Beven voor het Woord.

Is het niet een teekeii van ongees lelijkheid, dat gij vaak niet huivert, wanneer de Schrift tot u spreekt, o mijn ziel?

Gij wilt er troost uit putten, gij hoopt, dat gij er door tot rust zult komen, gij verlangt naar innerlijken vrede als resultaat, maar begeert gij ook te sidderen?

En toch, dat moet.

Dan alleen wil God u aanzien.

Dan alleen zal Hij Zich over u Ontfermen.

Dan alleen kunt gij getroost zijn, dat Hij aan u denkt.

Even te huiveren is niet genoeg.

Dan ontgaat u. de zekerheid, dat 's Heeren oog in welgevallen op u rust.

Gelijk gij er naar verlangen moet levenslang voor Hem te staan als een arme en verslagene van geest, zoo moet gij ook begeeren levenslang voor Zijn Woord te beven.

Liefde tot het Woord is niet bestaanbaar zonder beven voor het Woord.

Het is niet zóó, dat gij in het eerst, als uw ongerechtigheden in het schelste licht voor u komen te staan, door beving wordt bevangen, maar dat daarna de liefde tot het Woord dat huiveren doet ophouden.

Neen, het beven voor het Woord moet u nopen tot liefde tot het Woord en de liefde tot het Woord moet u drijven tot beven voor het Woord.

De liefde sluit wel alle vrees buiten, maar dit heilig huiveren niet.

Dekt uw ervaring zich hiermee niét?

Dan staat gij in uw geestelijk leven voor een geweldig deficit.

De oorzaak daarvan ligt allereerst hierin, dat gij niet verkeert onder den indruk van de Verhevenheid en de Majesteit Gods.

Aan de verklaring, dat Hij barmhartigheid zal betoonen aan hem, die voor Zijn Woord beeft, laat Hij onmiddellijk voorafgaan: „Alzoo zegt de Heere: de hemel is Mijn troon en de aarde is .de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen en waar is . de plaats Mijner rust? Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de Heere".

Al is God uw genadige Vader in Christus geworden, daardoor is Hij niet minder hoog en niet minder groot voor u geworden.

Veeleer leert gij er dan pas iets van verstaan hoe geweldig ver Hij boven al het aardsche en ook boveir' u uitgaat.

Dat _ is eéh der geheimen van het godvruchtig leven, dat gij vertrouwelijk met God omgaat als met uw Vader, maar dat gij ook siddert in Zijn nabijheid, omdat de afstand tusschen u en Hem zoo onmetelijk is.

O, dat afstandsgevoell

Dat het in u niet vermindere, maar toeneme!

Dan zal Zijn AVoord al uw gevoelens overstemmen.

Het zal u spontaan op de knieën werpen.

Gij zult kannen getuigen: " toen ik dat-Woord hoorde, lag ik als dood voor Uw voeten.

Hoe Weinig hoort gij zóó Zijn Woord, mijn ziel.

Komt dat wellicht ook hier vandaan, dat gij de - beteekenis van de Schrift onderschat?

Misschien zegt gij; als God mij riep in het holst van den nacht en mijn naam noemde, gelijk Hij bij Samuel dééd, dan zou ik wankelen op mijn voeten.

Of: indien Hij van den hemel donderde zooals op Sinaï, dan zou ik sidderen over al mijn leden.

Ja, dit is uw zonde, dat gij de Schrift zoo moeilijk voor uzelf kunt realiseeren als het eigen AVoord van God.

Gij belijdt wel, dat heel de Schrift het Woord Gods is.

Gij toornt wel tegen hen, die meenen: het Woord Gods is slechts in de Schrift.

Maar gij hoort zoo menigmaal door de Schrift uw God niet.

Gij veruitwendigt het tot een boek.

En dan gaat de belofte u voorbij, dat God op u ziet.

Heilige huiver doorvare, vrome vreeze bevange u als gij de Schrift opent.

Hij, Dien de hemel der hemelen niet kan bevatten, spreekt 'u, u aan.

Tril onder da.t geklank.

Stamel: „Pottenbakker, die macht hebt over het leem!" , .Abba!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen