerde als de Chr. Geref. Kerk zijn hierin vertegenwoordigd.

Met de Cunard-Lijn.

Als ik mij wel. herinner schrijft mej. H. S. S. Kuyper in haar „Een half jaar in Amerika", dat zij als goed Nederlandsche met een Holkmdsche boot den oceaan overstak.

Dit maakt mij wel een weinig" beschaamd om te bekennen, • dat ik van een Engelsche lijn gebruik maakte.

Ik deed dat echter niet om op den roem, welken zich de Holland-Amerika-lijn verworven heeft, ook maar iets af te dingen.

Een woord van rechtvaardiging mag dan ook niet achterwege blijven.

Wat mij het meest tot die keuze drong, was de haast, welke ik had om in Amerika te komen en de haast, die ik D.V. zal hebben om huiswaarts te keeren, ten einde mijn verbhjf alhier zoo lang mogelijk te maken.

Neemt nu de Hollandsche boot in het gunstigste geval 10 of 11 dagen, de Engelsche booten doen het in dergelijke omstandigheden van Southampton of .Cherbourg uit in 5 a 6 dagen.

Dat kwam mij ook in een ander opzicht , wel te pas. De kortere reis verniinderde vanzelf de onaangenaamheid van een eventueele zeeziekte.

Wie eens daarvan genoten heeft. — en ik heb het meer dan eens doorgemaakt — verlangt niet bepaald naar zulke dagen.

Wie echter zulke motieven niet heeft, 'beveel ik het liefst de Holland-Amerika-lijn aan.

Niet omdat ik over de Cunard-lijn te klagen heb. Men heeft mij wel verteld, dat op de Engelsche lijnen de zindelijikheid zou te' wenschen overlaten en dat ook de bereiding van de spijze den Hollander niet zinnen zou.

Ik voor mij heb evenwel op geen van beide eenige opmerking.

Ik kan in^deze ook geen vergelijking maken met de Hollandsche booten.

En als ik dan aanraad om niet dan in geval van noodzakelijkheid mijn voorbeeld niet te volgen, doe ik idat' alleen, omdat ik Nederlander ben. Hier zit, geloof ik, geen peesje chauvinisme in.

HEPP.

Grand-Rapids, 4—9—'24.

Kerkelijke Archieven.

I.

Op den laatsten zittingsdag van de ten vorigen jare te Utrecht gehouden Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland was een niet onbelangrijk voorstel ter tafel met betrekking tot de kerkelijke arcbieven. Het droeg de ondérteekening van de hoogleeraren Dr T. Hoekstra en Dr H. H. Kuyper en van Dr K. Dijk, Dr G. Keizer en Mr A. J. L. van Beeck Calkoen. Het luidde aldus: .

„De Synode besluit, met het oog op? de gebleken behoefte, de Kerken van advies te dienen bij de verzorging van hare archieven (zoowel van de plaatselijke Kerken, als van Classes en I^articuliere Synodes) en daartoe een Dienaar des Woords uit te noodigen zich op de hoogte te stellen van den toestand ider kerkelijke archieven en als deskundige den Kerken bij het verzamelen en bewaren der archiefstukken advies-te geven, en van zijn bevinden mededeeling te doen aan de volgende Synode;

tevens dezen Dienaar des Woords opi te dragen het onderwerp, in studie ..te nemen op welke wijze het best een statistiek vai.i onze Kerken te vormen en bij te houden is;

aan de Kerk, die deze 'Dienaar des Woords dient, te verzoeken hem tot de volgende Synode drie maanden van het jaar voor dezen arbeid af te staan en haar jaarlijks uit te keeren een bedrag, dat gelijk staat met drie maanden traktement van den predikant."

