Gevaren van de huidige Schoolwetgeving.
II.
Als derde gevaar noemden we, dat de Staat in zake schoolregelingen de maat aangeeft. Dat is lijnrecht in strijd met wat we in aaien, 'schoolstrijd als ideaal hebben leeren kennen. Want, als wc de gemeenten zooveel mogelijk willen uitschakelen, dan bedoelen we daarmee in het geheel iriet; dat de btaat moet gaan sohcolmeeslieren. Die moet zich ook op dit terrein zooveel mogelijk onthouden. Het onderwijs behoort tot de sfeer, waar de btaat laiet in moet grijpen. Daar is de greep bijna, altijd mis, wanneer hij' het doet. Natuurlijk heeft de Overheid wel belang bij goied onderwijs der burgers. Zij moiet daarom waken, dat het algemeen peil van het on denvijs niet daalt beneden dat van de genabuurde landen. Daardoor zou ons. volk in den strijd om het bestaan immers te veel wordear gehinderd. Voior zoover nu daarin eischen gesteld woTclen, gaat de bijdrage van het Rijk de kosten van een eenvoudig ingerichte Lagere iSchool dekken. Wie daar boven uitgaat, mag zelf meer betalen. We mogen er ons eigenlijk wel over verwonderen, dat deze eenvoudige waarheid niet dieper in het besef van het vrijheidlievend Nederlandsche volk is ingedrongen. Dat is druk bezig, een school te aanvaarden, die van boven af wo-rdt voorgeschreven en ingericht en daarboven mag de vrije school niet uitgaan. We merken hier de macht der historie. jMen is deze regeling in Nederland nu eenmaal gewend en als rle vrijheid van conscientie in het gedrang komt, veert een heel deel van het volk op en zoo hebben we dan met groote moeite een deel van onze vrijheid aan vadertje Staat ontworsteld. Maar nu te zorgen, dat die vrijheid van conscientie niet weer in gevaar komt, omdat te veel naar de Overheidsschool wordt gezien en omdat te veel op de Overheid wordt geleund, daarvoor zijn niet aller oogen op'Cn. Och, het is wel gemakkelijk voor menigeen zoo. 't Schoolgeld is xior velen niet te hoog. De gemeente wil het nog wel innen ook. Waar men anders van geen bemoeiingen zou willen weten, b.v. iii zake kleeding en voeding, daar legt men er zich inzake onderwijs al te gemakkelijk bij' neer. En zoo wor-, den de Besturen al meer op' zij gedrongen. Ten slotte zou het prachtig stuk werk', door onze Schoolbesturen verricht, worden opgeslokt door het administreerende gemeentehuis en wij zouden met onze scholen zoowat zetbazen in eigen huis woi'den. Groote waakzaamheid is daarom geboden, bij het gevaar, dat hier dreigt. Gelukkig doen hier onze groote organisaties: Schoolraad, Clix. Nat. Schcolonderwijs, de Unie, Ger. Schoolverband, Chr. Volksonderwijs, goed werk'. Zij' zorgen mede, dat ons volk er mee op de hoogte blijft, welke belangen hier op' het spel staan. Alleaeerst Voor het Christenvolk. Naarmate meer de helpiende hand van den Staat ons gereikt wordt, kunnen we er minder aan ontkomen, dat ook de regelende staatsmacht over ons komt. De Staat krijgt heel wat over ons te zeggen, ook door het toezicht, dat moet worden uitgeoefend. W: aar de subsidie afhangt van het voldoen aan bepaalde formaliteiten, mist menig O'hderwijzer de zelfstandigheid, die hem ook ten opzichte van de leden van dat schooltoezicht betaamt. Wie op 'dit punt nog niet voldoende overtuigd is, leze maar eens de artikelen 89 tot 9(5 van de Lagerohderwijs-wet 1920.
In verband hiermee dreigt ons, dunkt mij, een ierde gevaar. De onderwijzer kijkt bij' al zijn doe'U en. laten in de school zoo gemakkelijk neer naar wat van. bovenaf over hem beschikt ' wordt, dan dat hij de samenwerking zoekt met Bestuur en ouders. En toch, zij moete-n samen de school tot bloei brengen. AVij hebben een vrije school begeerd en voor zoover wij die nu hebben, moet ook de vrijheid gebruikt worden tot wezenlijk heil der kinderen, ik weet wel, 'twas vroeger oiofc' niet alles boter tot den bodem, maar meen , toch wel Ie kunnen constateeren, dat er meer algemeen meeleven was met de belangen van de Schoolvereeniging. Gelukkig, dat de ouderavonden van de latere jaren over 't algemeen het geheele gezin weer meer in aanraking hebben gebracht met de school. En daarin ligt dan ook de prik'kel voor den onderwijzer tot aansluiting bij het gezin. De school moet haar orders niet krijgen van bovenaf, dat bleek reeds meermalear gevaarlijk, ze moet woirtelen in het gezin, ze moet aansluiten ook in het te geven onderwijs en in de te oefenen tucht bij' den levenskring van het kind in het gezin. Men verwijt in onzen tijd aan de school levensvervreemding en misschien niet ten onrechte. Maar dat komt vopr een deel, O'mdat de' onderwijzer de band aan het gezin mist, de kennis van de levenspraktij'k verwaarloost, omdat hij de ouders, hun bedrijf, hun milieu, hun behoeften, hun zorgen te weinig kent. Hier i s in den regel het platteland) heel wat 'dienstiger voor een gezond schoolleven dair de stad. M.Siar in beide gevallen moeten ouders en onder wijzers de oogen er voor open hebben, dat in 't belang van het kind zij moeteir samenwerken en daarom elkander moeten kennen, elkander moeten waardeeren. En dat wordt inderdaad al moieilijker, wanneer 'de onderwijzers heele of halve staatsambtenaars worden. Zoo iets kan een reohtstreeksc'h gevolg worden van onze huidige schoolwetgeving en ik noem dat een gevaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1928
De Reformatie | 8 Pagina's