GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Koninkrijk des Geluks.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Koninkrijk des Geluks.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De Orde vaa do Ster is een nieuwe loot aan den boom der moderne Theosofie, de zoogenaamde „wijsheid omtrent God", die voor nu meer dan een halve eeuw de zinnen vaa velen, begon te betooveren. Wel werd zij niet als een godsdienst aange? diend, maar zij moest in wezen toch een vervanging geven van de bestaande rehgies en het waarheidselement daaruit puren. Deze Theosofie was dus syncretistisch, zij "bevatte als een cocktail de wonderlijkste vermenging van onderling hetei'ogene bestanddeel& n, en deed daardoor aaïi het oude Gnosticisme denken. Doch, waren in het gnosticisme dooreengemengd heidendom, Jodendom en Christendom, met zulke ouderwetsche gegevens kon het 20-eeuwsch Sjaicretisme het niet stellen. Het bevat de zonderlingste dooreenhaspeling van Boeddhistische en Oud-Indische wijsheid', met enkele in schijn christelijke elementen, en dat alles aangekramd en aangelijmd aan de evolutieleer, en op die wijze pasklaar gemaakt voor den modernen mensch, voor zoover 'deze tenminste naïef genoeg is om de naden tusschen de samenstellende deelen, die telkens openbersten, niet te zien, en als een gegroeid ge; heel aanvaardt, wat niet anders dan gelmutseld maakwerk is.

Op deze wijsheid aangaande God is d© Schriftuurlijke regel van toepassing: „zij hebben des Heeren Woord verworpen, wat wijsheid zouden zij dan. hebben? Deze richting bedoelt derf mensch, die geluk zoekt, en in de moderne wereld zich zoo hopeloos arm voelt, met schoone beloften in het gevlei te komen.

Want wat spiegelt zij hem voor? Niets mind ei) dan dat zij hem verlO'Ssen zal uit de beiperkthöid van zijn aardsch bestaan, en hem één zal maken met den wereldgrond.

Zijn klein individueel bestaan, dat de bron is van zooveel ellende, moet uitvloeien in het groote Al-Zijn. De Theosofie beweert dus 'den mensch te kunnen brengen tot de diepten van het levensproibleem, die voor het ontledend denken van den) intellectueel onpeilbaar zijn, zelfs niet te benaderen, waarvan de Wetenscha-p het bestaan ook niet vermoedt. Want de mensch, die zich gewichtig groeit, is maar een nietig rimpeltje in de zee van het leven. Hij moet zich geestelijk bewust worden. Dit kan niet gebeuren in één kort menschenleven, maar eischt een langdurig proces van verlossing, door tal van existenties heen. Vandaar de zoogenaamde reïncarnatie. De mensch moet telkens opnieuw geboren worden, in een nieuw lichaam, en krijgt dan gelegenheid zijn leven nog eens over te doen. Hij moet zijn vroegere fouten herstellen. Vandaar het begrip Karma, dat eigenlijk de spil is waar de verlossingsleer der oude Indische godsdiensten. Boeddhisme en Brahmanisme, om draaien. Karma is een woord uit het Sanskriet, dat letterlijk werk beteekent. Men zou kuimen denken aan „hetgeen in het lichaam geschiedt, hetzij goed hetzij kwaadi". Elke daad is een zaadkorrel, die we uitwerpen op den akker van ons volgend leven. Ons leven van! nu is een product van onze vroegere levens op aarde. Er is dus geen verschil in lotsbied'eeling tusschen mensch en mensch. We hebben het zelf zoo gewild, zoo gemaakt. We eten als brood, wat we vroeger als zaad gezaaid hebben.

De ongelijkheid tusschen de menschen is ook maar schijn, en allerminst, onrechtvaardig: „zooals een lalf uit duizend koeien zijn eigen moeder vindt, zoo vindt de daad den dader weer". „Ieder plukt de vrucht (Falam) van zijn daden, in een vorig bestaan verricht, en hetgeen hij nu doet, beslist weer hoe het in zijn volgend bestaan zal zijn. We moeten — aldus deze leer — zoolang gelouterd worden tot we ons persoonlijk bewustzijn verliezen, en verslonden worden door het universeel bewustzijn.

Deze in wezen heidensche én dwaze gedachten oefenden een machtige bekoring uit op den mensch van het midden der negentiende eeuw, vooral op diegenen, die met kerk en religie gebroken hadden, en nog een vaag-mystiek verlangea naar gemoedsbevrediging hadden behouden. Deze nieuwe droom was juist naar het hart van de levensmoeden en vragensmoeden, de onevenwichtige strevers en zoekers.

In „hooge mate aantrekkelijk waren daarbij de geheimzinnige en fantastische bespiegelingen, die een Oostersche afkomst verraden, en aan het geheel een Oriëntalisch karakter geven.

Hier meende mea nu eindelijk het panacé t^en alle zielekwalen van den modernen mensch gevonden te hebben.

Toch verbaasde die bijval wel eenigszins. Dat deze richting geen persoonlijk bestaan van God leert, maakte haar natuurlijk zeer aannemelijk, maar zij loochent feitelijk óók dat ontwikkeling der persoonlijkheid voor den mensch een begeerlijk goed is; eer het tegendeel; en dat, terwijl de nieuwere Wetenschap en vooral de moraal op de ontwikkeling der persoonlijkheid zulk eeia zwaar accent hadden; gelegd. Trouwens, in deze Theosofie wordt zedelijke ontwikkeling eigenlijk een mechanisch proces; het wezen der zonde wordt er ontkend, van verzoening is geen sprake; verlossing is er alleen door het sterven der persoonlijkheid.

Het geheel is niet anders dan een meteoorsteen, uit den Boeddhistischen hemel gevallen, en waarop men in de westersche wereld wat christelijke teekens gekrast heeft.

We zullen ons niet begeven op het terrein vani de geschiedenis dezer beweging.

Bekend is hoe sedert 1875 de dusgenaamde Theosofische Vereeniging deze paganistische mengdrank' aan de dorstige wereldmenschen heeft voorgezet; aan deze Vereeniging blijft de naam van de hartstochtelijke Russische gravin Mevr. Blavatsky onlosmakelijk verbonden, een vrouw met een sterk temperament en groote ziele-onrust. Zij werd echter overvleugeld door haar opvolgster, de begaafde, trotsche, jonge Annie Besant, nu alweer eeni oude vrouw. Tengevolge van haar despotiek optreden kwam er ook in de Theosofische Vereeniging het gebruikelijk schisma, en werd gesticht het Theoisofisch Genootschap, dat vooral in Holland groot werd, maar zonder den.^ invloed van Annie Besant te kunnen keeren; zij bleef jaren lang de vereerde schutspatrones der Theosofie.

Madras in Engelsch Indië werd de hoofdzetel, en het doel: de kern te vormen van een algemeene broederschap der menschheid', zonder onderscheid van ras, religie, geslacht, stand, of huidskleur; verder: vergelijkende studie van de religies, de filo^ sof ie en de wetenschap; en vooral van de nog onverklaarde wetten der natuur en de in den mensch sluimerende krachten. •

Doch, ofschoon de Theosofie aanhangers won, hun getal was toch niet overweldigend groot. Er zat weinig schot in de zaak, en de propaganda gaf geen genoegzame overwinst. Toch heeft Annie Besant met haar fantastischen, romantischen geest beproefd een nieuw theosofisch artikel op de wereldmarkt te brengen. Eigenlijk is het niet veel meer dan een oud, orider nieuwe verpakking.

Zij begon in het jaar 1910 met de merkwaardige onthulling dat zij verwaardigd was met een openbaring van den Lord Mateyra (de oostersche naami vGor Christus) dat deze weldra opnieuw op aarde zou komen, wederom een of ander mÊnschelijk lichaam in bezit zou nemen, en aldus zijn vroeger openbaringswerk zou voortzetten. Zij, Annie Besant, had, als de wijzen uit het Oosten weleer, zijn ster gezien. Het volgend jaar wist zij gedaan te krijgen dat er een vereeniging esticht werd van gelijkgezinden, die den naam, ' ontving van de Orde van de Ster, waarvan ieder lid kon worden, die geloofde aan de spoedige komst van den Wereldleeraar, aan hem voortdurend wilde denken en voor hem werken, streven naar toewijding, standvastigheid en zachtmoedigheid, en beloofde zijn dagelijksch werk te zullen beginnen en eindigen met de bede om den zegen van den' komenden Wereldleeraar en tegelijk in anderar grootheid wilde erkennen en eerbiedigen. .

De beloofde Wereldleeraar liet niet lang op zich wachten. Annie Besant had hem al gevonden. Op haar verzoek waren haar door een vader in Engelsch-Indië twee jongens ter opvoeding toevertrouwd. Een daarvan was Krischnamurti, de bijzondere favoriet van Aimie Besant; een slanke, droomerige jongen. Zij deed al haar best hem te winnen voor de idealen der Theosofie en slaagde daarin. Tot zijn verdere ontwikkeling vertrouwde zij hem toe aan den Bisschop der Vrij-Katholieke Kerk, zekeren Leadbeter. Deze Vrij-Katholieke Kerk heeft met Rome niets gemeen dan enkele vormen; feitelijk is het geheel een Theosofische Kerk.