Blijkens , artikel 189 der Acta besloot de Synode, na eenige bespreking, dit voorstel, als niet voldoende voorbereid, niet te behandelen. Inderdaad kwam het eenigszins uit de lucht vallen, en het is begrijpelijk, dat het niet onmiddellijk kon worden aanvaard, maar het is mijns inziens tooh zeer jammer, dat de vergadering geene deputaten heeft benoemd, om aan de eerstvolgende Synode advies over deze gewichtige aangelegenheid uit te brengen. Doch, al ging het voorstel thans zonder behandeld te zijn van de tafel, het mag in elk geval een verblijdend verschijnsel worden geacht, dat de zaak althans ter sprake is gebracht en dat blijkbaar ook .jn de Gereformeerde Kerken de belangstelling voor de kerkelijke archieven is verlevendigd.

't Is opmerkenswaard, hoe dikwijls bij overigens goed ontwikkelde personen alle begrip ontbreekt van wat een archief eigenlijk is. Soms treft men dit geinis zelfs aan bij menschen, die eene academische opleiding hebben genoten. Archief, bibliotheek, museum, — men scheert het alles over één kam en brengt het onder één hoofd: verzamelingen van oudheden, of, wat minder welwillend uitgedrukt, van ouden rommel. En de beheerder van zulk een verzameling werd nog onlangs ergens gekenschetst als een „snuffelende oudheidvorscher". Het is dan ook gewis niet .geheel overbodig, wanneer ik hier iets zeg over het begrip! „archief".

Ons woord Archief, komt van het Latijnsche Archivum, dat op' zijne beurt eene vervorming is van het Grieksche Archeion, dat bij de klassieke schrijvers voorkomt in de beteekenis van regeeringsgebouw. In zulk een gebouw werden de staatsstükken bewaard, en zoo werd de naam der bewaarplaats overgebracht op de daarin geborgen verzameling. Latere Latijnsche schrijivers gebruiken het woord dan ook in deze beteekenis, terwijl men in klassiek Latijn nog sprak van tabularium. Uit het Latijn ging het over in de Europeesche talen: in het Nederlandsch komt hét vrij laat, feitelijk eerst in de 18e eeuw, voor. Vóór dien tijd bezigde men geen verzamelwoord, maar sprak men van protocollen, charters, registers, enz. En de bewaarplaats dezer stukken heette vaak de charterkamer of ook wel het secreet.

Het groote Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft van het woord archief.de volgende omschrijving: „de verzameling van geschreven stukken, oorkonden, akten, bescheiden, enz. tot het bestuur van staat, gewest of gemeente, tot eene instelling of vereeniging, tot den werkkring van een openbaar ambtenaar) of tot een geslacht behoorende, waaruit de geschiedenis van datgene waartoe zij behooren, ' kan worden gekend". Deze verklaring is niet onverdienstelijk. Uit een vakkundig oogpunt verdient echter de voorkeur de definitie, die door de Vereeniging van Archivarissen in Nederland na veel wikken, en wegen is vastgesteld, en die ook door de Regeering is aanvaard: „Een archief is het geheel der geschrevene, geteekende en gedrukte bescheiden, ex officio ontvangen bij of opgemaakt door eenig bestuur of een zijner ambtenaren, voor zoover deze bescheiden bestemd waren om onder idat bestuur of dien ambtenaar te blijven berusten". In deze bepaling komt het organisch karakter van een archief tot zijn recht: het bestaat uit de stukken, die ex officio tot de administratie van eenig lichaam behooren; Het is dus niet een willekeurig bijeen gebrachte verzameling van historische handschriften. Ten onrechte wordt dan ook bijvoorbeeld de onder de leiding van generaal Die Bas in Den Haag met groote zorg bijeengebrachte verzameling van .afschriften uit allerlei archieven, - betreffende onze vaderlandsche krijgsgeschiedenis, aiangelduid als „het 'krijgsgeschiedkundig archief". Zoo dragen ook 'tijdschriften, waarin historische bescheiden worden bijeengebracht of historische onderwerpen worden behandeld, zooals het Archief voor Kerkgeschiedenis en dergelijke, den na; am Archief slechts in zeer overdrachtelijken zin.

BREEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1924

De Reformatie | 12 Pagina's

Door Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1924

De Reformatie | 12 Pagina's