Deze opvoeding schijnt echter tot treurige incidenten aanleiding gegeven te hebben, zelfs tot een zedenproces, waarbij ook Krischnamurti en zijn broer betrokken werden. Het proces werd in hoogster instantie doorgevoerd, maar om een formeele fout teruggewezen. De processtukken zijn wel gepubliceerd en geven een droeven indruk van het zondig milieu te Madras.

De zoogenaamde edele bloem van den wereldleeraar is dus uit een moerassigen bodem opgekomen. De Indische vader eischte de Jongens terug, maar kreeg ze niet. Annie Besant brak met Leadbeter, dien zij een schandelijk man noemde, maar verzoende zich spoedig met hem; hij kreeg zelfs Krischnamurti weer onder zijn zorg, die door zijn familie en volk buitengestooten werd, maar des te meer vertroeteld en verafgood door de ouder, wordende Annie Besant.

Zij werd nu predikster van zijn evangelie. Eerst vertelde ze dat zijn voeten het Himalaya-gebergte reeds drukten. Zijn oogen zagen met liefde op deze wereld, .die hem eertijds had uitgebannen. Toen hij voor het eerst in een samenkomst verscheen, werd de atmosfeer bewogen, als door een electrischen schok; er straalde een wondere majesteit en schoonheid van dezen jongen Indiër uit; de aanwezigen laiielden voor hem als een godheid neer; hij gaf hun zijn zegen.

Wel was hij jong, maar dat behoefde niet mee te tellen; theosofen zijn nooit jong; ze hebben natuurlijk al heel wat bestanen doorloopen, eer ze zoover in wijsheid gerijpt zijn. En wat Krischnaji betreft, van hem wist Besant met zekerheid te melden, dat hij reeds in zijn dertigste incarnatie was!

Men moet zich verbazen da, t velen, dezen absoluutoncontroleerbaren onzin geloofden, en voor waar aannamen dat metterdaad de Christus weer in het vleesch gekomen was, en door dezen jongen heiden begon te spreken.

De aanhang groeide met den dag; weldra waren er meer dan 100.000 Sterleden, menschen uit alle landen, vooral uit Amerika, vele rijken en intellectueelen, oververzadigden en blasé-typen, die het levensgenot uit alle bronnen geproefd hadden^ en nu van dezen surrogaat-godsdienst vervulling hoopten van hun leegeen arme harten. Voor niet weinigen was het ook een modezaak, la demière nouveauté.

Bekend is op welke eigenaardige wijze Nederland bij deze beweging betrokken werd: door een schenking van den jongen baron Van Pallandt, die zijn prachtig erfgoed Eerde in Overijsel aan de Sterorde cadeau gaf, om voortaan te dienen' als middelpunt van de actie. Een luxueus kamp werd op' het landgoed ingericht, zood'at des zomers de trek der Sterorde-leden naar Ommen is gericht en ze daar in de sfeer hunner weelde kunnen blijven. D© grootste attractie was er echter de nieuwe Messias met zijn oude Pleegmoeder. Volgens deze laatste sprak

reeds in 1925 bij het kamp congres Christus verscheiden malen door Krischnaji.

Maar 'daar deze nog .al onzeker, verlegen en zeniiwachtig oreerde, was zijn optreden voor velen ©en teleurstelling. Langzamerhand schijnt hij meer met autoriteit, waardigheid en wijsheid te zijn gaan spreken. Zoo was het tenminste drie jaar later. Zelfs de natuur gaf hem toen een onwraakbaar getuigenis, als men Annie Besant gelooven wil. Want toen Krischnaji sprak, „kwam er in de natuur zoo'n stilte en wonderbare wijding alsof zij meeluisterde". Aan het slot daalde er een zachte regen neer en een kleurige regenboog spande zich over Eerde!

Daarom is het volgens Annie Besant aan geen twijfel onderhevig: „in Krischnaji is de menschheid tot goddelijkheid opgevoerd, en wij aanschouwen zijn glorie, vol gratie en waarheid". Ge merkt: hier is de godslasterlijke toespeling op wat Johannes van onzen gezegenden Heiland zegt: „we hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, vol van genade en waarheid".

Zoo is dus, volgens het Ster-Evangelie, de Geest neergedaald en verblijft in Krischnaji.

De wereldleeraar is verschenen in het vleesch.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Koninkrijk des Geluks.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's